Vissen met de zachte krab
turf, 'n krant en wat petroleum. Even het
loeien in de kachelpijp, de kachel trók, de
eerste halve schep kolen, deurtje gauw
dicht: die dééd het! Heel even die gerust
stellende voldoening, een seconde maar,
na het aanmaken van de potkachel samen
met de Oostenwind over het dak, de turf,
de luchtverplaatsing, de vlammen die het
ontbrandingspunt van de eierkolen bereikten
En vandaag-de-dag: even met de vinger
de kamerthermostaat op 20 zetten. Klaar!
Ziet u het verschil?
Wij moesten als kind kolen uit het hok
scheppen, we zochten veldsla en bramen,
we bezochten een verre tante op de fiets
(hoe anders?), we liepen jeugdherbergen af
(ja, we liepen!), we bouwden zeilende mo
delscheepjes en determineerden plantjes en
grassen met een schoolflora van Heimans
en Thijsse.
En nu? Op de achterbank van de auto
naar Spanje en Yoego en verder: friet en
frisdranken, verkeer en verveling, wéér zo'n
appartementje met zwembad. Huppelekee,
naar de Mediterranée!
Tóén bouwde je als jongen je eigen boot
van vuren planken met messing schroefjes,
je deed er een half jaar over. met geleend
gereedschap. Moeder naaide de zeiltjes van
op de markt gekocht keperdoek en -band;
toen het bootje te water ging lekte het.
Maar het zeilde!
Je leerde dat zeiltjes (net als een ka
cheltje) moeten „trekken"; er moeten be
paalde voorwaarden worden geschapen, an
ders kruist die boot niet! Je boot is onder
geschikt aan de natuur, als je met wind
en water geen rekening houdt kom je ner
gens. Is er geen spleetwerking tussen groot
zeil en fok. dan kom je niet vooruit: de
„schoorsteen" moet „trekken" net als des
tijds thuis.
Als speedboat- of motorkruiserman zit
je er heel anders voor: dan ben je heerser,
consument (beter: je motor consumeert).
Gashendel al dan niet gecombineerd met de
keerkoppeling krijgt een duwtje en je zoeft
trillend naar de horizon. Wat heb je nog
Verre worp met zachte krab.
Ik ken een Eindhovense zeehengelaar, die
jarenlang aan de Zeeuwse kust triomfen
heeft gevierd met zachte krab of gewone
krab als aas.
te maken met de wind, de schijnbare wind,
de lateraalweerstand, de afdrift, de over
hellende kracht, de windvectoren, de stand
van de schoten, de planeerkansen. Je boot
planéért, punt uit! Die is daarvoor ont
worpen, duizenden krukasomwentelingen
zorgen er voor, allicht!
Je vaart gewoon, in luttele minuten of
uren bereik je de bestemming. Je hebt mis
schien haast, misschien niet. Maar het
duurt niet lang of je krijgt haast! Vooruit,
een tandje of twee méér gas; moet je d'r
zien lopen, kop iets meer omhoog dan
anders! Ik hóéf toch geen vaart te minderen
voor die zeilers daar in de luwte van het
stadje, och man, ik vaar gewoon lekker
dóór. Ik heb een snelle boot, er liggen er
al heel wat te wachten voor de sluis, ik
vaar ze voorbij en ga helemaal vooraan
b;: de remming liggen: Kan me niks schelen
wat die denken, ik laat ze toch dik achter
me. Sluisbeurt afwachten, ja maar ik moet
nog daarheen, vanmiddag!
Als zeiler word je minder geïnfecteerd
door de agressie, de hurry en de herrie
van alledag. Met windkracht 4 of 5 uit
het westen kruisend van de sluis bij Kats
naar de Veerse Dam wordt inzicht, snel
reageren, armen- en benenwerk, kennis van
wind en vaarwater gevraagd, en de vol
doening is groot bij het afmeren daarna.
De volgende dag terug met dezelfde wind
levert uren spinnakerwerk op, ook die nylon
ballon met haar felle kleurbanen moet
„trekken" als moeders roodbuikige potka
chel, precies zo! Je vaart als het ware je
spinnaker achterna, je zoekt ie weg tussen
eilanden en dijken in een wereld van wind,
vlagen, golven. Net als die zilvermeeuw
daar, en die wilde zwanen. Zeilend op de
Oosterschelde en op ander stromend en zout
Zeeuws water, en op de zeegaten wordt
dat allemaal nóg een beetje ingewikkelder;
het vraagt méér bevarenheid en ervaring,
en de veiligheid gaat een belangrijke rol
spelen.
Wie jarenlang heeft gezeild en overgaat
Geloof u mij, grote schol en bot, dikke
paling, zeebaars, conger, kabeljauw en rog
zijn gek op zachte krab. Wie uit de boot
vist, en zijn aas-aanbieding overboord zet,
heeft geen problemen. Het grote geheim
op de motorboot heeft een prima scholing
achter zich, hij kent de wind en het water.
Wie geen verschil ziet tussen autostuur en
stuurwiel kan in moeilijkheden komen als
het gaat oppijpen, als hij achteruit de
krappe jachthavenbox in moet varen, als
hij moet schutten in een drukke sluis.
Zeilen is geen vanzelfsprekende prestatie-
sport, al hebben we het gemakkelijker dan
vroeger met onze curryklemmen, onze val-
lierüjes, onze opwikkel-voorstagen, onze
windsnelheidsmeters en onze vaanstuurin
richtingen. Onze naadloze nooit-meer-lek-
kende polyesterschepen met al dat roestvrij-
staal, en onze zeerelings en in containers
opgeborgen reddingsvlotten.
Ondanks al dat prachtige materieel blijft
het: je onderwerpen aan Aeolus, je aan
passen en zien wat ervan te maken valt.
Attent en alert zijn op windstoten en andere
verschijnselen waarover je aan boord of
aan de bar met collega-zeilers van ge
dachten kunt wisselen: dingen waarover de
motorbootman nauwelijks kan meepraten.
Die past helemaal in het mechanische tijd
beeld van thans; hij is gelukkig met zijn
paardckrachten, zijn comfortabele kruiser,
zijn snelle boot waarmee hij kinderen en
kennissen op waterski's leert staan. Hij
verzorgt zijn motor als een troetelkind, hij
waagt niet meer dan zijn schip kan pres
teren en hij is doordrongen van: veiligheid
boven alles.
En als de motorbootvaarder dan voor
kinderen of kleinkinderen een Optimist,
Piraat, Zefa of een ander zeilspulletje
koopt, en voor de tieners aan boord een
windsurf-outfit, wel: dan ziet hij ergens toch
de aantrekkelijke en educatieve punten van
de zeilsport, al geeft hij daar zélf niet om.
Dan maakt hij er toch weer enige ver
trouwd met water en wind, dan stimuleert
hii tóch ergens die diepgaande kennismaking
met de elementen die de zeilsport biedt.
En dat was ook de bedoeling van dit op
stelletje
S. Z.
van deze lichtstad-sportvisser was een verre
worp op 150 gram lood met een stuk krab
of een kleine zachte krab op de grote
octopus-haak.
Elke ervaren zeevisser, die van wanten
weet, zal begrijpen waarom het gaat. Dit
zachte „porccleinen" aas, wordt bij een
fikse worp met een briesje wind natuurlijk
aan diggelen gegooid. Zelfs geen draadje
garen of elastiekje om de krab helpt daar
een lieve moedertje aan. Deze tip om dit
krabbevlees toch prachtig aan de haak te
houden (alleen al) is de prijs waard.
Luister maar eens. Maak een oplossing
van glycerine en zout. Dompel de krab of
zachte krab erin. En denk erom tevoren
eerst een stevige roestvrij stalen haak in de
krab te zetten. U kunt dat fiksen door aan
beide kanten van de krab een tengel uit te
trekken, zodat u vrij baan voor de haak
punt maakt, die dwars door de krab ge
stoken wordt. U stopt nu de krab compleet
gedompeld of flink ermee verzadigd in de
glycerine-zoutoplossing in dediepvries.
Zelfs in een flinke ijskast zit meestal een
diepvries-afdeling. Hopelijk gaat het u al
dagen. U heeft na enkele uren al een hard
bevroren krab, die met ingevroren haak
direct gereed voor montage aan de pater
noster is.
U heeft zodoende geen enkele moeite dit
diepgevroren krabbetje, dat veel op een
stukje steen lijkt, over elke afstand met
grof geweld van een mislukte verre worp
zelfs op 80 tot 120 meter uit de wal in de
Een recente enquête op een aantal kust-campings leerde, dat zeker de
helft van alle Zeeuwse gasten viste. Vergeleken met 10 jaar geleden is
het aantal sportvissers onder de Zeeuwse gasten zeker verdubbeld. Ook
het aantal buitenlanders, dat is gaan vissen, neemt sterk toe. Opval
lend is het aantal Duitsers, dat hengels en visbootjes koopt. De Belgische
gasten blijken voor 80% naar zee te komen om te vissen.
De trek naar Zeeland voor de sportvisserij is mede te danken aan vele
publikaties over de visrijkdom van de Zeeuwse wateren. De Zeehengel-
atlas werd gevolgd door het boek Zeehengelen van de Uitg.mij. Veen.
Binnenkort verschijnt de derde druk van dit boek, dat de laatste snufjes
en foefjes voor het zeehengelen vermeldt. Er komt ook een inleiding bij
van Zeevissen voor beginners, omdat vele nieuwkomers in de sport niet
aan het grote wild zoals baars, harder en kabeljauw toekomen, voor ze
het platvisjes en paling vangen onder de knie hebben.
In bijgaand verhaal een tip voor het vissen met de zachte krab, zoals
die in het boek „Zeehengelen" van Vens Uitg. Mij. uit de doeken wordt
gedaan.
29