Wintermiddag op het strand
Na een hele morgen achter de schrijftafel
word je duf, dan even naar het postkan
toortje cn meteen doorfietsen naar het
strand. Truien, dikke sokken, laarzen, wan
ten en muts: het is een intens-koude
ianuaridag maar je snakt naar frisse lucht.
Fiets neergezet bij duinovergang, trappen
oo, trapjes af. Striemende wind, dreunende
branding en verderop witte fonteinen van
brekers op de zandplaten. Moeizaam voort
sjokken tegen de harde wind, het doet je
enorm goed. Denken hoeft niet meer; wel zo
maar eens kijken wat er nu weer is aan
gespoeld.
Onlangs nog een mahonie balk gevonden,
die laten drogen. Het wordt de helmstok
voor mijn nieuwe 40-voets trimaran: ergens
moet je toch mee beginnen, nietwaar? De
zee op, sober leven aan boord, vluchten
voor wat beschaving heet. Net als van
middag, nu ja, strandjutten! Een uurtje
lopen langs de zee. Later: zeilen, de wereld
rond
Temidden van wier, hout, flessen, stukken
rafelig touw en plastic verpakking vind ik
een ingenaaid, drijfnat boekje zonder kaft.
Admiralty Notices to Mariners, 1972, lees
ik ergens. Voor het bijwerken van zee
kaarten en vaaraanwijzingen. Een snipper
papier: Indian Ocean, Alphonse. Bijoutier
and St. Francois Islands: lengte- en breedte
graad staan erbij. Het moet ten N.O. van
Madagaskar zijn, ergens bij de Seychellen
en de Amiranten. Een paar blaadjes in de
binnenzak gestoken, thuis eens kijken.
Daar is het nu de tropenzomer; waarom
ben ik in Holland geboren, en niet op
Bijoutier eiland met die kokospalmen en
dat koraalstrand in de Indische Oceaan?
Waarom leef ik nog steeds in dat vlijtige,
sombere, regenachtige, bekrompen landje
aan lagerwal van die smerige Noordzee?
Moet je zien wat een rotzooi hier altijd
weer aanspoelt! In mijn jeugd zat ik zulke
wintermiddagen op school, gaslampen sui
zend, kroontjespen krassend op ruitjes
schrift. Dan het grachtje afrennen, naar
huis: bij het potkacheltje lezen in Jules
Verne: de wereld rond, 20.000 mijlen in een
onderzeeboot, op reis naar de maan in een
enorme granaat.
Later mijn eerste kano, een zeilboot op
de plas en toen bracht buurman Hitier
ons tien jaar achterop. Net tussen mijn
25e en 35e, de tijd om de wereld in te
trekken, de jaren dat je ervan droomt
eigenaar te worden van een onbewoonde
atol, omgeven door een ring van riffen
waarbinnen een lagune met zeegroen stil
water.
We blijven met onze oceaanwaardige 12-
meter trimaran binnen de 25-graden iso
therm-lijnen, moeten inderdaad rond Kaap
de Goede Hoop en verkennen op een middag
in januari St. Francois Island; kijk daar
ligt een roestig wrak; die had meer om
de zuid moeten houden! Donderende bran
ding op glashard koraal. We varen rond
het eiland, strijken onder hogerwal de
zeilen en gaan voor anker. De volgende
morgen komt een motorbootje naar ons toe,
vriendelijke mensen wijzen ons de door
gang, we volgen op de motor; een nauwe
doorgang en dat is dan de lagune, de
binnenzee. Aan de wal nette witte huisjes
met golfplaten daken, schilderachtige hut
ten onder palmen buiten het dorp. De
eilandbewoners zijn niet groot van gestalte,
maar genieten een uitstekende gezondheid,
altijd in de buitenlucht, vrijwel een amfibie
leven: meesters in de kunst van het duiken
naar oesters cn zee-egels. Wat geld is
19