ECOLOGIE: een modewoord A. J. Beenhakker Ecologie is één van die woorden, die je vroeger nooit hoorde maar waar tegen woordig de kranten vol van staan. Een modeverschijnsel, zou je zo zeggen. In de buurt van dat woord komen we meestal ook termen tegen zoals „milieu", „natuur lijk evenwicht", „vervuiling" en „verstoring". Dikwijls komt een dergelijk geval erop neer, dat ergens het natuurlijk evenwicht verstoord is, omdat de ecologie er niet tijdig bijgehaald is, en alleen de ecologie kan ervoor zorgen dat de zaak weer in orde komt. De ecologie komt in dergelijke verhalen naar voren als een soort dokter, die de patiënt (en dat is dan de natuur) weer zou kunnen genezen. Zo is het niet helemaal. Ecologie is geen dokter of geneesmiddel, maar een we tenschap, en zoals elke wetenschap maakt hij de mensen wel wijzer, maar hij geeft geen oplossing voor alle vragen, en hij kan op vele manieren goede en kwade gebruikt worden. Het is de bedoeling om hier iets te vertellen over ecologie en over de mogelijkheden van toepassing, in het bijzonder in Zeeland. Ecologie is een onderdeel van de biologie, de plant- en dierkunde zoals we vroeger zeiden, en wel dat onderdeel dat zich bezighoudt met de relaties van planten en dieren tot hun omgeving, tot hun milieu dus. Dit in tegenstelling tot andere takken van de biologie, die de inwendige werking van planten en dieren bestuderen, of hun voortplanting, erfelijkheid en dergelijke. Het milieu van een plant of dier is veel omvattend: het gaat om bodem en klimaat, zon en schaduw, water, voedsel, en vooral ook om de andere planten en dieren in de buurt, die voedselbron, maar ook con current of vijand kunnen zijn. En dat niet alleen; heel dikwijls is er sprake van onderlinge hulp: helm houdt het zand vast, waarin weer andere planten kunnen groeien, bomen geven schaduw voor planten die de felle zon niet kunnen verdragen, struiken Zo is het in Zeeland begonnen, en zo gaat het op sommige plaatsen nog steeds door: een geul in het nog onbegroeide slik. De eerst plant die zich hier zal vestigen zal de zeekraal zijn. (Foto: Jos Kuijpers). geven bescherming aan kleine zangvogels, enzovoorts. Het patroon van al die relaties is erg ingewikkeld en zelfs bij intensieve studie kunnen we slechts een klein tipje van de sluier oplichten. Plantenecologie is wat eenvoudiger te bestuderen dan die van de dieren. Een plant, die zich ergens vestigt, blijft in het algemeen zijn leven lang op één plaats, en de omstandigheden, waarvan hij afhan kelijk is, zijn op die plaats dus aanwezig en te bestuderen. Een dier kan zich echter verplaatsen en kan naar behoefte geheel verschillende levensomstandigheden opzoe ken men denke maar aan de trekvogels en de eisen die zij stellen zijn daarom veel moeilijker te achterhalen. We weten dus in dit opzicht van planten meer dan van dieren. De algemene regel van de ecologie is, dat elke planten- of diersoort slechts kan leven onder bepaalde omstandigheden: niet te veel en niet te weinig, maar het juiste midden, vandaar ook het woord „milieu", dat immers „midden" betekent. Alleen waar die omstandigheden aanwezig zijn, komt de soort voor. Van soort tot soort zijn er echter grote verschillen: sommige soor ten, zoals bepaalde grassen, vindt men bij na overal ter wereld, andere komen slechts op heel bijzondere plaatsen voor, zoals het zinkviooltje, dat alleen groeit waar zink in de bodem zit. Sommige soorten groeien alleen in heel extreme omstandigheden, waar geen enkele andere het uithoudt, zo als de zeekraal. Kluten kunnen alleen leven als ze hun voedsel kunnen zoeken in slap slik, en zo zijn er talloze voorbeelden. Zo heeft elke soort zijn eigen plekje, waar hij kan leven. Als nu de omstandigheden erg gunstig zijn, gaat zo'n soort zich natuurlijk uit breiden, zoals ratten op een vuilnishoop. Maar dan gaan andere factoren werken: elke soort heeft concurrenten, die ook een stukje van de koek willen, en bovendien vijanden. Die vijanden komen dan natuurlijk op zo'n grote hoeveelheid voedsel af en Kreken en knotwilgen: een karakteristiek beeld van Zeeuws-Vlaanderen. Dit is de Groot- Vogel, een getijdegeul die later binnenbedijkt werd. Hij doet zijn naam eer aan, want het is een ideaal watervogelgebied; ook is het één van de weinige plaatsen in Nederland waar de otter nog voorkomt. (Foto: P.P.D. Zeeland). 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 23