In de loop der jaren ontwikkelden zich
de vooroevers van de Oost-Bevelandpolder
en van de Wilhelminapolder in ongunstige
zin. Vooral langs de Oost-Bevelandpolder
ontstonden daardoor dijkvallen, die gepaard
gingen met landverlies.
Vooral de dijkval die in de late avond
van de 9e februari 1856 langs de Oost-
Bevelandpolder optrad, was ook voor de
scheepvaartverbinding met Goes niet geheel
zonder gevaar. Daarbij schoven het kust
licht (zie kaartje bij punt 3), drie huizen
en het poldermagazijn met de grondmassa
mee de diepte in. Nog in datzelfde jaar
werd benoorden het Sas van Goes een
inlaagdijk aangelegd. Gelukkig heeft die
tot dusver nog geen dienst moeten doen.
Het hierbij afgedrukte kaartje dateert
uit 1912. Met een grijze kleur is er het
land op aangegeven, dat in de loop der
jaren ter weerszijden van het Sas van Goes,
als gevolg van dijkvallen moest worden
prijsgegeven. De nummers 1 tot en met 4
geven de plaatsen aan waar destijds achter
eenvolgens lichtopstandcn werden gebouwd.
Een voor een stortten ze in de jaren
phn. 1808, 1820, 1856 en 1945 met de dijk
waarop ze stonden in de Oosterschelde.
Hun ondergang voltrok zich plotseling, zon
der duidelijke waarschuwing vooraf.
De Sasmeesters.
Een beschrijving van de sluis zou on
volledig zijn als daarbij niet tevens enige
aandacht geschonken zou worden aan de
eerste Sasmeesters, die het drama van de
sluisbouw en van de dijkvallen van dichtbij
Wilhelminadorp in vroeger jaren met direkteurswoning c.a. op de achtergrond.
Langs het kanaal, ongeveer halverwege
tussen Goes en de Oosterschelde, ontstond
in 1812 een landarbeiderskolonie, die in
1815 de naam Wilhelminadorp kreeg. Reeds
in 1813 of 1814 vestigde zich er een bakker.
In 1815 stonden er 20 huizen en in 1817
werden aan de oostzijde van het kanaal
een korenmolen en een meestoof gebouwd.
Een brugverbinding werd daardoor nood
zakelijk en in 1819 werd dan ook een
ophaalbrug over het kanaal gebouwd. Deze
brug maakte in 1879 plaats voor een ijzeren
draaibrug.
Wilhelminadorp had in 1820 240 inwo
ners. In 1825 werden er een school en
een kerk gebouwd. Dat eerste schoolgebouw
is al lang ter ziele, maar het thans 150
jaar oude kerkje wordt nog steeds als zo
danig gebruikt.
Een eigen burgerlijke gemeente is het
nooit geworden. In 1816 werd de Wilhel
minapolder, samen met de reeds in 1708
bedijkte Oost-Bevelandpolder. ondergebracht
bij de gemeente Kattendijke.
De brug was in Wilhelminadorp het
centrale punt. Daar werd dan ook het
gemeentehuis gebouwd. Toen in 1906 een
nieuw raadhuis verrees aan de overzijde
van het kanaal, werd in het oude pand
de dorpsherberg gevestigd.
Voor de direkteur van de polder bouwde
men in 1840 een fraai pand dat later,
nadat een nieuwe direktie behuizing noord
oostelijk van de brug was gebouwd, burge
meesterswoning werd.
Voor de korenmolen was geen lang leven
beschoren; hij werd in 1906 afgebroken.
Als tweede nederzetting langs het kanaal
ontstond bij de sluis het Sas van Goes.
Daar verrees zelfs het allereerste bouwsel
in de nieuwe polder, de zgn. Herenkeet.
Het diende aanvankelijk als direktieverblijf
voor de sluisbouw en werd naderhand ge
bruikt als onderkomen voor belangstel
lenden die de polder bezochten of die er
kwamen jagen.
Verder werden er aanvankelijk zes hui
zen gebouwd. Gaande van west naar oost
stond er eerst het huis van de waterbouw
kundig ambtenaar van de polder, een laag
langgerekt gebouw, ten dele opgetrokken
van hout. Het werd in 1914 vervangen
door het stenen huis, dat er ook thans
nog staat. Vervolgens was er het huis van
de sasmeester of sluismeester met daar
naast het schipperscafé, waarvan de be
woner tevens scheepsjager was. Daarnaast
stond nog een houten schuur de zgn.
stadsschuur waarin spullen van de sluis
lagen opgeslagen. Op het eind, tegen de
zeedijk, stond een houten woning waarin
de sluisknecht woonde. Ook die woning
werd later door een stenen exemplaar ver
vangen.
Achter de dijk die langs de noordzijde
van het Sas liep stonden oorspronkelijk
nog twee woningen, waarin dijkwerkersge
zinnen woonden. Ze werden geruime tijd
geleden weer afgebroken.
17