Zeiler aan het woord striële vervuiling van lucht en water tegen te gaan en tot het minimum te beperken toenemen. Ook het ruimtelijke aspect er zal weer een stuk open ruimte moeten worden ge offerd aan de respectievelijke 80 ha en 120 ha, die het bedrijf in eerste en tweede fase wil is belangrijk. Maar een feit is, dat de schoorstenen en installaties van zo'n bedrijf de toch al aangetaste land schappelijke horizon van het Sloegebied nau welijks nog lelijker kunnen maken, dan die nu al is. Interessanter nog is het werkgelegenheids aspect. Het bedrijf zal zo wordt gesteld in eerste fase werk kunnen bieden aan 800 mensen, in een tweede fase nog eens aan 900. De werkzaamheden zijn voor een groot deel van dien aard, dat die kunnen worden uitgevoerd door mensen „zo van achter de ploeg", is ter persconferentie fijn zinnig opgemerkt. Maar later werd op een openbare commissie-vergadering in Vlissin- gen gezegd, dat de Zeeuwse arbeidsmarkt de eerste jaren te klein zal zijnom aan de vraag naar arbeidskrachten te vol doen„Het ligt ook in de lijn van het beleid van het provinciaal bestuur de be volking nog te doen toenemen, door „im port" van buiten af", ook dat is meegedeeld. (Ook de rijksoverheid denkt daar zo over). En wat ook duidelijk is gemaakt: „De regering Den Uyl is voorstander van de vestiging in Zeeland van Montedison en heeft er veel geld aan premies voor over." Wie z'n kranten leest, kan er al achter zijn: Dit bedrijf komt als het komt niet voor de werkgelegenheid van de Zeeu wen (al mogen die „van achter de ploeg vandaan" er ook wel een ondergeschikt baantje hebben, want ook de bazen moeten „van buiten" komen De vestiging van Montedison dient in de eerste plaats buitenlandse en Randstad— Holandse belangen, „en de regering is bereid daar veel geld in te steken". In een bedrijf, waarvoor bepaald niet iedereen in Zeeland staat te trappelen van vreugde. Maar de vaste oeververbinding over de Westerschelde, daar wil de minister van financiën nog geen cent aan wagen. Dat hoeft hij overigens ook niet, want bij die vaste oeververbinding wordt gemikt op een tol-verbinding. Men heeft uitgerekend, dat bij het heffen van tol de verbinding in een tijdvak van 25 jaar zichzelf heeft betaald. Met andere woorden: de Zeeuwen, die in aantal de grootste gebruikers van de oever verbinding zullen zijn, zullen deze brug tunnel of wat het ooit wordt uit hun eigen zak betalen. De gelden om de ver binding te bouwen (hetgeen voor een aantal jaren werk voor Zeeuwen zou betekenen) zouden op de kapitaalsmarkt moeten wor den geleend. Het rijk zou hiervoor garant moeten staan: dat is de enige „financiële" dienst, die van de regering wordt verlangd. Maar die regering zegt „nee". En dat terwijl op hetzelfde moment er op ideeën wordt gebroed voor eennieuwe vaste oeververbinding over of onder het Noordzee kanaal, te bekostigen uit rijksgelden. Maar goed, die verbinding ligt dan ook in de Randstad Holland (al zal ze mede met be lastinggelden van Zeeuwen afkomstig wor den gebouwd Alleen de Zeeuwse steden mogen nog wel groeien. Daar moet de concentratie van woningbouw voornamelijk plaats vinden, ook al om het landschap te sparen, en het midden-gebied van de Delta open te houden. Wie dit leest, zal dit op het eerste gezicht een lofwaardige gedachte vinden: „Het Zeeuwse landschap wordt zoveel mogelijk gespaard." Ook in kringen van de Zeeuwse landbouw zal men wel blij gekeken hebben. Voerde onlangs de ZLM-voorzitter in het ZLM-blad geen warm pleidooi voor zuinig omspringen met de grond, dit in het belang van landbouw en landschap beide? Maar de minister van ruimtelijke ordening had toch ook nog een ander verrassinkje in petto: Na 1990 mag Oost-Zuid-Beveland „verste delijken" als „opvang-reservoir" voor de Randstad Dat men in het Haagse regeringskasteel in de eerste plaats „Hollands" denkt en spreekt, en daarna pas „Nederlands", lijkt ons wel duidelijk. (Trouwens, in het noorden van het land kan men ook wel een boekje open doen over de ervaringen die men daar heeft met het „Holland-centralistisch- denken" van Den Haag). Betekent het nu dat we alle industriali satie afwijzen: Dat er geen „Hollander" of andere „vreemdeling" meer in Zeeland zou mogen komen wonen? Dat we de kreet „Zeeland voor de Zeeuwen!" aanheffen? De opvatting „Zeeland alleen en uitslui tend voor de Zeeuwen" wijzen we evenzeer af, als de tendens Zeeland ondergeschikt aan de Randstad te maken en daarmee dit gewest min of meer tot een „Hollands kolonisatie-gebied" te verklaren. Als wij zeggen „Zeeland voor de Zeeuwen" bedoelen we daarmee „Zeeland in de eerste plaats voor de Zeeuwen". Maar op andere Het grapje dat zeilen een vreselijk inge wikkelde manier is om je voort te bewegen is al heel oud. Zeilen is inderdaad geen methode om snel een bepaalde haven te bereiken met je schip: het is veeleer een bepaalde geestesgesteldheid, er zit nog altijd veel in van vroeger toen het wereldverkeer op de zeilschepen was aangewezen. „Sail 700" in Amsterdam gaf daarvan een uniek, imponerend en onvergetelijk beeld. Ook moet men zeilen niet zien als een (dure en meestal natte) tijdpassering: noch als een vervoermiddel. Een Randmeer is wijze hebben we al eens te kennen gegeven ons ervan bewust te zijn dat het Zeeuwse volk uit „vele elementen" is samengesteld in de loop der geschiedenis: veelal uit mensen, die hier een toevlucht zochten. We zijn noch voorstanders van een „Zeeuwse Chinese Muur", noch van een sterk te stimuleren ,immigratie" naar dit gewest. Dat betekent dat iedereen die uit vrije keus in Zeeland wil komen wonen en Zeeland en de Zeeuwen wil accepteren zoals ze zijn, ja, later als Zeeuw onder de Zeeu wen wil leven, uiteraard welkom is, en geen gesloten deur dient te vinden. „Zeeland voor de Zeeuwen" betekent ook dat als er dan al industrie moet komen die gericht zal moeten zijn op de Zeeuwse arbeidsmarkt in de allereerste plaats, waar mee ook al weer niet is gezegd, dat we een niet-Zeeuw hier geen arbeidsplaats zouden gunnen. Alleen, het sterke „Hollando-centrische" accent dat de laatste tijd toch wel blijkt te drukken als het om Zeeuwse belangen gaat, verdient wel enige bestrijding. We hopen dat men zich dat in Zeeland zal realiseren, als men tenminste een eigen Zeeuwse identiteit en een eigen Zeeuwse ruimte op prijs stelt. Joris van Hoedekenskerke. geen speetboat, een motorkruisertje is geen caravan, een motorvlet is geen waterauto. Al is de zeilsport ook reeds lang „aange vreten" door de drang naar snelheid (de 180% genuafok, de spinnaker, de trapeze, de catamaran), er is nog altijd het de onderworpenheid aan de wind: kosteloze bron van zonne-energie. Dat samenspelen met de wind en andere natuurevenementen: we herinneren ons goed hoe zowat een halve eeuw geleden voor we naar school gingen op 'n winter dag moeder de kachel ging aanmaken: wat

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 27