Geen tegenstellingen meer
tussen „stad" en „platteland"
Over boeren, buitenmensen, stadslui, ministers, kamperen en ruilverkaveling
legden, noemde men schuitvlotten. In Mid
delburg kwamen een aantal schuitvaarten
samen. Buiten zijn poorten bezat de stad
reeds in 1254 een Arnemuids-, een Dom-
burgs-, een Veers- en een Vlissings schuit-
vlot. Voordat in 1483 een nieuwe schuit
vaart werd gegraven van Middelburg naar
Vlissingen, werd de verbinding tussen beide
plaatsen onderhouden via de tussen de
jaren 1312 en 1315 tot schuitvaart inge
richte wetering van Vlissingen.
Het schuitvlot van Domburg werd in 1593
nog vernieuwd. Tevens groef men toen nog
een nieuwe vaart naar Middelburg. Vooral
het vervoer van duinzand van Domburg
naar Middelburg was in die tijd erg be
langrijk. Geregelde schuitvlotdiensten kende
men op Walcheren niet. De schuitboeren
voeren meestal drie maal per week van de
diverse dorpen naar Middelburg. Vooral de
dorpelingen die niet over een paard be
schikten, gingen met de schuit. De sehuite-
boeren brachten koloniale waren en andere
goederen die voor de dorpsbewoners van
belang waren, uit Middelburg mee terug.
Toen op Walcheren de hoge bruggen over
de vaarten langzamerhand werden vervangen
door lagere, kwam omstreeks 1885 aan het
vervoer per schuit een einde.
Ook op Schouwen en wellicht in wat
mindere mate op Zuid-Beveland werd voor
het vervoer van goederen en personen ge
bruik gemaakt van schuitvaarten. In 1554
verzocht de regering van Goes vergunning
om ten laste van de gebruikers, gedurende
vier jaren vier grooten van elk gemet land
te mogen heffen. De opbrengst van die
heffingen zou dan besteed worden aan de
verbetering van een aantal wegen, om zo
doende nog meer landlieden naar de Goese
weekmarkt te lokken en daardoor de handel
te bevorderen.
Toen dat verzoek werd afgewezen, gal"
Filips II wel toestemming voor de aanleg
van twee schuitvaarten. De ene liep van
de Ganzepoort tot Kloetinge en de andere
eveneens van de Ganzepoort over 's Heer
Abtskerke tot aan Voortrappen en vandaar
over de Vijfzode tot dicht bij Nisse. Een
tijd lang voldeden deze vaarten zozeer aan
de verwachtingen, dat men er zelfs over
dacht om nog meer laag gelegen dorpen
met de stad Goes te verbinden. In 1604
werd nog een schuitvlot gegraven van
Goes naar Kapelie.
Op 25 maart 1649 kreeg een aantal am
bachtsheren van de Staten van Zeeland
toestemming tot het heffen van vier grooten
per gemet land in hun gebied. De opbrengst
werd besteed voor de aanleg van betere
zand- en straatwegen, waarmee men in
1650 begon. Daardoor werden de vaarten
spoedig overbodig.
Op de kaart van Schouwen, die in 1752
door de gebroeders Hattinga werd gemaakt,
staan nog diverse vaarten aangegeven. We
kunnen er uit opmaken, dat in het midden
van de 18e eeuw de dorpen Haamstede,
Ellemeet, Eikerzee, Serooskerke en Noord-
welle door vaarten waren verbonden met
Zierikzee.
Uit het voorgaande mag niet de gevolg
trekking worden gemaakt, dat Zeeland
destijds ook de trekschuit heeft gekend. Die
is er namelijk nooit inheems geweest.
J. P. van den Broecke.
Wordt vervolgd.
Op het moment dat we dit schrijven ziet de grond in onze tuin nog aardig
donker van het gevallen hemelvocht. Na weken van droogte is er een fikse
bui losgebarsten tot zichtbaar genoegen van kool, prei en tomaten. De aard
appeltjes zullen er niet veel meer mee doen vermoedelijkDroogte in
Europa, droogte ook in Nederland, in Zeeland
De landbouw, die in 1974 opdoffers kreeg
vanwege een teveel aan nattigheid, in 1975
een redelijk jaar beleefde, krijgt dit jaar
weer „voor z'n broek". De oogsten zullen
al naar gelang van de bodemstructuur
sterk verschillend zijn, en in hun totaal
lager van opbrengst dan normaal, koren
wellicht daar gelaten.
Schaarste betekent hogere prijzen
Wie denkt dat boer en tuinder daar lekker
rijk van worden, vergist zich, al zal een
enkele „boffer" daar wel van profiteren.
Tijdens de droogte bezochten we een
Zeeuwse tuinder. De man voerde ons over
z'n grote lappen grond, waar de bloemkool
was vergeeld, verdroogd, het witlof was
verpierdVoor die paar produkten die
het toevallig wel goed hadden gedaan,
maakte hij een goede prijs, dat wel. Die
prijs maakte zijn verlies enigszins kleiner...
Een aantal boeren in Zeeland is hun
vroege aardappelen- en uienoogst maar aan
de deur van de boerderij gaan verkopen.
Borden langs de weg lieten weten, dat
deze hakvruchten rechtstreeks bij de boe
renhoeve verkrijgbaar waren. Tegen een
prijs, die aantrekkelijk was voor de con
sument, maar ook voor de landbouwer
weer iets goed maakte. Tot vanuit de
Randstad wist men die boeren te vinden...
Zullen de gevolgen van de droogte, die
zich straks ook zeker sterker zullen doen
gelden in de winter met hoge prijzen,
schaarser geworden produkten, de mensen
in de grote steden leren dat het een volk
niet goed gaat als het de boeren slecht
gaat? Zal men in de stad meer gaan be
seffen hoe afhankelijk men eigenlijk is van
het platteland? We weten het niet.
Wie beweert dat „de tegenstellingen tus
sen platteland en stad zijn verdwenen"
maakt zich schuldig aan wensdromen. Die
tegenstellingen zijn door de moderne com
municatiemiddelen hoogstens wat vermin
derd. Ze manifesteren zich nog, in „micro"-
en „macro"-sfeer.
Een paar „micro-voorbeelden", echt ge
beurd, zelf meegemaakt. Kennissen uit,
laten we maar zeggen „een grote stad in
het westen", komen onverwacht op bezoek,
blijven eten. Er moet wat soep worden
bijgekookt. De vrouw des huizes haalt verse
soepgroente, uien, prei, peentjes uit de tuin.
„Het kan niet verser", zou je zo zeggen.
Ja, jaAls de smakelijk geurende soep
wordt opgediend, roepen de kinderen van
het „stadse" bezoek in koor: „We willen
die vieze soep niet. Wat er in zit komt
allemaal uit die vieze grond! Bah!" De
gastvrouw, die haar visite op soep-van-verse-
groenten-uit-eigen-tuin wilde onthalen, kan
een paar blikken openmaken. Dat wordt
wel gegeten. Dat komt zo denken ze
„niet uit die vieze grond".
Een braaf echtpaartje uit diezelfde grote
stad zal tijdens de vakantie bij Zeeuwen
als „huisbewaarder" fungeren en logeren.
„Je hoeft geen aardappelen te kopen, kijk.
die kun je zo met de riek uit de grond
halen. En de boontjes kun je zo plukken..."
wordt hun gezegd. U raadt het al: Als de
Zeeuwen terugkeren van vakantie horen
ze van de buren, dat het huisbewarende
grote-stads-echtpaartje naar de groentewin
kel toog, om daar aardappelen en boontjes
te kopen. Ze zo vers uit en van de grond
halen vonden ze „zo eng"!
Let wel, het ging hier niet om mensen
met beperktere geestesvermogens, maar om
lieden, met een baan in de ambtelijke sfeer,
met een voortgezette opleiding. Maar hun
blik reikte niet verder dan het asfalt van
de stad.
Een juffrouw, beroep in de sociale sector
in „het westen", zei onlangs tijdens een
gesprek over stad en platteland: „Jullie in
Zeeland zijn van ons afhankelijk, bij ons
wordt de economie bedrevenMaar ook
deze toch niet achterlijke dame wist niet
dat het percentage werklozen in Zeeland
lager lag, dan het landelijk gemiddelde.
Micro-voorbeelden, die we zouden kunnen
aanvullen met die opmerkingen van die
Zeeuwse boer, die in het kader van de actie,
die een publiciteitsorgaan in de landbouw
voert om stadsmensen de boerderijen te
laten bekijken, om zodoende „meer begrip
voor de landbouw te krijgen", ook stadse
bezoekers op zijn erf had ontvangen.
„Er zijn er bij, die inderdaad meer begrip
voor je krijgen". Die zeggen: „Meneer, ik
wist niet dat er zoveel op een boerderij
komt kijken, dat u aan zoveel dingen moet
denken, zo veel moet doen, eer wij onze
aardappeltjes of ons brood op tafel hebben".
De boer vervolgde: „Maar er waren er
ook bij, die ik het liefst m'n erf af had
geschopt. Die begonnen te schelden als
je over je investeringen-niveau begon te
praten
11