Zeeland bekeken door de bril
van een „gelegenheidsinwijkeling"
We hebben het al eerder geschreven,
dat Zeeland zich in de loop der jongste
jaren gaan ontwikkelen is tot een waar
achtig vakantieland.
Niet alleen Nederlanders komen er thans
in groten getale naar toe om er rust en
vakantieverpozing te vinden. Talrijk zijn
ook de Belgen om niet te spreken van
de Duitsers die Zeeland als een benij
denswaardig oord voor rekreatie onder
vele vormen zijn gaan ontdekken.
En de Zeeuwen zijn er wel mee gevaren.
Dit hebben we zelf reeds kunnen vast
stellen en dat hebben we tijdens een kort
interview de heer Louis Thijs uit Hoboken
bij Antwerpen laten vertellen die nu reeds
ruim 15 jaar zijn vakantie in Zeeland
pleegt door te brengen en derhalve van
dichtbij met „Belgenogcn" de evolutie van
het Zeelandtocrisme zich heeft zien vol
trekken.
Tot voor een viertal jaren placht de
heer Thijs verscheidene malen per jaar naar
Cadzand te trekken om er de zo nodige
stedelingenontspanning te vinden. Sedert
een viertal jaren is zijn pleisterplaats echter
Groede in Oost-Zeeuws-Vlaanderen gewor
den op een zestal kilometers van Breskens.
„Kijk", zei ons de heer Thijs, die we
een doorsnee Groot-Antwerpenaar zouden
kunnen noemen, „ik heb die evolutie van
De heer Louis Thys.
Oost-Zeeuws-Vlaanderen van dichtbij mee
gemaakt. Ze was gewoonweg enorm op
diverse gebieden. Waar men bijv. in som
mige Zeeuws-Vlaanmse streken een vijftien
tal jaren geleden nog voor enkele duizenden
guldens een vakantiehuis kon kopen, zijn
die prijzen daar nu gestegen tot minstens
zowat 25.000 gulden. De wat teruggetrok
ken Zeeuwen waren er immers gaan vast
stellen, dat de belangstelling voor hun
rekreatiegebied van jaar tot jaar was gaan
toenemen en dat ze best konden ophouden
met tegen „zotte prijzen" hun huisjes aan
de man te brengen. Er was immers belang
stelling genoeg voor nu en de vraag bleek
in vele gevallen groter dan het aanbod.
Dus maar even doorrekenen. De ontwikke
ling van het toerisme in Zeeuws-Vlaanderen,
ik spreek nu over het oostelijk deel, bracht
ook met zich mee dat de volkswelvaart
in dit voorheen eerder misdeelde gebied
ging stijgen, ook mede dankzij de vestiging
van enkele bedrijven zoals Dow Chemical
nabij Terneuzen.
Geloof me vrij. De Zeeuws-Vlamingen
zijn er in de loop van de jongste 20 jaar
enorm op vooruit gegaan."
Maar waarom een doorsnee-Antwerpenaar
als de heer Thijs het Zeeuwse landschap
en het Zeeuwse zeegat kunnen verkiezen
boven de eigen Belgische kust?
„Kijk", vervolgde de heer Thijs, „ook
dat kan ik u vlug duidelijk maken. Waar
men aan de Belgische kust nolens volens
afrekenen moet met de immer toenemende
vakantiedrukte opgedrongen door een niets
ontziende vakantie-industrie, wist men in
Zeeuws-Vlaanderen de rustige landelijkheid
te doen respekteren. In Zeeuws-Vlaanderen,
alhoewel het aantal binnen- en buitenlandse
toeristen er ook hand over hand toeneemt,
wist men veelal alle buitennissige drukte
te weren.
Natuurlijk zijn er restaurants, een aantal
hotelletjes, bars en dancings. Maar zij zijn
niet dermate overvloedig en onoordeel
kundig ingeplant dat zij slechts de rust
breken van diegenen voor wie het er nog
op aan komt van echte landelijkheid te
genieten. Nog altijd is het ontwaken bij
voorbeeld van Groede zoals ik het vier
jaar geleden leerde kennen, gebleven zoals
het was: van een immense stilte die nau
welijks gebroken wordt door het tikken
van enkele klompen op de straatkeien, of
het gezang hoog in de lucht van enkele
ochtendvogels.
En zo moet het zijn. Als ik met vakantie
ga, zoek ik nog altijd in de eerste plaats
rust. En die wordt me te Groede echt
nog volop geboden."
De rustige landelijkheid van Zeeland
blijkt dus wel in de eerste plaats de reden
te zijn waarom zovele Belgen en Duitsers
in de Joop der jongste jaren Zeeland zijn
gaan ontdekken. Wij zouden dat een plus
punt durven noemen in de toeristische ont
wikkeling van Zeeland.
Want waar elders nog in toeristische
gebieden van onze kontreien wist men va
kantiegenoegens en behoud van de lande
lijkheid hand in hand te doen gaan. Wij
konden het zelf herhaalde malen vast
stellen. Vrijwel nergens. Want overal elders
waar het toerisme zich ontwikkelde, ging
men zich ook de plaag op de hals halen
van een verregaande „brutalisering", precies
omdat het zich meestal net zo ontwikkelde
als een industriële moloch.
Aan dit euvel is men in Zeeland over
het algemeen en in Zeeuws-Vlaanderen in
het bijzonder, met zijn ongerepte natuur
gebieden, weten te ontsnappen. Men heeft
er het kind niet met het badwater weg-
gegoten, zoals dat heet en er derhalve
voor gezorgd, dat wie van nog „ongerepte"
vakanties houdt, best in Zeeland terecht
kan. En dat is beslist van forse betekenis
voor het vakantieland Zeeland.
Wanneer dit artikel, dat in volle va
kantieperiode geschreven werd, verschijnt,
zal de zomer er weer zo goed als opzitten.
Van langsom meer zal Zeeland dan weer
aan de Zeeuwen gaan toebehoren. Want
de vakantiegangers trekken weer weg, net
als de zwaluwen, om volgend jaar weerom
terug te keren.
Maar niet alle niet-Zeeuwen zullen van
drie tot zes maanden elders gaan over
winteren. Want diegenen die er een va
kantiehuisje hebben zoals de heer Thijs
zullen ook wanneer de natuur als het
ware in een kille winterslaap verhard is,
naar Zeeland terugkeren. Herhaalde malen.
Telkens wanneer het hun mogelijk is. Want
ook rond Kerstmis en vóór Pasen is en
blijft Zeeland voor hen een unieke ervaring
die men telkens maar wil herbeleven. Tel
kens wanneer gelegenheden zich voordoen.
Want Zeeland is uniek. Ook in de winter.
Misschien niet in het minst in de winter,
wanneer sneeuw en ijs, een koude helblauwe
lucht, of zelfs mistige nevelslierten Zeeland
beheersen. Goede winterkleding maakt Zee
land in deze periode dan echter tot een
aparte belevenis, die niet minder aantrek
kelijk is, dan Zeeland in een lente- of
zomerkleedje. Dit was ook de mening van
de heer Thijs, die winter en zomer naar
Zeeland pleegt te komen en het steeds weer
ontdekt als een volmaakt, ongerept land
schap, dat zijns gelijke nergens heeft.
„Misschien", zo vond de heer Thijs ook,
„zijn de Zeeuwen nog wat teruggetrokken
naar onze „zuiderse" smaak. Maar die
gereserveerdheid kadert wonderwel in het
geheel. Niets of niemand dringt zich op in
Zeeland. Men komt en gaat er wanneer
men wil, ongedwongen en vrij, door nie
mand achterna gekeken wanneer men ver
trekt, maar evenmin door iemand toege-
gapen wanneer men weer terugkomt.
En zo is het best. Iedereen, van waar hij
ook kome, kan in Zeeland wanneer hij dat
min of meer ordentelijk doet, zijn eigen
leventje leiden. En dat vind ik nu net zo
geweldig. Telkens wanneer ik in Zeeland
kom, voel ik me weer even vrij."
Over weinige dagen gaat weerom het doek
vallen over de vakantieperiode in Zeeland,
maar niet over Zeeland zelf, dat ook rustig
het eigen leventje zal blijven verder leven,
een leven zoals tal van „gelegenheidsinwij
kelingen" het maar wat graag hebben.
Arthur Deceunynck, Schoten.
30