VAARROUTES naar het Veerse meer Vaaraanwijzingen voor zeil- cn motor jachten zijn opgenomen in de Almanak voor Watertoerist deel 1 (uitgave ANWB) in de hoofdstukken: „Enige vaaraanwijzingen op kanalen en rivieren", „Varen op de grote rivieren", „Vaaraanwijzingen voor de Zeeuwse stro men" en „Iets over onze verkeerstekens te water met o.a. een beschrijving van het betonningssysteem." Almanak voor Watertoerisme deel 2 (jaar- uitgave ANWB). Deze vraagbaak bevat o.a. getijgegevens (getijtafels, waterstanden) en uitvoerige havenbeschrijvingen (diepte, meer- plaatsen, enz.). Waterkaart ANWB „Grote Rivieren West blad", (van Rotterdam naar Dordrecht en Hellevoetsluis). Zeekaart 1807 (met Haringvliet, Hollands Diep, Volkerak, Krammer en Grevelingen). Zeekaart 1805 (met Oosterschelde en Veerse Meer). Waterkaart ANWB „Veerse Meer". Stroomkaart 1895 (Hoek van Holland Rotterdam). Stroomkaart 1892 (Oosterschelde). Beschrijving vaarroute Rotterdam Veerse Meer. (Benedenrivieren). 1. Rotterdam Volkeraksluizen. Er zijn twee routes: a. "via Dordrecht (49 km). Deze vaarweg over de Nieuwe Maas, Noord, Dordtse Kil en Hollands Diep is de kortste. Het gunstigste getij heeft men wanneer men een half één uur na laag water uit Rotterdam vertrekt. Men heeft dan tot Willemsdorp (waar de Dordtse Kil in het Hollands Diep komt) de stroom mee (sinds de sluiting van het Haringvliet loopt in de Dordtse Kil de vloed in zuidelijke richting). De gehele route wordt intensief door de binnenvaart bevaren. De hoge verkeers- bruggen te Alblasserdam en Dordrecht worden op zon- en feestdagen niet bediend. Even voor de Volkeraksluizen (plm. 2 km) ligt aan de zuidzijde van het Hollands Diep het aardige stadje Willemstad; de haven biedt een goede aanloop- of overnachtings mogelijkheid. b. over het Spui (60 km). Deze vaarweg loopt van Rotterdam stroomafwaarts over de Nieuwe Maas, vervolgens over de Oude Maas langs Hoogvliet en Spijkenisse, over het Spui langs Oud- en Nieuw Beijerland, de Beningen en over het Haringvliet langs Middelharnis, Stad aan het Haringvliet en Den Bommel. De stroom is het gunstigste wanneer men circa 1 uur na laag water bij Vlaardingen van de Nieuwe Maas de Oude Maas op vaart: men profiteert dan van het laatste gedeelte van de eb op de Nieuwe Maas en men krijgt de vloedstroom mee op de Maas en het Spui. Behalve bij zeer grote rivierafvoer via de Waal is de stroom op het Haringvliet en het Hollands Diep gering; minder dan 1 km/u. Landschappelijk is deze route fraaier en er is behalve op de Nieuwe Maas. weinig scheepvaartverkeer. De hoge Haringvlietbrug wordt volgens een beperkte dienstregeling bediend. 2. Volkeraksluizen Veerse Meer (Zand- kreeksluis). Getijwateren. Algemene opmerkingen. Getijwater is zeer verradelijk. Bij matige oostenwind kan het voorkomen dat er na genoeg geen golfslag staat gedurende de eb. Bij het opkomen van de vloed, wanneer het water dus in tegengestelde richting gaat stromen, wordt de wind schijnbaar ineens veel krachtiger en kan de golfslag in korte tijd te hoog worden voor open vaartuigen en kleine kajuitj achten. Plaatselijk bekenden kunnen nog wel eens in lij van een bank voor anker gaan. Bij hoogwater echter geven banken gewoon lijk weinig beschutting. Bovendien ontbre ken dergelijke plaatsen op verschillende wateren. Ankeren in de vaargeul is met het oog on scheepvaartverkeer en golfslag gevaar lijk en dikwijls wegens te grote diepte (tot 45 meter toe) onmogelijk. Toch moet in elk geval het anker klaar liggen voor vebruik. Bij het ankeren buiten de vaargeul moet men er op letten of er bij laag water genoeg water onder de kiel zal blijven staan. Getijverschil. Het tijverschil loopt sterk uiteen: Getijverschil: Volkeraksluis (zuidzijde) 3.75 m Steenbergse Vliet 3.73 m Bruinisse 3.53 m Zierikzee 2.87 m Colijnsplaat 2.92 m Moeilijkheden voor zeilers. Wanneer er weinig of geen wind staat, is het aanlopen van een haven met een zeiljacht zeer moeilijk. Bij een splitsing van vaargeulen moet de zeiler tijdig maat regelen nemen, om niet naar de verkeerde geul gezogen te worden. Zeer groot is het gevaar in aanvaring te komen met een boei. Tenslotte is het voor de zeiler onder dergelijke omstandigheden ook moeilijk te voorkomen op een bank te worden gezet, als de stroom niet in de lengterichting van de vaargeul staat. Laveren is wegens het drukke scheep vaartverkeer wel eens onmogelijk. Een hulp motor is dan ook onontbeerlijk. 1. Volkeraksluis Bruinisse Zijpe. 26 km (Zeekaart 1805.6 en 1805.5). 1 km ten westen van Willemstad vindt men het toeleidingskanaal naar de Volkerak sluis. Er is veel vrachtvaart. Er zijn twee sluiskolken naast elkaar. Over de westelijke sluis ligt een vaste brug op een hoogte van NAP 4- 14.80 m, dat is ca 13.00 m boven hoogwater en 16.60 m boven laagwater. Door middel van lichten wordt aangegeven welke schutkolk men moet binnenvaren. Tijdens de wachtperiode moet men vast maken aan een speciaal voor dat doel aangegeven meerplaats. Men moet goed vastleggen en stevige stootwillen gebruiken, omdat de uit de sluis komende schepen veelal op vol vermogen varen en daarbij zuiging en golven veroorzaken. Men kan daarom kleinere schepen misschien beter buiten de vaarlijn van de scheepvaart gaan de houden. Door middel van een luidsprekerinstalla tie krijgt de scheepvaart aanwijzingen om trent wachtplaatsen en het moment van opvaren naar de sluis. Deze aanwijzingen worden ook voor de pleziervaart gegeven. Voor doorschutten moet men 1 a 2 uur rekenen. De zondag is voor de pleziervaart het gunstigst. Plet gunstigste tijdstip om van de Vol keraksluis in de richting van Zeeland te vertrekken is het tijdstip van hoog water. Aangezien de stroom tot de Steenbergse Sas maar weinig te betekenen heeft, kan het voordelig zijn zelfs vóór het tijdstip van hoog water de Volkeraksluizen te ver laten. Op deze wijze kan men gemakkelijk in één tij van het Volkerak naar het Veerse Meer varen. Om zoveel mogelijk van een gunstig tij te profiteren, moet men ongeveer tijdens de stroomkentering op de Oosterschelde aan komen. De afstand van de Volkeraksluis tot de Oosterschelde bedraagt 41 km. Het tijdsverloop tussen HW bij de sluis en stroomkentering bij LW op de Oosterschelde is ca 4 uur. Varende in tegengestelde richting en tij dens stroomkentering van de Oosterschelde vertrekkende, heeft men 8 uur de stroom mee. Wanneer men niet veel tijdverlies heeft in de Volkeraksluis kan men dezelfde da? Dordrecht nog halen. De afstand be draagt 67 km (met één sluis). Na de Volkeraksluis leidt de vaarweg achtereenvolgens langs: Dintelsas (4 km na de sluis), diepe haven met weinig accommodatie voor jachten, maar men kan doorschutten naar de Dintel (geen zondagsbediening), verbinding met o.a. de Donge. Steenbergse Sas (9 km van Dintelsas) met jachthaventje buiten de sluis, diepte in de geul door de Zeehondenplaat in de toegang tot Steenbergse Sas circa 1 meter bij LLWS. Bruinisse (12 km van Steenbergse Sas) met o.a. een jachthaven (achter de sluis in de Grevelingendam). Vluchthaven Zijpe Stoofpolder (even voorbij Bruinisse). Dit is een grote haven voor vrachtschepen. Er is weinig accom modatie voor jachten. (Naar Bruinisse is het 2 km wandelen). Let op de sterke stroom in het Zijpe, waardoor men ge makkelijk de havenmond voorbij vaart. 2. Zijpe Oosterschelde (sparboei Kt-WTV Keeten-Witte Tonnen Vlije). 12 km (Zeekaart 1805.4 en 1805.1. Let op de verschillen in schaal). Na de vluchthaven Zijpe Stoofpolder komt men langs de tramhavens (niet voor jachten). De toegang tot de Krabbenkreek is 4 km van de vluchthaven verwijderd. Aan de Krabbenkreek ligt o.a. Sint Anna- land met goede jachthavens. 10 km uit de vluchthaven ligt aan het hoofdwater Stavenisse. De haven valt bij laagwater droog. 3. Oosterschelde (sparboei Kt-WTV) Toegang tot het Veerse Meer. 15 km (Zeekaart 1805.1). De route leidt door het Engelse Vaar water over de Oosterschelde langs de oever van Zuid-Beveland naar de Zandkreek. De Veerhaven van Kats op Noord-Beveland mag in noodgevallen worden gebruikt. Door de sluis in de Zandkreekdam bereikt men het Veerse Meer. Copyright ANWB. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 36