Storm bracht kabeljauw kanjers op de kust Neem een snipperdag Haamstede Eind september zijn langs de Zeeuwse en Hollandse kust de eerste kabeljauwen gevangen. Het waren de voor boden van een veelbelovend winter-seizoen, dat met de daling van de zeewater-tempe raturen grote scholen van deze vraatzuch tige rovers binnen hengelbereik voor de stranden brengt. Verwacht mag worden, dat er de komende weken en maanden volop sport op gul (tot 80 cm) en kabel jauw (de volwassen exemplaren) te beleven is. Met het koude water uit het midden van de Noordzee hebben de zware noordwester stormen ook grote scholen kabeljauw in de kustgebieden van de zuidelijke Noordzee gebracht. Zeehengelaars, die nog een paar snipperdagen van de baas tegoed hebben, moeten de komende dagen beslist hun geluk eens beproeven. Van de sterke jaarklasse 1969 zwemmen nog honderdduizenden kan jers van 15 pond (en meer) rond. En dat is echt geen visserslatijn De kabeljauw groeit in de Noordzee bij zonder snel. Een kabeljauw van 5 jaar oud is al 75 tot 90 cm lang. En dat betekent een felle vechter van 15 tot 20 pond. In de noordelijke IJszee heeft een dergelijke kabeljauw zeker 10 jaar nodig om het zelfde gewicht te halen. Een beter bewijs voor de voedselrijkdom van de zuidelijke Noordzee, vooral de kustgebieden, is nau welijks te vinden. De vangkansen voor de vissersvloot en de zeehengelaars hangen dus vooral af van de goede of minder goede broedjaren. In de zestiger jaren is veel jonge kabel jauw geboren. Na de koude winter 1962 1963 werd veel jonge vis geboren. Ook de jaarklasse 1969 is volgens de steekproeven van de visserij-biologen bijzonder sterk ge weest. Een groot deel van de kabeljauw, die de zeehengelaars deze winter verschal ken is beslist van „de lichting 1969". Het zijn al kanjers van 70 tot 80 cm. Het broedjaar 1971 was belangrijk minder. In 1972 is een gul-generatie tot wasdom gekomen, die gelukkig weer wat sterker in aantal is. De meeste zeehengelaars heb ben meer kans op grote, dan op kleine kabeljauw. Ondanks de sterke bevissing door de vloot blijven van de sterkste jaar klassen altijd meer vissen over, die aan de trawlnetten ontsnappen. Vis-laktiek. Vis bij kabeljauw plat tegen de grond. Uit een boot is schuiflood met een 1 meter lange onderlijn favoriet. Wie op felle stroom vist voor de kust, de Westerscheldewadden of Oosterschelde, moet beslist de hoekaf- houder eens proberen. Deze vinding van de Eindhovense zeehengelaar Iwan Garay maakt het mogelijk snel het loodgewicht aan de wijzigende stroomsterkte aan te passen. Wie vanaf het strand met een ruim 4 meter lange zeehengel de kabeljauw aan de kieuwen wil komen, kan het beste met een paternoster-montage vissen. Nylon-zij lijntjes boven het lood zorgen ervoor, dat het aaslijntje met de sterke grote haak, niet in de hoofd-vislijn verward raakt. De kabeljauw aast meestal tegen de grond. Zijn grote bek lijkt wel een stof zuiger, die het voedsel, krabben, wormen en visjes, van de zeebodem slurpt. Geef de vis dus de kans het aas, goed los van de hoofdlijn, te pakken. Het beste aas is de grote zwarte tap, een maxi-zeeworm, die op de Franse stranden gestoken wordt. Dit prachtige aas is in vele Belgische en Zeeuwse hengelsportzaken te koop. De meeste zeehengelaars vissen echter met de gewone zeepier of leegloper, die op de wadden, slikken en stranden van Nederland gestoken worden. Ook de zager is prima aas. Kabeljauw houdt van een forse hap. Rijg dus twee tot drie zeewormen op de stalen Octopus-haak nummertje 6. Tn de Zeeuwse en Zuid-Hollandse stro men aast de kabeljauw het best in de vloed- stroom tijdens giertij, als er dus veel stroom staat. Voor de kust van Noord-Holland en de wadden zijn de dagen met wassende en afnemende maan het beste, als de getij- verschillen tussen eb en vloed wat kleiner worden. Bij helder water dus. Altijd raak. Wie vissend vanaf het strand geen beet wil missen, moet de volgende methode toe passen. Gooi uw aas met zwaar ankerlood van 140 tot 200 gram werpgewicht te water. Om dit zware lood te lanceren is natuurlijk een voorslag van dikker nylon op de vislijn nodig. U moet de zware klap van de worp opvangen. Bedenk dat het lood vaak met meer dan 400 km startsnelheid uit het zwaar belaste top-oog van uw holglas zee- hengel vliegt. Als dit lood met anker zich op de stroom tegen de rand van de visrijke diepe stroomgeul heeft vastgezet, draait u de vis lijn op de werpmolen wat aan. Als u de vislijn strak trekt en even doordraait, gaat de werphengeltop krom staan. De vislijn naar het lood staat dan flink gespannen. Op het moment dat een grote kabeljauw het aas pakt, licht hij tevens het ankerlood een beetje, dat prompt losschiet uit de zachte zandbodem. Actie is reactie. In dit geval klapt natuurliik de kromgebogen werphengeltop op het strand recht. En de vis, die gehapt heeft, wordt automatisch vastgeslagen. Het kan haast niet missen. Zorg voor een scherpe bijgevijlde stalen haak, die zich goed in de benige bek zet. Succes voor de braadpan verzekerd! Garnaal. Jonge garnaal vormt het hoofdvoedsel van één- en twee-jarige kabeljauw. Al heeft ook een grote kabeljauw vaak garnaal in de maag. In 1970 en 1971 heeft de Neder landse kust een ware kabeljauw-invasie be leefd. Er zwommen volgens deskundige ra mingen van de RIVO-biologen minstens 60 tot 75 miljoen hongerige gulletjes in het kustgebied rond. En wie berekent, dat elke jonge gul dan 3 tot 5 gram garnaal per dag verorbert, kan begrijpen, dat een groot deel van de garnalenstand in dat jaar een natuurlijke dood stierf. Het herstel van de garnalenstand in de loop van de zomer van 1973 is te danken aan de zwakke jaarklasse kabeljauw, die nu voor de kust zwemt. De zeehengelaars zul len het de komende maanden dus van de oudere exemplaren, vooral uit 1969 moeten hebben. U bent dus gewaarschuwd niet al te licht te vissen. U moet beslist met 0,35 nylon vanaf het strand vissen. Op slechte ondergrond met obstakels onder water valt 0,40 nylon wat veiliger uit. Bootvisserij. Vanaf de boot moet u beslist wat zwaar der vissen, op felle stroom zelfs met 0,50 nylon. Een aangeslagen kabeljauw van 10 tot 20 pond geeft enorme water-weerstand, omdat deze rovers hun bek vaak open sperren in de stroom. Soms zwemt de zware kabeljauw ook met de stroom in de rug weg. Het wordt dan in diep water een hele hijs, die om een sterke zeemolen of een reel vraagt. Wie echt op zware stroom vist met 300 tot 500 gram lood, kan beter met de reel vissen. Bedenk, dat op de Zeeuwse en Hollandse stranden ook de nachtvisserij extra kansen op goede vangsten biedt. Zeker bij donkere nachten. Enkele goeie stekken. Nog een goeie tip. Er ligt een prima stek voor kabeljauw op het strand van Haamstede, vlak voor de vuurtoren. Ook de kust tussen Zoutelande en Vlissingen verdient een aanbeveling. Vooral het strand van Dishoek. IJ kunt vanaf dat strand de diepe stroomgeul met een 80-meter worp (bij laag water) bereiken. Soms kunnen een paar lieslaarzen hun gewicht in goud waard worden. Als het vloedwater het strand in bezit neemt, moet u terug richting duinen. De kans, dat u dan het aas niet meer in de diepe stroomgeul kunt gooien is dan groot. Als u echter enkele tientallen meters door het water en de lichte branding kunt waden, heeft u voordelen boven concurrent vissers, die niet meer zo ver kunnen werpen. Gooi met slechts één haak. Dat maakt een verre worp mogelijk en verkleint de kans op vastraken. Waarvan acte door Cor van Heugten. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 27