„Zeeuws" en „Cultureel"
Over hobbelige kinderhoofdjes, via de
16e ecuwse Gistpoort stonden we even later
weer bij ons 20e eeuws vervoersmiddel,
dat ons trouw naar het uiteindelijke doel
van de dag zou brengenVlissingen.
We hadden nog heel wat verrassingen in
petto. Om vast een heel prettige te ver
klappen, maar dan loop ik vooruit op
Koninginnedag in Veere: molen De Koe,
zolang een droevige aanblik, staat er weer
gaaf bij. Helder wit, met oudrode half-
boogjes boven de raampjes, stoere wieken
en tot onze grote verrassing met het rood-
wit-blauw aan het uiterste einde van elke
wiek, rechtuit wapperend in de hoge wind.
Daartussen, in een vierkant gespannen dus,
kleurige vaantjes. Bij een schip zou je
zeggen: gepavoiseerd.
Hulde aan de restaurateur van de molen,
die nu op een kleinigheid na helemaal klaar
is en voor de toekomst voor Veere ge
spaard. Want deze had dit geestelijk ini
tiatief genomen. Wat heeft hij er veel
mensen een plezier mee gedaan. De unieke
aanblik ligt op vele films en op vele foto's
vast, dat is zeker. Goed, dat was er even
tussendoor.
Een minder prettige was het feit van de
kersverse sloop van 't geboortehuis (zie
boven). Het oeroude patriciërshuis aan de
kortste zijde van 't Bellamvpark. We ston
den er gewoon bedremmeld bij te kijken,
op onze tocht per voet door de stad, rich
ting Boulevard de Ruyter.
Een groot gat geslagen in het oude
silhouet. Alleen historische schilderijen en
gravures of prenten zullen ons nog vertellen
hoe het was allemaal. En natuurlijk mijn
echtvriend, die er zijn prilste kinderjaren
in doorbracht, met verwonderde grote kleu
terogen kijkend naar een onbewegelijke
figuur bij 't Roeiershoofd. We hadden ons
eerder laten vertellen, dat e.e.a. gerestau
reerd zou worden, maar nu horen we dat
er moderne huizen en winkelpanden gaan
verrijzen.
We nemen een beetje overrompeld de
metersdikke muren in ogenschouw onderin
dat gat, ook een rond gemetselde toog,
waarschijnlijk een rechtstreekse verbinding
met de liaven, die zich daar vroeger bevond.
Een soort botenhuis onder het oude koop
manshuis? Wie 't weet mag het vertellen.
We drentelen verder richting Roeiers
hoofd. Dichterbij komend weten we wéér
niet wat we zien.
Michiel, wat is er met 't standbeeld
van Michiel aan de hand. Glimmend van
de verse verf staat hij daar groen te zijn,
plasticachtig groen staat hij te turen over
zijn Westerscïielde of er niets niemandal
aan de hand is.
We gaan het vragen aan iemand, die
er naar onze smaak als een geboren en
getogen Vlissinger uitziet, onze nieuws
gierigheid is sterker dan wat ook op dat
moment.
En dan horen we het verhaal van de
barbaren, wie het ook geweest mogen zijn,
die in 't holst van de nacht de kwast met
menie gehanteerd hebben, zodanig, dat 't
geen gezicht meer was. De mannen van
de gemeentelijke dienst hebben 's morgens
vroeg nog geprobeerd de boel schoon te
maken, maar 't ging niet. Wat bleef er toen
anders over dan alles maar onder te kwas
ten, in één kleur. We hebben nog niet
gehoord welke groepering de eer van deze
daad heeft opgeëist! Van deze heldendaad
in de nachtelijke uren.
De officiële handelingen in de onmid
dellijke omgeving van 't standbeeld konden
we niet volgen vanwege de dikke haag
toeschouwers.
Wel zagen we een deel van de oud-mari
niers, voor deze gelegenheid in middeleeuws
uniform gestoken, een soort piratenkledij,
met een vreemdsoortig puntig hoofddeksel
als afsluiting. En op een gegeven ogenblik
zagen we drie vlaggen in top gehesen
worden. Het rood-wit-blauw van ons aller
driekleur, dan een provinciale vlag en de
derde, de stadsvlag van Vlissingen.
Direct daarop kwamen de eerste marine
fregatten uit de richting Den Helder in 't
zicht. De bemanning in de houding aan
getreden rondom. Voorop één die 't ere
saluut brengt ter nagedachtenis aan Michiel
Adriaanszoon de Ruyter, een geboren Vlis-
singse jongen.
Een Engels marinefregat valt op door
het hand in hand staan van de bemanning.
Dan volgen de M806, de M835 en anderen.
Een bevoorradingsschip, een schip van de
Hydro-grafische Dienst, die o.a. de diepte
peilingen verricht, drie mijnenvegers, enz.
Verschillende mensen hoor ik zeggen:
Lang zo leuk niet als een paar jaar ge
leden, toen waren ze allemaal zo leuk ver
sierd. Ja, dat was bij 't 100 jaar bestaan
van 't Kanaal door Walcheren. Dat was
feest, dat was dan ook in stijl. Nu is het
per slot een dodenherdenking, dus een
stemmige aangelegenheid.
Het ere-peloton van oud-mariniers pre
senteert opnieuw het geweer (heel oude,
of nagemaakte oude musketten). De officiële
plechtigheid is afgelopen. We kunnen erbij
nu, bij 't standbeeld. Achter het smeed
ijzeren hekwerk, tegen het voetstuk met
inscriptie, liggen de gelegde kransen, zeer
kleurig in de avondzon.
Van de Poolse Veteranen, van de Oud-
Mariniers, de Royal Navy, de Ned. Koop
vaardij, van de gemeente Vlissingen, van
het Prov. Bestuur van Zeeland, de Kon.
Marine, Kon Ver. „Onze Vloot" en last
but not least één waar op de beide linten
te lezen staat: „Waar de herenstaten hun
vlag vertrouwende Af stamelingen
1976."
Toevallig hadden we in de stad in een
etalage de stamboom zien liggen. De af-
stammingslijst uit het geslacht van den
Admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruyter,
waaruit blijkt dat de Afstammelingen van
Jacoba Maria Parker de Afstammelingen
van den oudsten tak zijn. Hij zou er har
telijk om gelachen hebben, want hij had
gevoel voor humor las ik ergens.
De tijd die we nog over hadden, vóór
het concert in de St. Jacobskerk zou be
ginnen, hebben we gepast ergens op de
Boulevard doorgebracht.
De avondzon verlichtte prachtig het steeds
wisselend panorama voor onze ogen. Grote
schepen onhoorbaar voorbij glijdend langs
de kustlijn.
Tegen 8 uur zochten we onze toegangs
bewijzen op voor het concert, te geven door
de Marinierskapel voorafgegaan door een
causerie over het leven van De Ruyter
door drs. J. A. van der Kooy.
Goed, over deze causerie wil ik het niet
hebben, wie zich interesseert voor het leven
en de persoon van Michiel de Ruyter kan
hierover voldoende dokumentatie verkrijgen.
Maar toen nam een echt vaderlands ge
beuren een aanvang. Een geweldig orkest
opende met 3 delen uit de Vuurwerk
ouverture van Handel, vervolgens een Largo,
toen een Rapsodie over Zeemansliederen
van v. Lijnschoten. Toen traden drie trom-
petsolisten aan met Cornet Carillon.
Inmiddels had concertmeester Gerrit Bui
tenhuis zich naar het prachtige kerkorgel
begeven bleek het. want even later klonk
„the march of the Queen", gespeeld door
kapel en kerkorgel, door de prachtig ge
restaureerde gewelven van de St. Jacobskerk.
En voor we allen samen het Wilhelmus
staande zongen, klonk als magistraal slot,
gespeeld door de kapel, weer in combinatie
met kerkorgel het meeslepende „Land of
hope and glory."
En kijkend naar het prachtige De Ruyter-
raam rechts in de St. Jacobskerk, vond ik
dat dat land evengoed ons eigen dierbare
Nederland kon zijn.
„Land of hope and glory", hoe je dat dan
maar ook wilt interpreteren.
M. M. Soest.
Bij de Goese Volksdansgroep „Kasporgo" is men een beetje boos op de Zeeuwse
Culturele Raad. Niet helemaal ten onrechte. „Kasporgo", die ook in Zeeuwse
dracht dansen uitvoert, had bij die raad aangeklopt om geld. Men wilde er
originele Zeeuwse sieraden van kopen.
Gedachtig aan volksdansgroepen uit andere landen, die ook met originele
sieraden hun costumes nog verder verfraaien, meende men wel, dat het verzoek
verantwoord was. De sieraden zouden geen eigendom behoeven te worden
van de groep, maar eigendom van de provincie Zeeland blijven. Voor ieder
optreden zouden ze extra worden verzekerd.
Zo te zien een alleszins redelijk verzoek. Maar de volksdansgroep „Kasporgo"
kreeg nul op het request. Eén der argumenten van de Culturele Raad was
gelegen in de twijfel of de groep wel helemaal Zeeuwse authentieke dansen
dansteAlsof er in deze tijd ergens in Europa nog volstrekt oorspronkelijke
dansen zonder beïnvloeding van buitenaf te vinden zouden zijn
Kasporgo's Zeeuwse vlieger ging niet op, dankzij de ..Zeeuwse Culturele"
Raad. Wie wel eens om een hoekje bij de ZCR heeft gekeken, vraagt zich af,
hoe „Zeeuws" die raad wel is. De indruk bestaat, dat de autochtone Zeeuwen
er gemakkelijk op de vingers van één hand zijn te tellen
Geen wonder, dat men het daar dan niet zo erg vindt, dat de Zeeuwse volks
dracht toch een voorbeeld van oude cultuur min of meer belachelijk
wordt gemaakt als deze in binnen- en buitenland wordt getoond met sieraden
van blik en koper.
Joris van Hoedekenskerke.
19