J
Mz
0
-w
Vangstbeperking vissersvloot, ook sportvis-belang
Naar betere zeehengel-vangsten
soorten, de buik is bijna wit evenals het
„gezicht". De hals daar-en-tegen is git
zwart. Vaak treffen we deze ganzen tussen
Kol- en Rietganzen aan, dan echter in kleine
aantallen. Alleen op de twee genoemde
eilanden komen Brandganzen in gesloten
groepen voor en kan hun aantal tot rond
duizend stuks bedragen.
Wanneer u echter grote groepen van
deze prachtige dieren wilt zien, kunt u
het beste eens langs de noordkust van
Flakkee rijden waar enige 10-duizenden
van deze vogels verblijven. Over het alge
meen zijn Brandganzen op meer natuurlijk
grasland te vinden waar veel kruiden in
groeien, dit is dus in tegenstelling met
de Kolgans die ook cultuurgrassen eet;
maar ook hier zijn uitzonderingen op de
regel.
Onze kleinste gans is de Rotgans die
gezocht moet worden in het Oosterschelde-
bekken, de Westerschelde is voor deze
soort niet geschikt, en soms ook in het
Veerse Meer en de Grevelingen.
S N t, sJ W G A
Hieruit blijkt al dat deze ganzensoort
nauw verbonden is met het getijdenmilieu,
een enkele maal. vooral tijdens de vloed,
verschijnt hij op direct achter de buitendijk
gelegen graslanden. Het gehele voorkomen
van dit dier is donker grijs met vrijwel
zwarte kop en hals, om de laatste een
ring van witte veertjes, het achterlijf is
wit.
Naast de hier opgesomde en meest
voorkomende ganzensoorten kunnen we
ook nog enige andere tot deze familie
behorende soorten waarnemen, die echter
altijd zeldzaam zijn. In de eerste plaats
is dit de bij de aanhef reeds genoemde
Grauwe Gans. Het is de grootste van de
leigrijze ganzen, met licht gekleurde kop
en hals en een vooral opvallend lichte
vleugelboeg.
Verder komen nog drie opvallend ge
kleurde zogenoemde dwaalgasten voor; de
Sneeuwgans is geheel wit met zwarte vleu-
geltoppen en rose snavel en poten, hij
wordt nog weieens verwisseld met verwil
derde „boerenganzen".
De Roodhalsgans verblijft nog al vaak
tussen de Brandganzen en, de naam zegt
het al, de hals en borst zijn wijnrood.
De Canadese Gans tot slot is bruin met
zwarte hals en witte wangen.
U een enige prettige ganzenexcursies
toewensend.
TIPGEVER.
Met ingang van 1 januari is Nederland
akkoord gegaan met de vangstbeperkingen
op tong en schol en de rondvissoorten
kabeljauw, schelvis en wijting. In Urk is
al becijferd, dat de vangsten met 75 mil
joen gulden aan besomming zullen terug
lopen.
De Noordzeevissers, die in het afgelopen
jaar 1974 al 53 miljoen verlies op de brand
stofprijzen maakten, en door het slechte
weer vele onwerkbare dagen boekten, zitten
zwaar in de moeilijkheden. De regering
komt met een meerjarenplan om de vissers
te helpen, die ook in andere landen een
flinke terugslag van de vangst-quoteringen
verwachten.
Vooral de tongvissers van Nederland zien
de toekomst donker in, omdat de verdeel
sleutel van de vangsttoewijzingen per land.
voor Nederland vrij nadelig uitvalt.
De grote vraag voor de sportvissers is
natuurlijk, wat de zeehengelaars van deze
maatregelen mogen verwachten. De kon-
klusie is even logisch, als eenvoudig.
Waar de vangst beperkt wordt op de hele
Noordzee, blijft meer vis zitten, die voor
een nageslacht kan zorgen. Het herstel
van de visstand is niet alleen een inter
nationaal economisch belang, maar ook
een sportvis-, dus recreatie-belang. Verwacht
mag worden, dat binnen twee tot drie jaar
ook de zeehengelaars aan de vangsten zul
len merken, dat er weer meer vis op de
zuidelijke Noordzee komt.
De stijgende vangsten zullen zeker merk
baar worden, als er weer enkele goede
jaarklassen vis, bijv. van tong, schol en
kabeljauw geboren worden. Zodra er veel
jonge vis geboren wordt, en er wordt minder
gevangen, is dat in de leefnetten van de
hengelaars op de stranden en strekdammen
dubbel merkbaar.
Om elk misverstand te voorkomen, het
zal enkele jaren duren voor de Europese
maatregelen voor vangstquoteringen ook
voor de hengelaars merkbaar zullen zijn.
Kuststrook-vangst.
Er is echter meer aan de hand. In de
maatregelen voor de visvangstbeperkingen
is ook een voorstel van Belgische zijde
opgenomen, dat schepen groter dan 50
bruto-register ton en meer dan 300 pk
motorvermogen, niet meer binnen de 12-
mijlszone vanaf de laagwaterlijn voor de
kusten van Nederland, België, West-Duits-
land en Denemarken mogen trawlen. Dat
betekent, dat er minder sterk in het kust
gebied gevist zal worden.
Deze maatregel zou ook op korte termijn
wel eens van direct belang voor de hengel-
vangsten vanaf de stranden, pieren en
strekdammen kunnen zijn. Vooral vissers
schepen met grote motorvermogens slepen
grote hoeveelheden vis uit de kustgebieden
weg. In het kustgebied wordt ook meer
vis gespaard, die voor een nieuw nageslacht
kan zorgen.
Het vangstverbod in de 12-mijIszone zou
voor de zeehengelaars wel eens van meer
belang kunnen zijn, zeker op korte termijn,
dan de totale vangstquotering. De hoeveel
heden vis, die de hengelaars vangen, staan
trouwens in geen enkele verhouding tot de
enorme vangsten van de vissersvloot.
Dat is ook de reden, dat het geen enkel
praktisch effect heeft hengelvangsten in zee
terug te zetten. Dat de hengelaar onder
maatse vis moet terugzetten, die hij niet
opeet, beter kan terugzetten dan in de vuil
nisbak kiepen, staat natuurlijk buiten kijf.
Opvallend is overigens, dat bij alle be
sprekingen over vangstbeperkingen van de
Noordzeelanden, met geen woord gerept is
over de gevolgen voor de hengelsportre
creatie van de 10 miljoen West-Europese
sportvissers. Ook dat lijkt een nieuw bewijs
voor de discriminatie, waaronder deze
grootste vorm van openlucht-recreatie nog
steeds gebukt gaat.
Cor van Heugten.
11