lopende weggetjes die de exploitatie van veraf gelegen landerijen mogelijk moesten maken. De ontsluiting en het in kuituur brengen van de Zeeuwse poelgebieden vond vermoedelijk al plaats in de elfde en de twaalfde eeuw. Tot voor de laatste wereldoorlog trof men er nog het oorspronkelijke net van middeleeuwse weggetjes aan met dien ver stande, dat een deel ervan inmiddels van een verharding was voorzien. Nadat in de dertiende en de veertiende eeuw het be- dijkingswerk op gang gekomen was, vormde ook de aanleg van karresporen ter ontslui ting van het nieuw gewonnen land daar uiteraard een vast onderdeel van. Opening van de eerste spoorlijn HaarlemAmsterdam in 1839. begint zich te vervelen. Hij vindt de sofa's niet gemakkelijk genoeg en de kajuiten zijn hem te laag. De uren worden hoe langer hoe slepender en hij besluit met de verzekering dat de stoomboot meer be looft dan geeft. Tenslotte houd hij het op de spoorwegen. Hun komst, zo schreef hij, verheugt mij zodanig dat ik bij voorbaat reeds gelukkig, alle vaar- en rij-jammeren geduldig dragen wil en zonder morren uitstaan. Deze woorden van welkom aan de spoor wegen en van afgrijnzen voor zover het de andere middelen van vervoer betrof, schreef Hildebrand, alias Nicolaas Beets, in november 1837. Vier jaren later, toen de spoortrein in ons land zijn intrede had gedaan en de trekschuit gedoemd was te verdwijnen, schreef Hildebrand een bijdrage voor het boekwerkje De Nederlanden, getiteld „De Veerschipper". Daarin schreef hij dat het hem half speet dat hij zich destijds in de Camera Obscura zo fel had gekeerd tegen de trekschuiten. Zijn spijt gold niet zo zeer de schuiten die hadden te veel gebreken maar meer de schippers. Zij zijn, zo schreef hij, een goed, eerlijk, trouw en ouderwets slag mensen en het zal jammer zijn als het van de wateren verdwijnt. gekomen. Voor het bereiken van achteraf gelegen weidegebieden waren de over de kreekruggen doorlopende karresporen nog niet voldoende. Aansluitend erop ontstonden al vroeg de zogenaamde zoekwegen, dood Omdat de afwatering vroeger zeer ge brekkig was en op natuurlijke wijze moest plaatsvinden, stonden in de winter de lager gelegen gebieden, die men voornamelijk aantrof op Walcheren, Schouwen en Zuid- Beveland, nagenoeg blank. Het verkeer via de bestaande wegen was daar toen vrijwel onmogelijk. Het belangrijkste vervoer vond plaats via aanwezige kreken en watergangen. De schui ten die voor het vervoer van personen en goederen werden gebruikt, waren betrekke lijk klein. Ze werden door de „schuite voerders" voortgeboomd en soms ook wel geroeid. De plaatsen waar de schuiten aan- Zeeuwse vervoerstoestanden in vervlogen j" H -> s f iJ tijd. ;;V'Vy;.v. Jt i'. I Door zijn speciale gesteldheid was Zee- yy-'-s land een gebied waar het reizen vroeger i al bijzonder gekompliceerd was. Er bestond Je; -/«/■«,/;>r 1 immers niet alleen verkeer binnen ieder |?- 'l '1'i eiland afzonderlijk, maar ook verkeer tus- A" vT v-V - sen de eilanden onderling en tussen de \j"-' -1' eilanden enerzijds en Holland en Vlaanderen J-wri-1-LiXv: >ÜT.' '.-.j anderzijds. r, :J><« Het lokale verkeer op de eilanden be- ,:V-, - V "T perkte zich uitsluitend tot verkeer te voet of te paard. Doordat de moernering in - fb Zeeland al in de achtste eeuw beoefend V - V werd en de turfgraverij er gedurende de "V .1. X I middeleeuwen een belangrijk middel van X v'4 "3 $0^ bestaan is gebleven, was de vraag op welke IV wijze de gestoken turf moest worden af- -i'V 'TXX* j '*Y?' gevoerd, al vroeg aktueel. Zo ontstonden V' Jbjov/elamUv-l &W/< over de zandige kreekruggen een groot ;Jt-T;' \iL/f" M aantal onverharde karresporen. In de der- - L i* tiende eeuw was het zelfs verboden turf &-U4'-.^r—-r=--^\ --i - te steken binnen een bepaalde afstand uit -vrvV' 'V -V - die karresporen, teneinde de turf afvoer niet •- in gevaar te brengen. T \[f| Op die wijze is in de Zeeuwse poelge bieden de veenkolonisatie al vroeg op gang Gedeelte van Walcheren, zoals het er in de dertiger jaren van onze eeuw nog uitzag. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 10