vol. Het voorlopig in de ijskast gezette plan Sloe II voor een industriële zone ten oosten van Borsele (in de landschap pelijk bijzonder fraaie Zak van Zuid-Beve land) zal dan wel voor de dag worden gehaald. Ook al voelen de provinciale autoriteiten daar nog zo weinig voor (en tot nu toe lieten ze dat plan in de ijskast, omdat ook het provinciaal bestuur vooralsnog weinig heil zag in Sloe II), industriema niakken zullen zeker niet nalaten druk uit te oefenen op gemeentebesturen, staten en regering, waarbij de bekende kreten als „ontwikkeling", „ontsluiting" en „werkge legenheid" wel weer opgeld zullen doen. Men begrijpe ons goed: een Zeeland zon der enige industrie is in deze tijd ondenk baar en tot op zekere hoogte zelfs ongewenst. Maar „industrialisatie" en „in dustrialisatie" is twee! Zeker is, dat de komst van een Monte dison de komst van de tweede kerncentrale nog verhaast en de mogelijkheid van aanleg van industriegebieden in de nu nog mooie, ongerepte Zak van Zuid-Beveland doet toe nemen. „Zeeland zal geen tweede Rijnmond wor den, geen tweede Botlek-gebied", hebben de autoriteiten vaak betoogd. Nee, nee, maar het wordt toch wel oppassen zo langzamerhand! In Zeeuws-Vlaanderen wordt het Baal- hoekkanaal, waarover met de Belgische re gering afspraken lopen, niet met gejuich ontvangen. Een aanslag op bepaalde dorpen en het omringende landschap zal het zeker zijn, terwijl industrievestiging langs de ka- naalboorden zeker niet uitgesloten is. De Antwerpse „schepen" voor havenzaken L. Delwaide heeft wel eens publiekelijk verklaard, dat zijn havenstad eerder op een verbetering van de Bocht van Bath in de Westerschelde zat te wachten, dan op het Baalhoekkanaal De chemische fabriek Dow Chemical bij Terneuzen kan zich gaan uitbreiden op het schorrengcbied voor de Braakman Rond de vestiging van het chemische bedrijf Broomchemie bij Terneuzen zijn de discus sies, op het moment dat wij dit schrijven, nog gaande „Zeeland geen Rijnmond", maar ook minister Westerterp heeft het al over „het doen vollopen van de Axelse vlakte" (met industrie) gehad De „kleinschaligheid" van Zeeland, een eigenschap die mede-bepalend is voor de charme van deze provincie, loopt door deze ontwikkeling wel degelijk gevaar. De be dreiging komt niet alleen van buiten af. Ook op het intern-Zeeuwse, gemeentelijke vlak zijn er zo hier en daar wel mensen, die betogen dat je „op die ontwikkeling rnoet inspelen" Dat „inspelen" moet dan vooral vanwege de „leefbaarheid" en „de voorzieningen". Dat Zeeland juist nu nog een zeer leefbare provincie is voor zeer velen, zegt deze mensen kennelijk niets. Men vraagt zich wel eens af of deze brave lieden niet bezeten zijn door het „New York Rot terdam-syndroom" Grootse industriële uitbreiding en stede lijke groei staan hun nog steeds voor ogen, ook al is er wat dat betreft in de publieke opinie een kentering gekomen. We moeten toch zo schijnt het minstens een beetje op Rotterdam of zo lijken Anders „ben je niets" Een klein vleugje van deze „groeiwaan" naar groter schijnt ook in Goes de laat ste tijd weer te heersen. Gemeentebestuur en raad van dit nog steeds vriendelijke „groene stadje op het groene eiland" laten zo nu en dan hun liefde voor „grootscha ligheid" blijken. Alweer om misverstanden te voorkomen: Goes en zijn bestuurderen incluis heeft ook zijn vele goede zijden: Al was het alleen maar bijvoorbeeld de zorg van de talrijke fraaie groenvoorzieningen in en rond dit stadje. (Waarvan we gewoon hopen dat het een „stadje" blijft, al wil dit niet zeggen, dat nu meteen alle nieuw bouw maar moet worden gestaakt De „grootschaligheid" in de gedachten van de Goese bestuurderen is de laatste weken duidelijker geworden bij de bespre king van de plannen voor wat men noemt „de evenementenhal' in het „stationsgebied". De PTT en de spoorwegen hebben daar bouwplannen. Het „knusse" Goese spoor wegstationnetje, enige jaren terug nog aan gepast, moet worden vervangen door „een eigentijds" stationsgebouw annex postge- bouw. De gemeente Goes kan nu „inspelen" door in datzelfde „gebied" (of „gebouw") een „evenementen-hal" neer te zetten, met vergaderruimte, hotel-accommodatie, enz., enz. Brave gemeenteraadsleden dromen reeds van grote congressen en beurzen in Goes. Het Utrechtse foeilelijke Hoog-Ca- therijne heeft zeker school gemaakt. Moet Zeeland weer eens worden „ver rijkt" met een „modern" bouwsel (vermoe delijk in hoogbouw) dat landschap en stads beeld er niet fraaier op maakt en waar van het de vraag is of het allemaal wel zo nodig is? Niet alle fracties in de Goese raad zijn er gelukkig mee. En ook een wethouder kreeg zo zijn bedenkingen. Het voorlopig eind van het liedje is, dat er nog eens over nagedacht zal worden, althans volgens de raadsvergadering van 21 augustus. De gemeente Goes gaat onderhandelen over de verbetering van het zalencomplex van de Prins van Oranje, maar reserveert tegelijkertijd toch een ruimte voor „bij zondere bebouwing" in de buurt van het station. Als de toneelaccommodatie van „de Prins" wordt verbeterd, heeft Goes dachten we, met de reeds bestaande zalen elders in de stad, toch een redelijk zalenbestand. De diverse kerken blijken in de praktijk rede lijke, zij het niet ideale concertzalen te zijn. Het mooie oude gebouw van de Keu ringsdienst van Waren nu nog leeg staand krijgt gelukkig een bestemming. Moet nu elk stadje zo nodig een Con certgebouw of een Doelencomplex? Moet het nu echt allemaal zo „groot schalig" als het „kleinschalig" ook kan: zeker, met zijn daaraan verbonden nadelen, maar ook met zijn voordelen? Ook wij zijn van mening dat Zeeland „alies", nou ja, bijna „alles" heeft. En Goes heeft veel van dat „alles": zwembaden, een sporthal, (straks) goede toneelaccom modatie, vergaderruimten en redelijke con certmogelijkheden, die laatste althans ge- projektcerd tegen de concertbelangstelling op de Bevelanden. De goede Goese gemeentebestuurderen willen we nog geen „maniakisme" verwijten. Ongetwijfeld bedoelen deze vriendelijke he ren en dames het goed met hun gemeente. Maar we moeten in dit verband denken aan wat een schrijver enige tijd terug in het NRC/EIandelsblad stelde: Hij zou graag een standbeeld gunnen aan die burgemees ter, die zijn gemeente nu eens niet alsmaar wilde uitbreiden en laten groeien tot in het oneindige. Een gemeentebestuurder, die zijn „leefbare" gemeente wilde stabiliseren, juist vanwege die leefbaarheid. Zo'n standbeeld, zo'n onderscheiding had den we graag het Goese gemeentebestuur gegund. En wat ons betreft nog meer gemeente besturen in Zeeland; een provincie, die ons en vele anderen bekoort, juist door haar menselijke „kleinschaligheid". Joris van Hoedekenskcrke. „Goes, alstublieft, geen overdreven grootsteedse allures! 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 20