Met eigen oog geschoten (VI)
Fort Rammekens (vervolg)
De „schoone landeryen" zijn niet zó
schoon meer, maar voor ons is de „plaetse
nog vermakelijck".
Interessant genoeg om er, met de historie
in je hoofd, steeds weer naar terug te keren,
de laarzen aan te trekken en er te banjeren
met de nog zilte wind om je oren. Om er
rustig op je rug te liggen bovenop de gras-
begroeide ruïne of met geknepen ogen te
turen naar de zonneflipperingen op 't water-
of naar de eigen cirkeltaai schrijvende
meeuwen erboven.
Daar was ik gebleven de vorige keer,
dus hier nemen we de draad weer op.
Ja, hoe kom je er. Dat ligt er helemaal
aan waar je uitvalspoort zich bevindt. Wij
plegen meestal via Oost Souburg te rijden,
waarvan het woord „burg" ons weer mid
den in de historie doet belanden„ver
sterkte woonplaats, waarschijnlijk uit de
tijd van de Noormannen."
Vervolgens over Ritthem, of zoals de
naam in 1247 gespeld werd Ryethem of
Riethem. Verhelderend om te lezen dat
„hem" betekent boord of zoom; het plaatsje
Rietzoom dus. Vanaf de kerk die een 16e
eeuws schip heeft, voert een beboomde
weg naar het voormalig fort.
Het is bezijden deze weg dat het Natuur
reservaat van Staatsbosbeheer ligt.
Een groot deel hiervan is toegankelijk met
een kaart, te verkrijgen bij de V.V.V. van
Middelburg en Vlissingen, het resterende
deel is eenmaal per week onder leiding van
een gids te bezichtigen en wel in de zomer
op donderdag plm. 14.30 uur bij de ingang
van het fort.
Opzij van dit Fort ligt een baai, die ont
staan is door het bombardement van 1944,
toen daar ter plaatse een gat in de dijk
werd geforceerd.
Het had een breede van 750 meter en
bij giertij (springtij) kwam er 24 miljoen
kubieke meter water per etmaal binnen
en bij doodtij had het 10 miljoen te ver
werken. Het was het laatste van de vier
gaten in de dijk van Walcheren dat gesloten
moest worden en zo te lezen is dat met
enorm grote moeite en inspanning en te
genslagen gepaard gegaan.
Kennis en ontwikkeling dankzij Prisma
Gids P. G. Bins.
Bewonderenswaardig allemaal en terecht
dat er zuinig met het natuurreservaat wordt
omgesprongen. Rammekenshoek, dit restant
dus van een overstroming in 1944, is nu
een prachtig bosgebied met kreken en een
waar vogelparadijs.
Wij bezochten het enkele malen onder
leiding van een mij zeer sympathieke gids,
die momenteel naar ik hoorde heel erg
ziek is. Ik weet niet of hij deze regels ook
leest, maar de liefde voor zijn domein
straalde uit zijn ogen. Met zichtbare vreug
de voerde hij ons langs „zijn" nestkastjes
met mezen en ringmussen, en wees hij ons
o.a. een nest met twee jonge torenvalken.
Toen we er samen in het najaar weer
stonden uit te kijken over het water, mijn
man en ik, doken ze, vlak bij ons, getweeën
neer op een prooi, ergens in de ruigte.
Zeker een konijntje, misschien wel met de
gevreesde myxomatose en op deze wijze
een lijdensweg bespaard. „C'est la vie".
Deze gids, onderwijl zaden van de Wilde
Kaardebol en Vingerhoedskruid uitzaaiend
langs zijn pad, voerde ons lang Heksen-
kruid en vele andere planten, ook naar
„zijn" broedgebied. Een kreek scheidde ons
van honderden broedende vogels, zoals Vis-
diefjes. Sterntjes, Kluten, Scholeksters, Berg
eenden en verscheidene meeuwensoorten.
Het was een belevenis dit van zo dichtbij
te mogen aanschouwen.
We waren maar met een klein gezelschap,
een echtpaar met een kind, wij samen èn
de gids. En we gingen verder onder het
mooiste blauw van de lucht en temidden
van alle gebloei om ons heen. „Groeien
hier ook orchideeën, meneer Jansen?" „Ja
zeker, minstens drie soorten."
„Och meneer Jansen, breng me daar a.u.b.
heen, ik heb een wildeplanten verzameling
van bijna 500 soorten, echt mooi gedroogd
en gerubriceerd naar familie en geslacht,
maar van de orchideeënfamilie heb ik er
nog maar zo weinig. O, wat zou ik graag..."
En hij week van de route af, ik zal het
nooit vergeten, om mij ook deze bijzondere
schat te tonen.
Onder prikkeldraad door en daar stonden
ze: het Soldaatje, de Gevlekte Orchis en
de Moeras-wespenorchis. Ja, in ons over
bevolkte, vervuilende landje, ze zijn er nog.
En ik mocht er van elk één plukken, ik
kon wel jubelen.
Door al dit oponthoud kwamen we in
tijdnood blijkbaar, want in marstempo ging
het terug naar het uitgangspunt. Daar aan
gekomen ontdekte ik dat één van de drie
bloemen uit m'n hand geglipt moest zijn,
want ik kwam er met twee aan.
Ik voelde me werkelijk als die vrouw
uit de bijbel, die haar penningske verloren
had en niet eerder rustte voor ze het terug
gevonden had.
„Och meneer Jansen, mag ik heel even
alleen teruglopen, ik weet de plek wel te
vinden." En weer streek hij de hand over
z'n hart, ik zal er hem altijd dankbaar
voor blijven, want die tien minuten hele
maal op m'n dooie eentje in dat bijzondere
25