Kabeljauw komt na de paaitrek terug ZEEUWEN In februari en maart: In de loop van januari vallen de kabel jauwvangsten altijd een beetje tegen. De oorzaak ligt in de paaitrek van de grote kabeljauw, die in dieper water voor een nageslacht gaat zorgen. Dit betekent, dat de kanjers boven 7 pond uit het ondiepe kustwater wegtrekken naar het Grote Gat en andere paaigronden ver op de Noordzee. Zeehengelaars die over de vangst sinds Kerstmis klagen, moeten dus niet wanhopen. De grote kabeljauw komt beslist terug om in het kustgebied weer wat op verhaal te komen. Er is trouwens op de gul uit de sterke jaarklasse 1974 nog heel wat sport te beleven. Koud-water-vis. Kabeljauw komt in de herfst uit het midden en noorden van de Noordzee naar het zuiden afzakken. De kabeljauw, die de hele zomer op 30 tot 50 meter diepte rond Doggersbank te vinden is, komt pas naar de Noordzeekust als de watertemperaturen flink gezakt zijn in oktober en november. Kabeljauw houdt niet van „warm" water. En u moet bedenken, dat een paar graden meer of minder voor een vis beslist te voelen zijn. Er is dus bij de abnormaal hoge zeewatertemperaturen echt minder ka beljauw op de kust gekomen, waar ze voor de zeehengelaars alleen vanaf stranden, pieren en visboten te bereiken zijn. Ook een aantal goede broedjaren achter een is oorzaak, dat er echt meer kabeljauw in de Noordzee rondzwemt, dan een paar jaar geleden. De echte vette jaren zijn op komst, in afwachting van een nieuwe ge boortegolf (1974) van jonge kabeljauw (gul). De harde waarheid is trouwens wel, dat de vissersvloot de laatste jaren de vang- capaciteit sterk heeft vergroot. De kabel jauwconcentraties worden werkelijk gedeci meerd door de vergrote motorkracht en versterkte vangnamigheid van de schepen. Er blijft dus minder kablejauw voor de sportvissers over aan de kust. Hiermee is een deel van de klachten over slecht ge vulde leefnetten van de hengelaars van Cadzand tot Den Helder verklaard. Paaitrek. Er is echter meer aan de hand. In januari en begin februari is er nooit veel kabeljauw te vangen. In de loop van januari trekt de kabeljauw weg naar het Diepe Gat bij Texel om op de vaste paaigronden voor een nieuw nageslacht te zorgen. Het hoogte punt van die paaidrift valt zelfs rond half februari. Het is echter een voor deze roofvissen bijzonder prettige bezigheid, die een periode van ongeveer 6 weken in beslag neemt. Van einde december tot ver in februari is een zeer grote massa kabeljauw dus verdwenen naar dieper water; op 10 tot 20 mijl uit de kust. En de hengelaars zitten op een droogje. Alleen de vette schar, bot en schol kan wellicht een troost zijn. Maar kabeljauw is er dus nauwelijks meer bij. In de eerste 10 dagen van januari en eind december heeft de vissersvloot dwars van Texel enorme kabeljauwvangsten ge maakt. Dit bewijst, dat de kabeljauwen al enkele weken voor hun jaarlijkse bruiloft in grote concentraties in dat befaamde Grote Gat (het bruidsbed) verzameld zijn. De vissers hebben hun netten maar uit te gooien. Hoe jaloers we ook zijn als hengelaars; het is de harde waarheid. De één zijn dood. is de ander zijn brood. En zo funktioneert onze nationale ekonomie nu eenmaal. En dat gaat ook ten koste van een stuk recreatie. Terug. In de loop van februari en maart komt de kabeljauw echter terug op de kust. Deze trek naar de kust heeft plaats, omdat volgens de visserij-biologen de vissen, die gepaaid hebben, weer wat op krachten willen komen in de voedselrijke kustwa teren van de zuidelijke Noordzee. De vraag is nog even of die kabeljauw dit jaar wel in die grote massa's naar de kust komt, of vanwege de hogere water temperaturen vanaf de diepe paaiplaatsen linea recta naar de heerlijke koele zomer verblijven op de Doggersbank zal weg trekken. Hoe dan ook; u moet zorgen uw hengcl- spullcn de komende weken in orde te heb ben. Neem een lange opslag dus flinke aaslijn tussen het schuif lood (of de hoek- afhouder) en het aas aan de grote gulhaak. Kabeljauw aast op de grond in het felst van de stroom. Vis dus aangepast en plat tegen de grond. Voorjaarsvangst. De kabeljauw moet dus nog terugkomen. De vette kanjers willen na het inspannende paaien iets van hun verloren visgewicht terughalen. Ze azen dus bijzonder gretig. ET kunt op felle beten op uw zeehengeltop rekenen. De hoge zeewater-temperaturen kunnen nog een voordeel worden. Onder normale weersomstandigheden in het voorjaar zal de watertemperatuur de komende weken waarschijnlijk niet al te snel stijgen. De watermassa's zijn al 2 tot 3 graden te hoog. En u moet eens laten berekenen hoeveel energie het kost om een zee vol water enkele graden in temperatuur op te warmen. Daar zijn heel wat zonnige dagen voor nodig. Én in steenkool en aardgas uitge rekend, komt daar een hele gasbel van Slochteren aan te pas. De kabeljauw reageert volgens de bio logen in zijn trekneigingen terug naar het koele water, vooral op snelle stijgingen van de watertemperaturen. Bij een geleidelijke stijging is de neiging van de kabeljauw naar het noorden te vluchten dus heel wat kleiner. Hoopvol afwachten. Alle zeehengelaars opgelet dus! De kabel jauw komt terug. In de loop van februari en maart zijn ze weer te vangen. Ook in april en mei, soms zelfs tot de eerste paling en zeebaars al bijt, kunt u kabeljauw en wijting vangen. De aantallen worden in de loop van april en mei snel minder, maar de kans op zo'n kanjer van 5 tot zelfs 30 pond blijft bestaan. Er zijn jaren geweest, dat de vangsten in maart en april nog ge weldig waren. EJ bent dus gewaarschuwd. Vang ze! Cor van Heugten. De kranten meldden dat Zeeland vorig jaar met 5600 inwoners groeide. Van deze nieuwe inwoners kwamen er 4555 van elders, een groter aantal dan ooit de laatste jaren naar Zeeland „emigreerde". Wij zijn een volk gevormd uit vele elementen. Hier woonden Kelten, kwamen Denen, Friezen, Saksen, Franken. Hun woorden werden later Zeeuwse klanken, hun kinderen werden wat wij zijn geworden in de eeuwen: Zeeuwen. De Spanjaard, de Vlaming en de Hugenoten, een vrome Jood, een vluchteling uit Salzburg, zij werden loten ook van onze stam in al die eeuwen. Zij werden wat wij zijn geworden: Zeeuwen. Ook deze tijd brengt Zeeland nieuwe mensen. Zij komen naar dit land met al hun dromen en hun wensen, een enkeling met zijn hoogmoed en zijn haat, en soms de zucht hier alles om te vormen naar eigen normen. Wij hebben maar één wens: Laat ons blijven wat wij zijn geworden in de eeuwen, en wordt met ons wat wij nu zijn: De Zeeuwen! Joris van Hoedekenskerke. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 17