Foto: Johan Berrevoets, Zierikzee.
Toeristische belangstelling voor de „kisten" op zweef vlieg veld te Haamstede.
weekend onder de pannen, inklusief in-
struktie. Gezien het feit, dat een toestel
tussen de 25.000 en 40.000 ligt, een be
grijpelijke kontributie.
Wel moet er rekening mee worden ge
houden, dat de zweefvliegsport voor 20%
bestaat uit vliegen en zo'n 80% van de tijd
moet worden besteed aan onderhoudswerk
zaamheden en andere klussen. Lier bedie
nen, kabels uitrijden en toestellen uit het
veld halen, o.a. In de zomervakantie wordt
ook door de week gevlogen en kun je
praktisch op het vliegveld gaan wonen.
Er is van alles te doen. Zweefvliegen is
een teamsport, je hebt alle medewerking
van je clubleden nodig om zelf iets te
kunnen presteren. Pas op het moment, dat
iemand aan lange solovluchten toe is, wordt
het een individueel gebeuren. Voor het zover
is, komt er wel het een en ander kijken.
Te beginnen met instrukties op de grond
en daarna de vluchten samen met een in-
strukteur. Sommige mensen zien kans na
40 van deze vluchten zelf het luchtruim
te kiezen, maar normaliter heeft men wel
zo'n 80 a 100 lesvluchten nodig. Daarna
gaat men alleen de lucht in. Bij minder
gunstige weersomstandigheden vergezeld van
de instrukteur. Na ongeveer 300 vluchten
komt men in aanmerking voor het afleg
gen van verschillende proeven van bekwaam
heid, waarbij het theoretische gedeelte,
luchtvaartvoorschriften, meteorologie, kon-
struktie van het zweefvliegtuig, instrumen
ten en luchtvaartkaar ten niet wordt ver
geten. Als al deze proeven naar behoren
worden afgelegd, komt men in het bezit
van het zweefvliegbewijs.
Los hiervan staat het behalen van de
diverse brevetten, die verschillende spor
tieve prestaties bekronen, zoals een vlucht
van minimaal 30 minuten of een 5-uurs-
vlucht. Voor Haamstede betekent het laat
ste bijvoorbeeld een z.g. overlandvlucht
naar vliegveld Woensdrecht. Overlandvlucht
wil niets anders zeggen, dan een vlucht
van het ene naar het andere vliegveld.
Sommige van de brevetten kunnen voor
het behalen van het zweefvliegbewijs al in
de wacht worden gesleept. Waarbij aan
tekening dat niet alleen de kwaliteiten van
de vlieger doorslaggevend zijn. Van gun
stige weersomstandigheden kan natuurlijk
prachtig gebruik worden gemaakt en die
spelen dan ook zeer zeker een belangrijke
rol.
Gezien het feit, dat bij het zweefvliegen
de veiligheidsvoorschriften van de Rijks
luchtvaartdienst en de Koninklijke Neder
landse Vereniging voor Luchtvaart worden
gehanteerd, kan men de sport met een
gerust hart als veilig beschouwen. Naast
een officiële jaarlijkse inspektie van lieren
en toestellen wordt maandelijks geïnspek-
teerd door een bevoegd technikus, terwijl
elke vliegdag alles ook nog gekontroleerd
wordt door een ervaren zweefvlieger.
Daarnaast is dus ook nog sprake van
een medische kontrole van alle vliegende
leden. Aangezien het zweefvliegen door de
beoefenaars als een serieuze aangelegenheid
wordt gezien en het materieel door de
clubleden zelf wordt onderhouden, kan men
zich wel voorstellen, dat hieraan de nodige
aandacht wordt besteed.
Genoeg over opleiding en veiligheids
voorschriften. We wilden vliegen en dat
kan, als passagier, zonder keuring, voor
2 tientjes op elk Zeeuws zweefvliegveld,
in het weekend, in de vakantie elke dag.
Bij goed weer is het 's morgens al een
drukte van belang. Lieren en te gebruiken
auto's worden getankt. Haamstede heeft
de beschikking over drie lieren en zeven
toestellen, drie tweezitters en vier een-
zitters. Het materieel is clubeigendom en
zowel gebruik als onderhoud is voor alle
leden. De kistjes worden uit de hangar
gehaald en naar de startplaats gebracht.
De lierist stelt zijn lier op aan een kant
van het veld en daarna worden de plm.
1000 meter lange lierkabels naar de start
plaats uitgereden. De instrukteur legt een
en ander uit van het instrumentarium. In
het toestel zitten we in de veiligheidsriemen
gegespt. Er gaat een rood bord naar boven
bij de start. De „plak", zoiets als het
spiegelei van de Nederlandse Spoorwegen.
De lierist trekt hierop de kabel strak om
te voorkomen, dat het toestel en de passa
giers een geweldige ruk krijgen. De plak
gaat naar beneden en dat is het sein voor
de lierist vol gas te geven.
Daar gaan we, vrij stijl de lucht in. Als
de vlieger van een klein jongetje. Het
hangt van de lengte van de lierbaan en
de sterkte van de wind af, hoe hoog we
komen. Uit veiligheidsoverwegingen wordt
in ieder geval altijd een marge van 150
meter beneden het wolkendek aangehouden.
24