Ook het rustige Tholen telt al
300.000 toeristische overnachtingen
De gevolgen van het eerste Deltawerkje
Bijna 18 jaar geleden werd op y
Tholen als eerste Deltawerkje de
langgerekte vaargeul De Pluimpot X
afgesloten. Wat het primair voor
beveiliging van de bevolking uit- y
gevoerde waterstaatsexperiment
voor toeristische gevolgen zou
hebben, pogen we duidelijk te X
maken in een artikel naar aan- 'j*
leiding van een gesprek met de
exploitant van de grootste cam-
ping op Tholen „De Pluimpot", ,t
de heer H. Zwikker uit Sint
Maartensdijk. X
Op het plaatje zien de lezers
hoe de campingbeheerder op toe- *J*
ristische toer zijn domein binnen-
fietst.
Op de dijk hebben de toeristen
het Oosterschelde-vergezicht.
In de week dat in Stavenisse de vlaggen halfstok hingen vanwege het
overlijden van de 85-jarige Noorse vorst koning Haakon VII, die 4 jaar eerder
de in 1953 zo zwaar getroffen Thoolse gemeente had bezocht, richtte de
aandacht van waterstaatdeskundigen in den lande zich op de afsluiting
van het eerste zee-armpje in de Delta: de Pluimpot bij Scherpenisse.
Die bijzondere aandacht was er niet. omdat het langgerekte zee-armpje,
dat de verbinding vormde van de haventjes Sint Maartensdijk/Scherpenisse en
de Oosterschelde, een gigantisch brok waterstaatswerk was. Wel, omdat voor
het eerst werd geëxperimenteerd met een nylonzakkendam.
Woensdag 16 oktober 1957 was het zover. Een geslaagd experiment, ver
zekerden de aanwezige, nationaal vermaarde, waterstaatsdeskundigen.
Toepassing, zij het in andere vorm, is dan ook later niet uitgebleven, o.a.
bij de Brouwersdam.
Van welke betekenis echter dit eerste Delta werkje voor de Thoolse recreatie
zou zijn, was op die voor Tholen en voor het waterstaatswezen gedenk
waardige' 16e oktober 1957 nog niet te voorzien, toen om kwart over één
de laatste (nylon)sluitzak in het Pluimpotse gat werd gestopt.
Met name dan toeristische gevolgen. Immers in een gemeente van 17.000
inwoners zijn 300.000 toeristische overnachtingen niet niks.
Een andere toer.
Een zee-arm afsluiting betekent geen on
verdeeld genoegen. Zelfs niet dat van een
vaargeultje als de Pluimpot. Immers, op
die 16e oktober 1957 werd burgemeester
D. C. Bouwense met zijn inwoners van
Sint Maartensdijk en Scherpenisse haven
loos. Een eeuwenlang bedrijvig gemeentelijk
centrumpunt werd met wat nylonzakken
weggevaagd. De 70-jarige Maris C. Kwaak,
de laatste Pluimpotloods, voelde een steek
door het hart, toen een dragline-sirene de
afsluiting van zijn vaargeul, waardoor hij
honderden schepen veilig had gekoerst, on
derstreepte.
Maar in het Deltagebied was er een
zwakke plaats minder. Wat kwam er in
de plaats van de door de afgesloten ha
ventjes verloren gegane werkgelegenheid
en levendigheid? Veelal nog onwillens en
onwetens kwam Tholen in het toeristisch
vaarwater. Andere loodsen dan Maris Kwaak
gaven een nieuwe richting aan. Men ging
op de toeristische toer.
Het strandje Gorishoek.
Gunstige wind.
Terwijl niet zoveel later een altijd weer
nieuw leven brengende natuur nog slechts
een vage herinnering had achtergelaten
van wat eens schor en slik, eb en vloed
waren, zagen de in Bergen op Zoom wo
nende gebroeders Zwikker de nieuwe Pluim-
potmogelijkheden liggen.
Overigens niet de eerste pioniers in die
omgeving. Er was door een Sint Maar-
tensdijkse inwoner al een oud boerderijtje
gekocht, waar de eerste caravans een
plaatsje vonden. In Strijenham bij Poortvliet
was een soortgelijk initiatief genomen en
een andere pionier had aan zijn pril begin
al de wijdse naam „camping Oosterschelde"
gegeven.
De toeristische wind was immers gunstig.
De Thoolse dijken waren ontdekt door in
aantal explosief groeiende zeehengelaars.
Had Pinksteren 1956 al niet 500 vissers
aan de Oosterscheldeboorden gebracht voor
het eerste Thoolse zeehengelconcours? Een
vrije tijds-toename, een welvaartsverbete
ringde toeristische wind was gunstig.
Verdubbeling per jaar.
Die gunstige wind werd ook geproefd
door de leraar aan de technische school
te Sint Maartensdijk H. Zwikker. Het kam
peren zat hem van kindsbeen in het bloed.
Als je dan op je eigen hobbygebied mo
gelijkheden ziet liggen, wil je ze ook grijpen.
Met rondom in aantal toch ook groeiende
collega's, startten de gebroeders Zwikker
in 1966 met iVz hectare recreatieterrein.
Het eerste jaar werd hun gebied bemand
met 8 caravans. Het tweede jaar waren het
er 35, het derde jaar 70, het vierde jaar
100, het 5e jaar 180.
In 1970 startte men ook met de exploi
tatie van een bungalowterrein, dat evenwel
tot dusver niet dezelfde uitbundige groei
toonde als de caravanbehoefte. De aan
vankelijke 1V2 hectare waren er 6 geworden
en nu is 10 hectare Pluimpotterrein eigen
dom van de familie Zwikker, waarvan 8
hectare in produktie. Daarop staan nu 320
eenheden (caravans en tenten). Het eind
doel is het op een 12 hectare te houden.
Niettemin werd binnen de 10 jaar cam
ping „De Pluimpot" het grootste Thoolse
kampeercentrum. Men startte met 2000
overnachtingen per jaar, in 1974 waren het
er 76.000. Camping „De Pluimpot" neemt
25°/o van de totale recreatieve sector op
Tholen in beslag.
De nu dichte Pluimpotgeul ervaart meer
levendigheid dan er ooit te horen en te
zien was. Wat is de oorzaak van die furore?
Zeker, er is de aantrekkelijke entourage
van de Oosterschelde, maar toch komen
er niet alleen maar zeehengelaars kamperen.
Er zijn vaste klanten bij, die nimmer een
aasje uitgooien.
Ongetwijfeld is aantrekkelijk, dat zich
voor het afgesloten zee-armpje een aanvan
kelijk kunstmatig en later ook nog wat
natuurlijk vergroot strandje vormde, waar
het in de zomer heerlijk (en nog zuiver)
zwemmen, ploeteren en spelen is voor de
jeugd. Er is een aangrenzend vogeleiland
dat voor weer anderen een boeiende trek
ker vormt, er is een wandelbos dat ook
zijn aparte bekoring heeft.
Wat het ook mag zijn, feit is dat met
vrij identieke mogelijkheden op ander Thool
se plaatsen de toeristische trek toch het
grootst is naar de oostkant van het eiland.
Opvang belangrijk.
Uit eigen ervaring wisten de exploitanten
van camping „De Pluimpot" hoe belangrijk
een goede opvang en begeleiding van de
kampeerder is.
Men is er niet mee de tijdelijke kamp
bewoner te registreren, het inschrijf- en
staangeld te ontvangen en overigens maar
25