Terugblikken en vooruitzien Er is een spreekwoord dar luidt: „Doe wel en zie niet om", de betekenis hiervan is, naar mijn mening, alom bekend. Help degene die hulp nodig heeft en hengel niet naar een bedankje, erger nog: een beloning! Er is een categorie mensen, die geheel aan dat „niet omzien" beantwoordt maar het, voor wat het eerste betreft nl. wel doen. niet zo nauw neemt met deze zin spreuk; het „weldoen" moet voor deze groep vertaald worden met „misdoen". Zo dwalend met m'n gedachten ben ik op deze eerste regenachtige en winderige zaterdag na enkele hete weken terecht ge komen bij enige minder prettige ervaringen, die een gevolg zouden kunnen zijn van die mooie zomer. Het meest erger ik me aan het feit dat de zaken die ik op het oog heb, volledig onnodig gebeuren en we er, in tegenstelling met veel andere dingen waar we met z'n allen niets, of nauwelijks iets aan kunnen doen. Aan dit probleem van nonchalance en erger nog, vandalisme, met elkaar wel degelijk iets kunnen doen. Daar om ga ik er dit praatje mee beginnen. Nederland heeft (had) de naam een schoon land te zijn. Ik ben van mening dat we met z'n ALLEN druk bezig zijn er een grote rotzooi van te maken, door al recreërend onze wegwerpverpakkingen naast of achter ons neer te gooien en er niet meer naar om te kijken. Bewust gebruikte ik hier de aanduiding „met z'n ALLEN" beste lezers. U en ik laten onze afval wel niet overal slingeren, maar we voelen ons meestal niet geroepen om tegen degenen die dat wel doen ter plekke ons misge noegen kenbaar te maken. En daarom zijn wij net zo goed schuldig! Ik heb de laatste maanden vrij veel con tact gehad met beheerders van zowel cam pings als bosgebieden. Ieder van hen die je hoort, heeft geen goed woord over voor het gedrag van hun „gasten" met betrek king tot cïe hygiëne op vooral dagrecreatie terreinen. Op de campings is het wat beter, wellicht omdat men het risico loopt er afgeschopt te worden We zullen hier geen discussie beginnen over het waar wel en waar niet. ïk wil deze problematiek, want dat is het, maar wéér eens onder uw aandacht brengen. omdat er met een beetje goede wil van iedereen nergens rommel behoeft te slin geren. Tot slot van deze „inleiding" enige voor zichzelf sprekende voorbeelden uit de wer kelijkheid, wellicht overbodig, maar ik noem ze u om aan te tonen dat ze gebeuren. Degenen die dergelijke toestanden veroor zaken weten dan tevens dat hun vrije tijd een ander onnodig z'n weekendrust kan kosten. Een kampbeheerder heeft dagelijks 6 manuren nodig om toiletten en wasgele genheden schoon te maken. Wat voor vie zigheid hij daarbij aantreft, zal ik u be sparen. Een bank in het bos met op 5 meter afstand een vrijwel lege vuilniszak, daar tussenin een hoop afval van waarschijnlijk een grote familie, die er geruime tijd heeft doorgebracht. Met drie man drie dagen werken om de rommel, die in één weekend is achter gelaten weer op te ruimen. Zaterdag- en zondagdienst om dag recreatie-terreinen toonbaar te houden en wel van 's morgens 5 tot 8 uur. In enkele jaren tijd duizenden guldens schade aan toiletgebouwtjes voor de dag recreant. De beheerder overweegt nu om ze niet meer te repareren Envult u zelf maar verder in. Ik zal het hierbij laten: ieder geval geeft op nieuw ergernis. Als schril contrast op het voorgaande, vestig ik nu uw aandacht op een vogel, die vanaf half augustus wat meer in onze provincie gezien wordt, namelijk de Ijs vogel. Een door zijn fel gekleurd veren pakje tropisch aandoend vogeltje ter grootte van een spreeuw, die wat te klein uitge vallen is. Het exotische voorkomen van deze vogel is vooral te danken aan zijn schitterend felblauwe bovendelen en oranje-rode buik. Kop en schouders vertonen enige witte vlekken. Overigens is de Kingfisher, zoals de Engelsen hem noemen, voor onze be grippen afwijkend geproportioneerd. Hij heeft een zeer korte staart en poten; de vleugels zijn eveneens kort en verhoudings gewijs breed; de kop met snavel is daaren tegen abnormaal groot: ongeveer éénderde van de totale lichaamslengte. Omdat het een viseter is, moeten we de Ijsvogel cp en nabij het water zoeken. Meestal in niet te grote kreken en water gangen probeert hij vanaf een overhangende tak of een in het water staand paaltje (fuikstokken!) zijn voedsel te bemachtigen. Doordat de poten ver achteraan het li chaam geplaatst zijn, „zit" hij verticaal. Wanneer hij zo op de uitkijk zit, is er nog iets opvallends voor de goede opmerker: de Ijsvogel verstaat, net als onze uilen soorten, de kunst de kop 360 graden te draaien; daarbij beschrijft hij dus een vol ledige cirkel. Niets ontsnapt aan z'n aan dacht; wordt een visje bemerkt, dan duikt hij als een schicht naar beneden en is in minder dan geen tijd weer boven om terug te keren naar zijn zo even verlaten standplaats, met zijn prooi. Om de vogel op de hierboven omschreven wijze bezig te zien, moet bewust naar hem worden uitgekeken, zodat u hem eerder ziet dan hij u; anders gaat hij er vandoor om waarschijnlijk voorgoed uit uw gezichts veld te verdwijnen. Een andere manier om de Ijsvogel te zien is posten op een plaats waar u er bijvoorbeeld de dag tevoren een heeft ge zien. Als het een geschikt plekje is, zal hij er zeker terugkomen. U moet dan echter wel héél goed opletten, want hij vliegt zeer snel en vlak boven het water; waardoor hij niet eerder opvalt dan vlak bij u. Wanneer het niet of weinig vriest en er voldoende open binnenwater voorhanden is, kunt u deze prachtige vogel van nu tot in februari regelmatig waarnemen, soms nog later. In de herfstmaanden is hij echte het talrijkst. Als broedvogel is de Ijsvogel landelijk gezien zeldzaam geworden. De voornaamste oorzaken hiervoor zijn watervervuiling en normalisatie van de beken. Over het alge meen broedt deze viseter in steile beek oevers. daar het voorkomen van dit soort watergangen grotendeels beperkt is tot het zuiden en oosten van ons land, komen daar dan ook verreweg de meeste broed- gevallen voor. Maar ook hier zijn, evenals op tal van andere biologische zaken, nogal wat uit zonderingen op de regel. Eén ervan is, dat wc zelfs de Ijsvogel nog tot de Zeeuwse broedvogels mogen rekenen, zij het in slechts enkele paartjes. Het nest wordt in een steile klei- of leemwand uitgehakt en bestaat uit een tachtig centimeter lange gang, die een dia meter heeft van vijf cm. Aan het eind hier van bevindt zich de nestholte. Hierin wordt twee maal gebroed, per keer worden vijf tot acht jongen groot gebracht, waarvoor vanaf het eerste ei tot vliegvlugge jongen, ongeveer zes weken nodig zijn. Ook de jongen in het nest vertonen nog een voor Nederlandse begrippen afwijkend gedrag, waardoor zij evenveel voedsel krij gen. Ze reageren namelijk op de aankomst van één der ouders als volgt: De nadering van pa of moe met voedsel wordt bemerkt doordat het donker wordt in het nest. Het jong dat het laatst eten kreeg, ligt nog vooraan. Dit reageert op die duisternis door z'n uitwerpselen te lozen en zich van de nestingang te verwijderen. Zijn plaats wordt dan door het naast hem liggende jong ingenomen, die het binnenkomende voedsel ontvangt. Het gehele zaakje is dus permanent in een draaiende beweging. Wanneer u ooit eens in de gelegenheid bent een IJsvogelnest te zien, nog een raad: Blijf een beetje uit de buurt, het stinkt verschrikkelijk! Tipgever. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1975 | | pagina 19