Varen met veren in Zeeland
ALS OOSTERSCHELDE GEHEEL
DICHT MOET, DAN ZEKER
AFSLUITING WESTERSCHELDE"
Een bijdrage van de Technische
Bibliotheek Zeeland VLISSINGEN
Prof. dr. ir. Goosen tijdens
inaugurele rede in Enschede:
Zo langzamerhand zijn de Zeeuwse veer
diensten één voor één opgeheven. Het is
zoeken geworden om van een veerdienst
gebruik te kunnen maken. Ik zeg expres
„te kunnen maken" omdat de veerdiensten
in Zeeland altijd meer voorgesteld hebben
dan gewone heen-en-weer pontjes. Een tocht
met de ferry is een „vaartocht", compleet
met koffie en koek.
Het enige boekje wat ons goede gegevens
verstrekt over veerdiensten in Zeeland is
het spoorboekje. Daarin vinden we de twee
grote nog bestaande veerdiensten: Krui-
ningen Perkpolder en Vlissingen Bres-
kens.
Het enige jaren geleden opgeheven veer
Hoedekenskerke Terneuzen staat nog
in het boekje: 100 jaar varen door M. P.
de Bruin vermeld. Dat veer bleek niet meer
rendabel te zijn. Dat was erg jammer,
vooral voor degenen die er wegens hun
werk gebruik van moesten maken. Boven
dien was het een toeristische attractie van
de bovenste plank voor de liefhebbers. Ook
was het de verbinding tussen Goes en
Terneuzen. Die verbindingslijn loopt nu over
het veer Kruiningen Perkpolder. Ook
dat veer staat op de nominatie om opge
heven te worden; als de plannen voor een
vaste oeververbinding tenminste doorgaan.
De stichting vaste oeververbinding Wes-
terschelde gaf in 1973 reeds een rapport-
uit, genaamd „dossier V.O.W." Een inte
ressant en lezenswaardig rapport met sug
gestieve tekeningen van de brug-tunnel-
verbinding.
In de loop der jaren zijn er vele vaste
oeververbindingen in plaats van veren ge
komen. Door de voltooiing van de driehoek
Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland zijn
er een aantal veerdiensten verdwenen.
Nog ligt ons de afsluiting van het Veerse
Gat in 1962 vers in het geheugen. De Zee-
landbrug was toen nog niet klaar. Deze
heette in het begin overigens „Oosterschel-
debrug". In juli 1966, een half jaar na de
opening door H. M. Koningin Juliana, gaf
de provinciale waterstaat een overzicht uit
over de plannen, genaamd „De bouw en
de uitvoering van de brug over de Ooster-
schelde". Op ons exemplaar is de oor
spronkelijke titel „Oosterscheldebrug" door
gestreept en vervangen door de huidige
naam „Zeelandbrug". In de jaren tijdens
en na de bouw verschenen er in verschil
lende vakbladen artikelen over de uitvoe
ring. We noemen het Polytechnisch Tijd
schrift, de Ingenieur, Bouw en Otar.
Met het gereedkomen van de brug waren
er weer een aantal „toeristische" veer
diensten overbodig geworden. Een tocht
met de stoomboot Koningin Emma van
Kats naar Zierikzee was een belevenis van
de eerste orde. Op elke vierkante centi
meter stond een auto. De soep en de koffie
waren heel best. U kunt het allemaal lezen
in het boekje: 100 jaar varen, waarin die
periode van de veerdiensten zo treffend
wordt weergegeven tot het jaar 1966.
Een bijzonder overzichtelijk boekje waarin
ook veel aandacht besteed wordt aan de
Zeeuwse stoomschepen van weleer, is een
uitgave in de Alkenreeks door Jan W.
Lodder: „Nederlandse raderboten 1823
1955".
De eerste Nederlandse stoombootdienst
op Zeeland werd onderhouden door de
„Prinses Marianne". Dit was een stoom
bootdienst tussen Vlissingen en Middelburg,
Dordrecht en Rotterdam. Niet zozeer een
echte veerdienst, maar meer een beurtdienst,
maar toch het begin van een geregelde
vaart in dat toen nog zo verdeelde eilanden-
gebied.
In dat zelfde boekje lezen we dat de
provinciale stoombootdienst op de Wester-
schelde begon op 22 mei 1828 met een
subsidie van het Rijk en de Provinciale
overheid. De dienst werd uitgevoerd in
particuliere exploitate. Het eerste schip
was de houten raderstoomboot „De Schelde"
gebouwd in 1S27/1828 op de werf Com
mercie Compagnie in Middelburg. Het was
een scheepje van 22,4 meter lengte, met
een dubbele stoommachine van 22 pk en
een kistketel (levensgevaarlijk!), gebouwd
door John Cockrill in Seraing.
Het jaar 1978 is erg dichtbij; misschien
is er dan wat te herdenken. Vooral omdat
deze bootdienst na 150 jaar wellicht nog
de enige zal zijn die tot in lengte van
dagen zal blijven varen, want dat men
de Westerschelde zal gaan afsluiten lijkt
mij een al te gewaagde veronderstelling.
De uitspraken van prof. dr. ir. D. Goossen
in het hierbij afgedrukte courantenartikel
uit het Algemeen Dagblad van 18 december
1974 liegen er echter niet om.
De Oosterschelde is een heel andere
zaak. Varen met veren kan daar allang
niet meer. Over de afsluiting ervan is al
zoveel geschreven dat het mij overbodig
lijkt er hier nog wat over te zeggen. Toch
zal er binnenkort weer een vaste oever
verbinding bij zijn, doorlaatbaar of niet.
In augustus 1972 gaf de gewestelijke
raad van Zeeland van het Landbouwschap
een erg informatieve map uit over de af
sluiting van de Oosterschelde. Die map is
nog steeds actueel. Het is echter jammer
van de verdwenen veerdiensten.
Tenslotte nog een stuk verre historie.
Jhr. Mr. Dr. G. F. Sandberg promoveerde
in 1970 in Leiden op het proefschrift
„Overzetveren in Zeeland" met de onder
titel: zevenhonderd jaar vervoer te water.
Het is een historische en rechtskundige
beschouwing met bijzonder veel informatie
over de veren en beurtdiensten.
U moet eens lezen wat voor nauwkeurige
gegevens daarin opgenomen zijn over de
Zeeuwse veren die er geweest zijn; en
dan te bedenken dat er maar één, of
misschien geen-één overblijft.
TECHNISCHE BIBLIOTHEEK ZEELAND
EDISONWEG i VLISSINGEN
Ing. J. T. H. C. Schepman,
adj. bibliothecaris van de Tech
nische bibliotheek Zeeland, Edison-
weg 4, Vlissingen.
Inlichtingen 01184-5555 toestel 387
(Van onze correspondent)
ENSCHEDE „Wanneer dc verantwoordelijke regeringsinstanties tot
de conclusie zouden komen dat een totale afsluiting van de Oosterschelde
noodzakelijk is, dan dienen zij tevens te overwegen dat afsluiting van de
Westerschelde nog nodiger is. Daar immers wordt in de regel meer zand
weggebaggerd dan in de Oosterschelde. Het wegbaggeren van zand be
vordert het suffosie- of ondennijningsproces, doordat op kunstmatige
wijze drukverschillen in de bodem in stand worden gehouden en in een
aantal gevallen zelfs versterkt".
Dat zei dr. ir. D. Goosen dinsdagmiddag in Enschede in zijn inaugurele
rede bij de aanvaarding van zijn ambt van gewoon hoogleraar aan het
internationaal instituut voor luchtkartering en aardkunde (ITC). Een re
de die werd uitgesproken in het kader van de 23e dies natalis van het
instituut. Prof. Goosen noemde de kans dat zich in de nabije toekomst
aardschokken in Nederland zullen voordoen, bijzonder klein.
23