Een boot kopen is ook niet alles Bevarenheid en ervaring. Vergeleken met de bezoekende Brit (met diens zee-ervaring) en Duitser (met diens Führerschein) is de gemiddelde Nederlandse pleziervaarder wel wat erg gauw tevreden met zijn vaarkunst: zijn boot moet er schoongewassen uitzien met een heleboel bijkomstige accessoires en snufjes, maar hij weet weinig van het varen zelf. Dat is heus geen gebrek aan intelligentie, maar gewoon een gevolg van te weinig vaar- praktijk: te weinig vaaruren en bevaren heid. Die laatste eigenschap komt zó maar niet aanwaaien, maar het is wel zo dat men op een kleine boot op groot water meestal eerder echt leert varen dan op een met alle comfort en finesses uitgerust jacht. De meesten varen niet genoeg: in iedere jachthaven ziet men de kleine „spulletjes" meer uitvaren dan de grote. Wie zich met een kleine zeil- of motorboot onder alle omstandigheden van wind en water weet te handhaven speelt het op een groter schip zéker wel klaar. Het omge keerde is minder waarschijnlijk. Bij windkracht 5 of 6 heb je op de Zeeuwse wateren met een klein kajuit jachtje de handen vol. Je leert de vlagen en je boot kennen als elke wedstrijdzeiler. Dan komt er weinig terecht van het com fort dat je op een motorkruiser „van thuis" meeneemt. Met kanovaren is het net zo, je bepaalt zélf je vaarstijl, leert woekeren met je eigen spierkracht. Fietsen, windsurfen, wandelen, skiën, is je voort bewegen met je eigen body, je armen en je benen: zo langzaam dat je telkens even tijd hebt om van het landschap, de sneeuw, het water vooral te genieten. Het vaarpatroon. Wc leven volgens een bepaald patroon: op tijd naar het werk, op tijd weer thuis, vaste vakantieweken, zondagmiddagritjes, TV-series, woensdagavond-voetbal, vrijdag avondfeestjes. Het weckend rijdt men om 'n uur of tien, half elf naar de jachthaven om te gaan varen, en om zes uur in de middag zit 80% weer thuis, of in de file op de rijksweg. Nooit gaat er eens iemand om half zes in de morgen zeilen! Een maannacht op het Veerse Meer is iets onvergetelijks: niemand voelt er wat voor' Half juli kunnen de havenmeesters het werk niet aan, in april vaart vrijwel niemand! Er zijn stukken water waar het op mooie dagen krioelt van de boten; vlak daarbij liggen mooie waterpartijen waar haast nooit iemand komt. Ze rijden liever een paar honderd kilometer heen en terug dan dat ze in een Zeeuws dorp kamer-met- ontbijt nemen om meer uit een lang week end te halen. Maar weinigen beschouwen de boot als hoofdzaak voor de zomer, vóór en daarna; het is altijd weer de auto, en de boot is maar 'n verzetje, 'n stuk speelgoed. Aan boord overnachten, heel vroeg de maandagmorgen naar huis en zaak rijden: wie doen het? Niet veel! Een motorkruiser of zeilboot huren de eerste weken van mei als de vogels zo actief zijn, het water stil en koud, de meren vrijwel verlaten, de steigers voor ons alleen? Een week va kantie „opsparen" tot half september of oktober, en dan een tocht door Zeeland maken, of Oosterschelde, Grevelingen en Veerse Meer eens goed leren kennen? Komt zelden voor! Er zijn niet zo erg veel ple- ziervaarders wie het water „in het bloed" zit; die er alles (en ook het TV-sport- journaal) voor over hebben om een mooie avond op het scheepje door te brengen, of om eens te gaan varen als het werkelijk hard waait met wat regen erbij. Er zijn niet veel fikse zeil- en motor jachten van kaliber die worden gebruikt voor een stafbespreking, een vaarreünietje met het personeel, een beleidsconferentie, een middag om de correspondentie onge stoord af te handelen. Er zijn niet zo erg veel ouders die auto en dagtent op de recreatieterreinen zetten en dan serieus moeite gaan doen, hun kinderen wat kano-, zeil-, roei- en windsurf-praktijk bij te bren gen (ze zoeken het zelf maar uit, we houden een oogje in 't zeil, meer niet, zeggen velen). Varen is- genieten van de ruimte op een watervlak, gebruikmakend van wind-, motor en spierkracht. Je omgeven door water, vogels en vissen en niet zozeer door mensen. Het is gezellig, op een druk meer bekenden te ontmoeten, aan een steigertje te meren mei een hele klit, maar het is geen varen Er wordt niet zo erg veel ge varen, tweehonderd uur zeilen of motor varen in een seizoen is al ver boven het gemiddelde. Maar weinigen integreren hun privé- en hun werkleven met hun water recreatie; ze zien hun boot meer als een waterauto voor het zondagmiddagritje. Of als een super-hobby-object: een casco-af bouw, een grote opknapbeurt, een motor revisie, de bouw van een zeiljol voor de kinderen of kleinkinderen. De beste bou wers zijn meestal niet de beste varens mensen, zei eens een visser tegen mij. De pleziervaart is een zeer materiaalintensieve ontspanning. Velen gaan nauwelijks verder dan hun boot-bezit. Die echt „water- bewust" zijn genieten veel meer en leren beter met hun boot omgaan. Waar vind ik nog een ligplaats? Zeggen de lezers: hij stuurt ons er weer op uit en pept ons op met suggesties. Maar waar we ook komen, er zijn ofwel helemaal geen ligplaatsen of die zijn zo duur dat we maar liever niet aan een boot beginnen. Nog afgezien van de nieuwbouwprijzen en de brandstofkosten! Inderdaad heeft de ongekende opbloei 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 27