Met eigen oog geschoten (V) Fort Rammekens ZEEBVRGH RAMMEKENS. De open haard brandt fel, zo nu en dan spettert er een vonkje uit. Het jaar onzes Heeren 1976 is nog maar net enkele dagen oud en begon letterlijk nogal stormachtig. Maar onze kaarsen staan stil te lichten en de grote boerenklok tikt rustig de tijd weg, zoals elke dag. Het oude jaar ligt nog te dicht achter ons om er niet even op terug te blikken. Het was een veelbewogen jaar, het jaar 1975. We gaan de open wonden van de wereld maar niet aanstippen in dit arti keltje, in dit tijdschrift. We kennen ze alle maal, ze worden ons allen in de diverse huiskamers onder de neus gewreven. Bij het verscheuren van dc oude unicef kalender vond ik een knipseltje uit e.o.a. krant, gedateerd 14 jan. '75, met de kop: „Croiset ziet nieuw Hirosjima". Hij doelde op het Midden-Oosten, want in een pro gramma handelend over dit deel van dc wereld, werd zijn uitspraak aangehaald. Voornamelijk de steden Cairo en Beiroet kwamen naar voren. Nóg is het zover god dank niet gekomen, maar we houden de adem wel eens even in. En dan ga ik het notabene hebben over Fort Rammekens. Is dat niet ridikuul? Als ik denk aan de dichter Weremeus Buning met zijn „en de boer hij ploegde voort" dan vind ik dat niet en daarom begin ik er toch maar aan. Hij ploegde voort temidden van alle ge weld, uit noodzaakzeker,maar ook uit liefde voor z'n grond en z'n zaad. Hij wist, nu is het tijd voor dit, dan voor dat en wat gebeuren moet, moet gebeuren om straks vrucht te zien. En als ik denk aan de laatst gehouden Kersttoespraak van onze koningin, welke nu voor me ligt, dan heb ik er helemaal geen moeite meer mee. „Spreek niet van verspilde liefde. Liefde is nooit verspild. Verrijkt zij niet het hart van een ander, dan keren toch haar wateren terug tot hun bronnen en zullen die als regen opnieuw met fris water vullen." De Markiezin van Veere zei: „ik las ergensEn 't pakte haar, één van haar gevoelssnaren resoneerde heel sterk met deze melodie, en zij vertaalde haar weer op de volgende wijze: „dit leven van tegen stellingen, dat vol is van onderdrukking, geweld en terreur, dit leven met al z'n el lende, vergt dat wij tintelen van extra grote levenwekkende aktiviteit." Geweldig inspirerend, onze koningin. En waarom zouden we dan dit keer het oog niet eens gericht houden op Fort Rammekens? Mijn direkte aanleiding hiertoe staat nu voor me op een stoel, onze jongste aan winst: een originele oude kleurengravure uit de atlas van G. Blaeu van „Zeeburgh oft Rammekens." Of zoals de Engelsen het noemden: „Het Gibraltar van het Noorden?" Dit, omdat het omringd was door moe rassen en vrijwel onneembaar. In Prisma Toeristengids van P. G. Bins las ik van ene De la Rue, die omstreeks 1750 dichtte: „Ik Zeeburg werd gesticht Door 's Vijfden Carels Zuster En was in 't orelog van Spanje Groot van kragt. Doch Walcheren in deez.' tijd Zich vindende geruster Vertoon ik nauw 't Geraamt Van mijn voorgaande Magt." Van dit „Geraamt" is thans nog minder over. Napoieon liet o.m. de kanonkelders dichtmetselen en legde er een kleikap op, die thans geheel met gras is begroeid. Op een avond in de hongerwinter hoorde ik voor het eerst in m'n leven over Fort Rammekens. We waren nog niet zo heel lang getrouwd en op een van die koude donkere avonden vertelde mijn man hoe hij als kleine jongen achter op de fiets bij z'n vader gezeten, daar dikwijls kwam. Vanuit zijn geboortestad Vlissingen, via Souburg naar dat punt aan de Wester- schelde waar de oranje-gele muurbloemen bij honderden uit de brede voegen van de oude vestingmuren neerhingen, hoe het er geurde naar een vreemd mengsel van zilt en zoet. Geen enkel verbodsbord te zien, je kon er gewoon bijkomen, er bovenop klimmen, er rondomheen lopen. Het was er zuiver nog, de horizon niet door hoge pijpen en rook besmeurd. Je hoorde de stilte, de vogels en de zee. Bij het zwakke schijnsel van het kleine oliedrijvertje droomde ik weg. Verloor ik me in die oranje-gele bloemen weelde, lag ik op m'n rug op de grasbe- grocide ruïne, turend naar de wijde blauwe lucht, waarin meeuwen hun eigen taal schreven. Of lag ik op m'n buik met ge knepen ogen turend naai: het vrolijk ge- llipper van zonnestra'en over kuivende gol ven. Ik hoorde van Napoleon en zeeslagen en verdwenen burchten. Maar bij het feit dat er zeekraal groeide in al dat zilte van eb en vloed, dat je het eten kon, een lekkernij was zelfs (bedenk dat het hongerwinter was) en dat het zo heerlijk te combineren was met nieuwe haring enzo, ja daar stond ik langer bij stil. Toch kon ik er mij geen voorstelling van maken. Zeekraalhet woord deed me wat, maar als kind van bos en hei en zandverstuiving had ik er nooit van gehoord. De tijden echter waren bar en boos en dit soort wonderen verbleekten snel bij het krieken van de grauwe dag, als je je weer eens klaarmaakte voor een honger tocht. Jaren gingen voorbij en toen stonden we op een goede dag toch bovenop het Fort Rammekens. Kinderen en honden ver maakten zich opperbest, en terwijl mijn man veel jeugdsentiment ervaren moet heb ben. onderging ik het alles als een „paradise lost". In het Sloegebied werd driftig gewerkt, Nederland in opmars naar een industrie land. De handen moesten ver uit de mou wen gestoken worden, de zorg om eten en drinken en schone kleren stond als een hoge muur voor je, veel zicht belemmerend. Zorgeloos op je rug liggen dromen, be dwelmende geuren opsnuiven, rustig over gegeven luisteren naar kleine vogelgeluidjes en het af en aanruisen van de altijd ruste loze zeevergeet het maar. De eigen „struggle for life" voelde je meer wegebben bij het zien van de grootse werken aan de dam tussen Noord-Beveland en Walcheren, de Veerse Dam (1961). Dat sprak ons geweldig aan. daar stonden we een paar maal per jaar met z'n allen met de neus bovenop en toen het laatste gat oft Ls Arncmuydcn on- i der't gebiedt van Mid- dclburgh llont, cnook tevoren, wastuflchen die ftcdcn en Vliflin- I gen hier een goede en hecjuame reedcR.:m- i wickens genoemt die leer vermaert wasom dat men daer alle groo- tc fchepen in fekerhcydt kon brengen. Om dele haven en fchepenre beter re bcichcrmcn, heeft Maria Koningin van Hongaryenen Gou vernante der Nederlanden uytden nacm van h aer broeder Key (ér Karei de vijfde, acnde flrnnt van Walcheren tufTchen Middelburgh en VliiTingcn een llerckte oft kaiteelZcebttrgh ofi B.'anckcrshotck genacmtdoen bouwen. Aen d'cen fijde heeft het de zee aen d andere de fchoone landeryen van 't gemelde Walcheren j too dat het opeen vermahelijckeplaetlê leght. In de grootftc ftormen leggen hier de fchepen dicht onder dc muren daer fy voor 't woeden- de onweer cn vreefTclijcke iformen bevrijt fijn. Hier omtrent leyr het dorp Zuydrburgh oft Souburgh als het in 't gemeen genoemt wort, Smbm daer een rreffelijck Hecren-huys isdaer op dc gemelde Keyfêr, in't jacr mdi vi een tijdt- lang woonde als hy naer goeden windt wach- te om fijne voorgenomen reyfe op Spanjcn tc volbrengen. In'c jaer m d lxxiii is Rammekens voor dc Prins van Oianjc.door Karei van Boiföt,met fchieren tot een gocr verdragh gedwongen cn ingenomen. Twaelf jaren daer na is hetne vens YliflingencndcnBrielin'tjaer ij8j,acn Elifaberh Koningin van Engclantverpantp die oock hare befetting daer in had tot dat de Hecrcn vercenïghdc Staten defc plaets, cn de gemelde Reden wederom in 'r jacr 1616 loften &hj!. oft bevrijdenten tijden vanlacobus, Koning van Groot-Briranjc.dic fijn volck daer uvt nam. Dus wierd dit kaftecl weder in dc macht der Sta ten geftelt. Foto: Willem van Oosten Soest. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 15