Franse plattelandsburgemeester
op Walcheren
wasautomaat en de keukenkastjes een kleur
die ze minder doet opvallen in de keuken.
We schilderen er een commode en een
kinderledikantje, de afdekstroken voor de
gordijnrails; we vernissen er de rotan ter
rasmeubeltjes en de kanopeddels; we be
waren er verf en kwasten, deze in plastic
boterhamzakjes in een kartonnen doos.
Die het weten zeggen; Zen is toepasbaar
op alle werk. Harmonisch meesterschap over
hand, hart en hoofd. Het kan lang duren
eer het je pakt, eer je er iets van begrijpt.
Je wordt er rustiger door en wie het op
binnenschilderwerk toepast krijgt een aan
trekkelijk, fraai en verzorgd (tweede) huis.
En het schilderen buitenom? Daar is het
nu geen tijd voor, komt later wel. Met de
ervaringen verworven deze winter.
S. Z.
maar aan Frédéric Mistral en zijn Miréio
(Mireille). Is er in Zeeland iets dergelijks
aan de gang?
De dag nadat de burgemeester van Lou-
bressac, een dorpje in Midden-Frankrijk,
zijn lezing had gehouden voor de Alliance
Franpaise te Middelburg reed ik wat met
hem en madame rond. Zoals vele dorpen
in de Quercy ligt het op een hoog boven
het land uitstekende rots, het heeft een
kasteel uit de 15de eeuw en vanaf het
terras heeft men een magnifiek panorama
over de vallei van de Dordogne, beslist niet
onbekend bij vele Nederlandse vakantie
toeristen.
We staan bovenop een duin te kijken
naar de zee en de drie eilanden, door
dammen verbonden of alsnog te verbinden.
Na het bekende Oosterscheldegesprekje wijs
ik naar de westerkim met in de namiddag
kleine blauwgrijze wolkjes erboven, heel
ver. Die hangen boven Engeland, zeg ik;
dat is maar 150 kilometer van hier.
Verbazing van hun kant; zó dichtbij?
Nou ja, wij hadden de Engelsen tot onder
het dorp, dat was frontgebied tegen de
Plantagenets in de honderdjarige oorlog
(1337—1453). Half Frankrijk was in hun
handen. Maar u hebt als Hollanders en
Zeeuwen toch ook zeeslagen tegen hen ge
voerd?
En we hebben de Vikings, de Noormannen
gehad: ze trokken langs in de rivierdalen
het land in, er zijn Vikinggraven rond ons
dorp.
Ik vertel van het Vikingscheepje op de
toren van Westkapelle.
We leven tegen een arm kalkgebied aan
de Causses. op de klei plekken wordt onder
staatstoezicht (vanwege de accijns) tabak
verbouwd; die vraagt veel zorg maar brengt
ook voor de kleine tabakskweker goed geld
op. In de winter worden in de eikenbossen
truffels gezocht en noten verzameld, en
we hebben nog zo'n tweehonderdduizend
schapen in de Quercy.
Hij vervolgt: het leven op het land is
anders dan vroeger. Toen werd na de lange
werkdag tezamen in de keuken gegeten, men
schemerde en praatte met elkaar; de groot
ouders maakten tot hun dood deel uit van
het gezin (ze werden als vanzelfsprekend
door de kinderen onderhouden), ze droegen
hun verhalen van vroeger tijden over op
hen en de kleinkinderen; men had tijd voor
sagen en legenden en heksenverhalen; men
bereidde huismiddeltjes (zoals adderbouillon
tegen de koorts); men sneed een beeldje
uit een stuk eikestam of een wandelstok
uit een notentak; men deed spelletjes.
Nu is dat allemaal anders: de televisie
staat de hele dag aan of er iemand in
de kamer is of niet; onder het eten zit
iedereen te kijken naar het nieuws uit
Frankrijk en de rest van de wereld en
Ach, de meeste Parijzenaars die bij ons
komen met hun gezinnetje gedragen zich
correct: ze gooien geen lege wijnflessen
of plaste zakken in de berm, ze zetten hun
kampeerradio's niet keihard aan, ze eisen
geen voor ons onbetaalbare sport- en re
creatiefaciliteiten voor die paar weken dat
ze komen, en ze vragen niet om het vertier
dat alleen de grote stad kan bieden. En
hoe is dat bij u in Zeeland?
Teer puntik moet eromheen. Hij
weer:
Vroeger woonden er in onze dorpen kunst
schilders, 'n dichter, 'n auteur die oude
verhalen van het land opschreef in de taal
van het land. Jaren geleden vestigde zich
wat voor nieuws, verzucht hij ze bellen
even om de dokter als iemand zich niet
zo erg best voelt; de een komt thuis en de
ander rijdt weer weg op de brommer onder
het eten; de jongeren werken op fabrieken
ver weg en helpen als het persé moet een
handje mee op het land, 's zaterdags dan.
Gaat dat bij u in Zeeland ook zo, vraagt
hij (het antwoord kunt u wel raden).
Later lopen we wat rond in Middelburg.
Zijn mening:
Waarom rijden al die mensen in auto's
in en door de stad op zoek naar een plekje
om het ding kwijt te raken? Waarom dat
eenrichtingverkeer, keihard rijden vlak ach
ter elkaar? Waarom die prachtige markt
niet afgesloten en beplant met schaduw-
bomen, met een stuk voor het jeu-de-boules,
voor kinderspelen, voor 'n vlooienmarkt
eens in de maand, voor een bruiloftsmaal
of een modeshow, een ruiterfeest of een
harmonieconcert, een kermis en een week
markt? En als dat daar écht niet kan,
zegt hij, waarom dat alles niet op dat royale
Abdijplein, nu met ijzerdraad rond een
armetierig gazonnetje? Zou het de bestuur-
deren teveel storen bij hun taken?
Er valt hem iets in: uw burgemeesters
worden nog precies volgens de Code Napo
léon benoemd van regeringswege; bij ons
in Frankrijk allang niet meer: daar wordt
de burgemeester voorgedragen uit de ge
meenteraad en Parijs geeft zijn fiat, altijd!
Als burgervader ben je raadsman, biecht
vader, vertrouwensman, tussenpersoon; of
wel ze staan 's morgens om zes uur bij
mij op de stoep, of zo rond middernacht;
het is maar dat de buren niet zien of weten
dat ze met mij komen praten. In de raad
reageert vrijwel nooit iemand op mijn voor
stellen met ja of neen, ze zwijgen gewoon.
Maar je moet hun kritiek horen in het café
bij de pastis na de raadsvergadering! Dan
komen ze los. Hier ook zo?
Moeilijke vraag voor mij! Ik doe er het
zwijgen toe. Hij vervolgt:
Tijdens de vakantie komen ze met dui
zenden, soms hebben we in ons dorp met
500 inwoners zesmaal zoveel toeristen als
dorpelingen. Ze spreken een andere taal
dan wij, die Parijzenaars; u weet, we hebben
onze eigen taal, de langue d'oc die ook in
de Provence en in Catalonië gesproken
wordt. Nou ja, we bedienen ons van het
Frans als we ver van huis zijn, of in het
buitenland, of met toeristen pratend, of in
die voor ons volstrekt onbegrijpelijke stuk
ken die we iedere dag van de regering
krijgen. Steeds meer jongeren krijgen er
belanstelling voor: onze eigen taal! Gedich
tenbundels met op de linkerpagina het
streekeigene, rechts het gewone Frans, denk
bij ons een edelsmid in een oud huis
worden die bij u soms óók al gekocht door
grotestadsmensen als verblijf voor weekends
en vakantie? Hij smeedde een prachtige
windvaan van puur goud en plaatste die
op zijn dak. Dc man had iets magisch over
zich, de windwijzer ook. Als er bezoek
kwam loerde hij even naar dat glinsterende
smeedwerk; stonden er onbetrouwbare of
onplezierige mensen op de stoep of bij de
tuindeur dan keerde de windvaan zich van
die lui af, zo maarIk zie u ongelovig
kijken, maar er gebeuren meer vreemde
dingen bij ons.
Altisten hebben wc niet meer in ons dorp;
ze zien het leven op het land niet meer zo
zitten. In de grote steden hebben ze naar
hun zeggen meer communicatie, kunnen ze
zich beter uitleven onder hun soortgenoten
en hun publiek. Er wordt haast niet meer
geschilderd: een druk op de sluiterknop
en alles ligt vast op kleurenfilm. Ik zie u
al knikken, het gaat overal zo!
We hebben het nog over het paard, dat
in Zeeland én op het Franse zuidelijke
platteland hoog in ere wordt gehouden.
Over de jenever en de pijptabak van hier,
die waar je ook komt in Frankrijk enthou
siast worden aanvaard. Over vele andere
zaken, en telkens weer blijkt dat er in to
taal verschillende landen, landstreken, dor
pen en landschappen telkens hele reeksen
punten van overeenkomst naar boven ko
men. West-Europa is eenvormiger dan men
denkt, juist op het platteland!
S. Z.
28