Inspecteren, investeren
eninhouden
Tot dusver schijnen de maatregelen om
tot energiebesparing te komen meer te
berusten op financiële, economische en po
litieke gronden dan op technische.
Natuurlijk betwist niemand de motivatie
van eerstgenoemde grondslagen; maar nog
lang niet iedereen beseft hoezeer nog enige
andere zaken nodig zijn, zoals: het ont
dekken en ontwikkelen van nieuwe ener
giebronnen, en een „long-term policy" be
treffende het energieverbruik van de zgn.
fossiele energie, welke onze maatschappij
en de hele wereld nog vele tientallen
jaren van energie zal moeten voorzien.
Daarnaast en dat is iets waarmee vrijwel
iedereen direct en vandaag al mee kan
beginnen is er het principe (en de nood
zaak) om zuiniger om te gaan met de
beschikbare energie.
De lage prijzen van kilowatts, paarde-
krachten, calorieën en dergelijke van de
laatste dertig jaren hebben geleid tot aller
lei verspillingsgewoonten, zowel bij het
winnen van de energie, het omzetten van
deze en het gebruik van energie voor de
industrie, de huishouding en het transport.
Oliebronnen werden tot dusver meestal
slechts in zoverre geëxploiteerd als de
oliewinning bij de lage literprijzen rendabel
bleek, de rest werd achtergelaten of ver
spild. Men wordt inderdaad thans zorg
vuldiger, zuiniger, efficiënter bij de energie
winning. Het conserveren van de aanwezige
brandstoffen gaat hand in hand met betere
benutting. Men begint installaties en ma
chines die lang niet het optimale aan ener
gie halen uit de beschikbare bronnen ge
leidelijk te vervangen door eenheden met
een hoger rendement.
Een EEG-commissie heeft interessante
aanbevelingen gepubliceerd, gebaseerd op
uitgebreid, statistisch uitgewerkt onderzoek
in West-Europa. Enige der vele conclusies:
het energieverbruik in de huishoudin
gen is ongeveer gelijk aan dat van de
industrie (beide als totalen genomen);
de voor transport gebruikte energie
maakt ongeveer 2/5 uit van de in de wo
ningen verbruikte energie, ook weer globaal
gerekend;
het verbruik van de energieprodu-
cerende en -omzettende industrie is be
trekkelijk gering.
De volgende besparingen worden door
de EEG als doelstellingen geponeerd:
een streefgetal van 17,4% besparing
op energieverbruik in woningen en huis
houding (daarmee is men al begonnen:
muurisolatie, dubbele ramen, dakisolatie,
iets lagere kamertemperaturen, efficiënter
verwarmingssystemen, betere plaatsing van
c.v.-ketels en dergelijke);
een energiebesparing van 15,5% door
de industrie (we noemen slechts: thermische
machines en installaties met hoger rende
ment, grotere eenheden, combinaties van
bedrijven op energiegebied, recycling van
rest-energie, betere benutting van warm
koelwater, etc.).
een brandstoffenbesparing van 16,1%
op het transport (zuiniger automotoren,
iets lagere verkeerssnelheden, betere door
stroming dus minder stationnair draaien,
meer collectief en beter openbaar vervoer,
minder autogebruik in het algemeen, zee
visserij met minder en grotere schepen,
minder snel varen in de recreatiesport)
en tenslotte 5,9% besparing door de
energieproducerende bedrijven (hogere ren
dementen van thermische elektriciteitscen
trales, gebruik van warm afvoerkoelwater
voor stadsverwarming, nieuwere en grotere
keteleenheden, kernenergie, in zuidelijke lan
den: zonne-energie).
Enige willekeurige grepen in deze zo
boeiende materie, boeiend althans voor hen
die enigermate technisch inzicht hebben:
In België werd door de Association Vin-
gotte een onderzoek ingesteld naar de
efficiency van huisverwarming door c.v.-
ketels. Een rendement van 80% werd vrijwel
nergens bereikt; ook de middelgrote in
dustrie benutte niet meer dan 81,5% van
de beschikbare brandstof. Verreweg de mees
te c.v.-ketels waren onjuist afgesteld of
hadden verkeerd aanwijzende instrumenten;
veelal ontbrak de meest elementaire regel-
apparatuur; veel c.v.-ketels waren te groot
qua capaciteit en brandden vrijwel nooit
op hun maximale rendementsniveau. In een
aantal gevallen kon door ingrijpen (beter
reinigen van vuurhaarden, juiste afstelling
van regelorganen, betere regelapparatuur,
het voorkomen van grote stralingsverliezen
rond ketels en leidingen) al dadelijk een
besparing van 6% op de (thans niet te
onderschatten) brandstofkosten worden be
reikt, en in een aantal gevallen zelfs 20%
besparing.
Dat is dus al 1/3 van het EEG-commissie-
streefgetal van 17,4%! Terzijde: juist nu,
in de zomer, is er volop gelegenheid, be
staande installaties te verbeteren of te
vervangen!
Een ander deel van het streefpercentage
kan worden gehaald door minder uitstra-
lingsverliezen; we noemden reeds de betere
isolatie. Het is duidelijk dat door syste
matische analyse en controle op de werking
van c.v.-systemen en gasverwarming al een
deel van de energie-krapte kan worden
voorkomen en bestreden. Er zullen meer
experts en specialisten op verwarmingsge-
bied moeten komen, met als hoofdtaak: het
besparen van brandstoffen. Er zijn reeds
acties aan de gang om (slordige) verspilling
van warmte tegen te gaan.
Nieuwe c.v.-installaties zullen niet in de
eerste plaats moeten worden geleverd tegen
uitgekookte prijsjes om het geïnvesteerde
geld snel terug te krijgen, maar desnoods
tegen hogere prijzen bij lager olie- en gas
verbruik.
Wat het transport betreft: we hebben er
allen mee te maken! Er is een snelheidsbe
perking omdat het benzineverbruik zo snel
toeneemt met de snelheid, veel sneller dan
de meesten denken. Lang niet iedere auto
mobilist beseft welke besparingen hij bereikt
door kalmer te rijden en lang niet iedere
motorbootvaarder is ervan overtuigd dat
wat voor de auto geldt, nog méér geldt
op het gebied van de bootvoortstuwing! In
derdaad maakt het brandstofverbruik in de
watersport maar een klein deel uit van het
West-Europese verbruik, maar we moeten
in principe overal en over de gehele linie
energieverspilling tegengaan.
Juist als men „op alle slakken zout legt"
en overal wat bespaart draagt men bij tot
de oplossing van het energieprobleem. Men
kan dit principieel opvatten, men kan ook
zeggen: bij de huidige prijzen van brand
stoffen (vloeibare, gasvormige en elektri
citeit) kan ik door energiebesparen enig geld
overhouden dat ik voor zoveel leukere din
gen kan besteden dan hard rijden, snel va
ren, lege kamers verwarmen en dergelijke.
Met een goed afgestelde c.v.-installatie
kan het tweede huis in Zeeland sneller en
goedkoper op temperatuur worden gebracht
(na aankomst) dan met een c.v. die geen
of nauwelijks geen regelapparatuur heeft.
Juist voor zo'n huis dat ook in het (koude)
voorjaar en het (natte) najaar wordt be
woond zijn muur- en dakisolatie en dubbele
ramen van essentieel belang.
Volgens onderzoekingen vaart naar schat
ting de helft van de motorboten met schroe
ven met onjuiste bladvorm, verkeerde
spoed, diameter, verkeerd toerental, stro-
mingstechnisch onjuiste opstelling achter
de steven, etc.
De diepe-V motorbootromp die inder
daad superieur is bij hoge glijsnelheden
(dus grote motorvermogens) biedt veel
te veel weerstand bij lage snelheden en
trekt dan een diepe hekgolf. Inderdaad zijn
bijv. voor waterskiën hoge vaarsnelheden
noodzakelijk, die kunnen met kleine speed
boats en skiboats zuiniger worden bereikt
dan met een zoveel zwaardere dagkruiser.
Inderdaad moet men voor Zeeland waar
het écht wel waaien en golven wil re-
servepaardekrachten achter de hand hebben.
Maar er komen steeds meer watersporters
die beginnen dóór te krijgen dat ook matige
snelheden cp het water boeiend zijn. Wel
licht is de aansporing tot kalmer autorijden,
de opgelegde max. autcsnelheid enigermate
de aanleiding hiertoe geweest.
Autorijden is meestal „noodzaak-trans-
port" van punt A naar punt B. Motorboot
varen is zoveel méér: frisse lucht, zon, ultra
violet, grotere vrijheid van koers en doel,
leven op het watervlak; het landschap en de
provincie waarnemen vanuit een zo geheel
ander gezichtspunt!
Waarom dan al die vaarkilometers op
één dag, en morgen wéér, en overmorgen
wéér, om met de motorkruiser net zoiets
te doen als met de auto? Waarom? Spaar
toch energie en wees ook zuinig op uw
fysieke en psychische energie; laat u niet
infecteren door de werkdagen-haast. Ver
vang uw 75-pk buitenboordmotor door
een van 20 pk. en na enige vaartochten
zult u er tevreden mee zijn! Overweeg de
motorsailer als u uit bent op een nieuwe
kajuitboot.
Tot slot, in meer algemene zin: We leven
in een wereld met sneF toenemende entropie
en energiebehoefte. Er zijn nieuwe energie
bronnen maar ze zijn nog niet voor 100%
betrouwbaar of veilig. Wegens een zoveel
minder energiebewust verleden halen we uit
de bestaande brandstof- en energiebronnen
lang niet wat eruit gehaald zou moeten
worden.
Nederland heeft geen „witte steenkool"
(waterkracht-energie), de windmolens zijn
monumenten, zon is er niet genoeg om
elektriciteit op te wekken, kernenergiecen
trales worden gewantrouwd, aan getijde-
centrales wordt nog niet gedacht: alles
moet uit de grond of van elders komen in
dit enorm-dichtbevolkte hoekje van Europa
5