Program Jubileumjaar R.Y.C.B. Het scheepvaartmuseum te Antwerpen trekt jaarlijks 200.000 bezoekers als 3e officier. Bij haar triomfantelijke terugkeer twee jaar later in 1899, na de eerste overwintering aan de Zuidpool in de geschiedenis, werden door de Club grote diners en feestelijkheden op touw gezet. De Club ontving als souvenir het kraaiennest van de „Belgica" en de clubwimpel, die in top gevoerd werd en op de pool gewapperd heeft. Deze souvenirs zijn op de tentoon stelling te zien. De Club is ook talrijke malen betrokken geweest bij officiële plechtigheden die door het stadsbestuur werden ingericht. Het is eveneens een jarenlange traditie de offi cieren van vreemde oorlogsschepen, die op officieel bezoek zijn in de haven, op de Club te ontvangen. Zeilwedstrijden werden ingericht voor de bemanningen, die daar voor clubboten ter beschikking kregen. De stad Antwerpen schonk meermaals prijzen voor wedstrijden waarvan de be kendste de prachtige beker het „Schelde- juweel". Het hoofddoel van de vereniging bleef steeds de bevordering en de democratisering van de watersport. Zo werden talrijke nieu we bootklassen voor de kleinzeilerij door de Club gepromoveerd. In 1920 werd een speciaal „mono type" voor de R.Y.C.B. ont worpen door de bekende architect Leopold Standaert: de befaamde „Scheldejol". De De Royal Yacht Club de Belgique bestaat thans 125 jaar. Dit jubileumjaar werd inge zet met een tentoonstelling „125 jaar zeilen op de Schelde" in de zalen Campo aan de Meir te Antwerpen van 9 tot 28 januari. Bij afwezigheid: telefoon sekretariaat 031/19.27.84. Van 27 tot 30 mei wordt in Wol- phaartsdijk een reuzen-rally met barbecue ingericht, waarvoor leden van alle bevriende clubs kunnen inschrijven. Op het weekend van 1 mei wordt op het Grevelingenmeer te Brouwershaven het Europees kampioenschap in de Snipe-klasse georganiseerd. Op 10 en 11 juli: het Antwerps water sport-weekeinde met admiraalzeilen, spiegel gevecht en een heruitgave van de historische „Semaine d'Anvers". Wanneer we in deze bijdrage eens een specifiek Antwerps museum onder de aan dacht willen brengen, is het omdat wij vermoeden dat het ook tal van Zeeuwen interesseren moet. Mensen die evenzeer als de Sinjoren door de eeuwen heen met zee- en scheepvaart te maken hebben gehad en Club organiseerde talrijke nationale en internationale wedstrijden en ook wereld kampioenschappen. De R.Y.C.B. was tevens de promotor voor de grote Antwerpse ver wezenlijkingen op watersportgebied zoals de Imalso-jachthaven (1950) en het Galgeweel dank zij de voorzitters Eric Sasse, Jan de Braey en vooral Hugo van Kuyck. Toen de jachting zich meer en meer naar zee richtte, stichtte de Club in april 1962 als baanbreker de eerste Belgische neder zetting aan het Veerse Meer en wel te Wol- phaartsdijk. De Club heeft ook vele kampioenzeilers in haar rangen gekend, die in internationale wedstrijden de Belgische en de clubkleuren verdedigden. Vermelden wij enkele Olym pische medaillewinnaars: als Léon Huy- brechts en André Nelis. De R.Y.C.B. telt thans meer dan 800 leden. Zij paart nog steeds een hoge stan ding aan het principe van de demokrati sering van de watersport. Dit laatste wordt het best onderstreept door het inrichten van zeilkursussen op het Galgenweel, waar op alle jongeren welkom zijn. Ook de wintertrainingen voor kleinzeilerij op het Galgenweel, die sinds 17 jaar worden ingericht, trekken watersporters niet enkel uit België, maar ook uit Nederland en Frankrijk. Op 21 juli wordt een „croisière" inge richt naar de Cork Yachtclub in Ierland, de oudste club ter wereld, onder leiding van „Sea Catch" J. Goossens, beheerder R.Y.C.B. In de loop van 1976 zal de Club eer. JUBELBOEK uitgeven, 160 blz. rijkelijk ge ïllustreerd met meestal onuitgegeven doku- mentcn over watersport uit vervlogen tijden, zeilscheepvaart op de Schelde en folklore. Het werd samengesteld door de heer JL van Beylen, dienstoverste van het Natio naal Scheepvaartmuseum en door de heer Ch. Mermans, ondervoorzitter en archivaris van R.Y.C.B. Deze luxe-uitgave op 160 blz. met 150 prenten, die alle shiplovers en rasechte Sinjoren zal boeien, kan besteld worden aan de speciale intekenprijs van 1.250 fr. Bij voorafbetaling: 10% korting. derhalve in het Antwerps museum, dat we in dit nummer even voorstellen willen, aan hun trekken moeten kunnen komen. We bedoelen het Antwerps scheepvaart museum, dat sedert 1952 in het roemruchte, alombekende Steen gevestigd is. Het Steen is een overblijfsel van de voormalige Burcht, eens de kern van de Scheldestad, van waaruit deze zich verder ontwikkeld heeft. Het Steen had bij de Antwerpse bevolking van oudsher een beruchte reputatie als ge vangenis. Toch was het geen strafgevan genis, waar men na gewijsde een straf blijft uitzitten, maar een „huis van bewaring" in afwachting van een vonnis. Wat niet belet dat er, vooral in de 16e eeuw, veel terecht stellingen plaats vonden. In 1827, tijdens het Nederlands bewind, werd het Steen door de regering opgeëist en het jaar daarop verkocht. In 1842 slaagde de stad Antwerpen erin het gebouw terug aan te kopen. In 1862 werd het ter beschik king gesteld voor de inrichting van een oudheidkundig museum, dit op initiatief van de „Koninklijke Kommissie van monumen ten". Het museum werd in 1864 geopend. In 1952 zou het Steen echter pas scheep vaartmuseum worden, nadat een overeen komst met de Belgische staat was onder tekend, waardoor de oprichting ervan een feit werd. Van 1953 tot 1958 werden grote verbou wingswerken uitgevoerd, waardoor het ge bouw beter aan zijn bestemming zou kunnen voldoen. Het vergrote nationaal scheep vaartmuseum werd plechtig heropend op 17 mei 1958 in aanwezigheid van Z.K.H. Prins Albert. Van toen af kreeg het museum wind in de zeilen en de verzameling breidde zich steeds uit. De aanvankelijk ruime berg plaatsen bleken inmiddels te klein geworden te zijn en in 1974 besloot het Antwerps stadsbestuur het museum te vergroten door aan het bestaande complex een aangren zend gedeelte van de Scheldekaaien be schikbaar te stellen. Het museum wordt thans jaarlijks door gemiddeld 200.000 per sonen bezocht. De eerste vier zalen van het museum vertellen over de kunst en het leven aan de waterkant, waar menig kunstenaar in spiratie vond. Men kan er o.m. ook scheeps modellen zien uit de meest verschillende motieven en gebouwd door de meest ver schillende mensen. Sommige modellen zijn charmant onbe holpen gemaakt, andere integendeel verba zend knap. Gaande van het „scheepje in de fles", over zwierig zeilende clippers op een zee van stopverf, kan men fraai be werkte modellen van de meest verscheiden schepen uit vroeger eeuwen bewonderen. Dit voor wat de eerste twee zalen betreft. In zaal drie wordt de devotie en de magie langs de waterkant belicht. Zeelui en men sen van de waterkant kwamen immers vaak in aanraking met verschijnselen waarvoor ze geen verklaring kenden. In zaal vier wordt de schijnwerper gericht op de mensen van de waterkant. Kapiteins, matrozen, mili tairen, loodsen, dokwerkers, schippers, vorm den een sociale laag die door velen soms geschuwd, door anderen bewonderd werd, maar steeds omgeven was door een ietwat vreemde reputatie, geheimzinnigheid en on bekend, soms zelfs onguur. In zaal vijf van het scheepvaartmuseum komt het binnenschip aan de beurt. Het vormde van oudsher een schakel tussen de binnenlandse produktic- of verbruikscentra en de havens. De waterrijke lage landen waren van nature uitermate geschikt voor de ontplooiing van dit bedrijf met hun vele stromen en kanalen. Men kan er binnen schepen als de otter, de tjalk, de schuit, de aak, de poon, de gaffelaar, de spitsbek, de herna en vele andere bewonderen en kennis maken met de ontwikkeling van de binnenvaart door de eeuwen heen. In zaal zes van het scheepvaartmuseum wordt aandacht besteed aan de visserij. Op 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 22