WINDMOLENS
Het is een bekend verschijnsel, dat ten
gevolge van een grote oorlog er oneindig
veel aktiviteiten worden ontwikkeld op het
gebied van wetenschappelijk onderzoek,
waarbij vaak de meest onverwachte ontdek
kingen werden gedaan. Vooral na de 2e
wereldoorlog nam dit onderzoek een uiter
mate hoge vlucht op allerlei terrein, o.m.
op dat van de energie-voorziening.
Hiermede wordt de mens elk moment
van de dag geconfronteerd. Niet alleen
de mens van heden met kernenergie en
kerncentrales; ook de mens in de middel
eeuwen en lang daarvoor, maakte van
energie gebruik.
De zon, een enorme kerncentrale, wekt
op aarde windkracht op. Daarvan gaat de
mens gebruik maken. Denken we aan zeil
boten en windmolens. Over de laatste
willen we het in dit artikel hebben.
Is het niet zo, dat de mens zolang hij
bestaat behoefte heeft aan voedsel. In de
vroegste tijden leidt hij een zwervend be
staan: trekt van de ene plaats naar de
andere, achter zijn vee aan op zoek naar
voedsel. Tot hij een plaats vindt, waar de
omstandigheden zo gunstig zijn, dat hij
zich daar kan vestigen.
Zal dan zijn woning beter kunnen bou
wen en een meer permanent karakter ge
ven; hij zal potten gaan bakken, zijn
stenen gereedschappen zelfs gaan polijsten
enhij zal dat grasachtig gewas, dat
zulk goed voedsel geeft in de vorm van
graankorrels, bewust zelf gaan verbouwen.
Hij zal van deze graankorrels de harde
bast gaan vermorzelen tussen twee wrijf
stenen, om zodoende de beschikking te
krijgen over de voedzame kern.
Dat wrijven: een bijzonder geestdodend,
zwaar en weinig effectief werk. Juist door
het feit. dat hij niet meer rondtrekt wordt
het, zoals gezegd, de moeite waard meer
zorg ook aan zijn werktuigen te besteden
en ontwikkelt hij uit de wrijfstenen nu
een koppel stenen waarvan de bovenste, de
loper, kan ronddraaien op de onderste, de
ligger. Het koppel maalstenen, dat wij zo
nu nog kennen, is geboren.
In beweging gebracht door handkracht.
Door de stenen te vergroten zal hij meer
opbrengst verkrijgen, maar hoe deze gro
tere en zwaardere stenen in rotatie te
krijgen? Hij zoekt naar een sterkere bron
van energie. Hij komt tot de briljante
gedachte gebruik te maken van de kracht
van water, dat van hoog naar laag stroomt.
Hij constueert een schoepenrad, waar
over hij het vallende water laat lopen en
zodoende in beweging wordt gezet. Deze
zo ontstane draaiende kracht brengt hij
over op zijn molensteen door middel van
een ingenieus geconstrueerde overbrenging.
De waterradmolen is ontstaan, uiteraard
alleen te gebruiken in gebieden waar „ver
val" is, dus waar verschil in hoogte wordt
aangetroffen. Wat Nederland betreft: het
midden, zuiden en oosten.
We zullen de waterradmolens vinden in
alle landen met bergen en heuvels: van
Noorwegen tot Griekenland, van Rusland
tot Engeland, om maar bij Europa te blijven.
Het nadeel van deze molens is uiteraard
dat er in perioden met weinig water in
de beken, of wanneer deze zijn bevroren,
geen gebruik van kan worden gemaakt. En
wat te doen in vlakke gebieden waar geen
verval is.
Ergens in de 6e of 7e eeuw na Chr.
wordt de gedachte ontwikkeld om van
een andere natuurrijke bron van energie
gebruik te gaan maken: de windkracht.
Men construeert aan een houten huisje
een wiekenkruis, dat door de wind in
De wind.
...De uitstekende houten kammen langs de
binnenrand van dit bovenwiel grijpen tussen
de staven van een horizontaal rondsel en
geven via een spil een draaiende beweging
aan
beweging wordt gebracht. Deze wieken
brengen een as in beweging en via één
of twee overbrengingen een molensteen,
die over een stilliggende gaat draaien.
Bijgaande tekening geeft een duidelijke
weergave van de gang van zaken. Om de
wind uit alle verschillende richtingen te
kunnen benutten, gaat men er toe over,
het hele huisje op een vertikale paal of
standaard te bouwen waardoor dit ge
bouwtje (en dus ook het wiekenkruis) „op
de wind" kan draaien.
geklemd.
...Een wiel met kammen op de buitenkant.
Deze kammen grijpen tussen de staven van
een kleiner rondsel, dat via een as de
bovenste maalsteen de loper in bewe
ging brengt. Tussen de maalstenen wordt
het graan vermalen.
5