UEl'lKTENGVT VAX FlXAXCIKX. Bedijkingswerk tussen de jaren 1912 en 1949 Onder de familieberichten in de P.Z.C. van 2 maart j.l. vond ik vermeld dat op 1 maart 1976 op 90-jarige leeftijd in Den Haag was overleden de civiel ingenieur Adriaan Gerrit Verhoeven. Hij is de man geweest, die in 1912 werd benoemd tot ingenieur der domeinen in Zeeland, als toekomstig opvolger van de heer Van Wuijckhuise. Adriaan Gerrit Verhoeven werd in 1886 in Sprang-Capelle geboren. Hij doorliep de h.b.s. in Den Bosch en studeerde daarna aan de technische hogeschool in Delft. Als jong afgestudeerd civiel ingenieur kwam hij in 1912 naar Middelburg, waar hij 25 jaar zou blijven wonen. Aan de vormveranderingen, die Zeeland tussen de jaren 1912 en 1949 heeft onder gaan, had hij een groot aandeel. De strek king van dit artikel is er dan ook op gericht om het vele werk dat in Zeeland onder zijn leiding tor stand is gekomen nogmaals in het kort in herinnering te brengen. Zijn komst in Zeeland bracht hem meteen in aanraking met tegenslagen waaraan ook bij bedijkingswerk niet altijd viel te ont komen. In 1911 was men in de Oosterschelde ten noorden van de Kreekrakdam begonnen met de bedijking van een komplex schorren, waardoor naderhand de Hogerwaardpolder is ontstaan. Toen de aanleg van de zeedijk vrijwel was voltooid, werd tijdens de be luchte stormvloed van 30 september 1911, die het water in de kom van de Ooster schelde tot ongekende hoogte opzweepte, nagenoeg het gehele buitenbeloop van de nieuwe zeedijk boven de steenglooiing ver nield. Omdat de schorren ten noorden van de Kreekrakdam grond bevatten van tame lijk lichte samenstelling, in tegenstelling tot de schorgrond ten zuiden van de Kreekrakdam, die voor dijkbekleding van veel betere kwaliteit was, werd besloten om voor het herstel van de stormschade kleigrond per smalspoor uit laatstgenoemde schorren aan te voeren. De bedijking werd tenslotte in 1914 voltooid en Verhoeven had zijn eerste vuurdoop ondergaan. Met tussenpozen van drie tot zes jaar werden daarna nog een drietal polders bedijkt, nl. de Dijckmeesterpolder bij Phi lippine gedurende de jaren 19181920, de Kreekrakpolder in 1923 en de Hellegatpolder bij Ossenisse in 1926. Daarna zag het er BESTUUR DER REGISTRATIE EN DOMEINEN. nirectie JBH» 1* f. na It t.\ Iiantoi-cii BI IJ Ïj 8 'ff cn S li U I 8 Oglt'tlliarc Ycrpadllinjj door den Ontvanger der Kc- gistrntie cn Domeinen te Hulst, van DIJKEN, SCHORREN1", SLIKKEN en JAGTEN in den Brakman, het Hellegat en de Wester schelde, ver deeld in 38 perceelen, en wel A. Op tHufjttrtaff den 2(i Maart 1878, des voormiddags te li uren, in het logement bewoond door A. Batenburg te Terneu- zen, ten overstaan van den Notaris C. J. A. Ferckkx aldaar, de perceelen 1 toten met 15. en B. Op Homier flag den 28 Maart 1878, des Yoormiddngs te 31 uren, in het logement bewoond door de Weduwe F. J. de Vilder te Hulst, ten overstaan van den Notaris M. Geene aldaar, de perceelen 1G tot en met 28. Deze voorwaarden en perecelsbeschrijving is voor 25 Cent verkrijgbaar bij de Ontvangers der Registratie en Domeinen te Hulst en Sluis. zich in de 1864 dan ook voor het eerst met bedijkingswerk gaan bezighouden. Dat niet iedereen het in dat gebied het met bepaalde voorgenomen bedijkingen eens was, blijkt uit de hierbij afgedrukte plaat uit de Middelburgsche Courant van 15 juli 1896. De destijds bekende tekenaar van politieke spotprenten Joh. Braakensiek laat ons de ministers van waterstaat en finan ciën zien in gesprek met verontruste vissers uit Philippine. De voorbereiding van enkele bedijkingen, waaruit naderhand toch de Mossel- en de Kanaalpolder ontstonden, verwekten grote onrust over het voort bestaan van de mosselkultuur in de Braak man. Ondanks deze onrust is men in de Braak man blijven doorgaan met het inpolderings- werk. Zo werd in 1911 begonnen met de bedijking van een oppervlakte schor onder de gemeente Hoek. De leiding berustte bij I. L. van Wuijkhuise, die toen hoofdopziener der domeinen in Zeeland was. Van Wuijck huise stond op dat gebied bekend als een zeer bekwame vakman, die toen al een achttal bedijkingen in Zeeland had ontwor pen en begeleid. De nieuwe polder onder Hoek kwam in 1912 gereed en kreeg de naam Van Wuijck- huisepolder. Dhr. Van Wuijckhuise was toen al 68 jaar en het werd tijd om een tech- nikus aan te trekken, die eerlang zijn taak zou overnemen. Dat klemde temeer, omdat die opvolger door de gaande man nog ingewerkt moest worden en ervaring diende op te doen in het bedijkingswerk en alles wat daarmee verband hield. In het voorjaar van 1912 meende men daarvoor een geschikte kandidaat te hebben gevonden. Deze werd meteen in staat ge steld om kennis te maken met tegenslagen, die ook bij de uitvoering van bedijkings- werken niet altijd voorkomen konden wor den. In 1911 was in een ander deel van Zeeland nog een bedijkingswerk in uit voering gekomen, waarbij het water zich niet zonder meer gewonnen gaf, zodat de bedijkers met ernstige tegenslagen te ma ken kregen. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 7