De Slavenkas van Zierikzee
Enkele goede vliegen.
eventueel terugzetten van de vis is er een
minimale beschadiging. Wordt de vis terug
gezet, pak hem dan met een natte hand
vast en haal voorzichtig de haak er uit.
Bij het vliegvissen is een hele goede
methode als volgt. Houdt de vis alleen met
de kop boven water. Steek de punt van
de duim in de bek en leg de wijsvinger
onder de kaak. Onthaak de vis en laat
hem zwemmen. Wil men de vis meenemen
„Een brokje historisch verzekeringswezen".
Jan en alleman is tegenwoordig van de
wieg tot het graf verzekerd tegen van alles
en nog wat. Daarom heeft u al een verze
kering afgesloten voor geval u gekidnapt
mocht worden. Oh nee, in Zierikzee was
dat na 1735 al goed gebruik onder stuurlui,
matrozen en scheepsjongens. Een vroege
voorloper van onze verzekeringen tegen wat
niet al, waar een heel verhaal aan vast zit
dat overigens binnenkort in al z'n facetten
te boek gesteld zal worden.
De geschiedenis van de Zierikzeese Sla
venkas vindt z'n oorsprong in de voor de
„grote vaart" van die tijd pijnlijke aanwe
zigheid van Barbarijse zeerovers op vrijwel
alle drukbevaren routes. Van de Barbarijse
kust tot aan Egypte opereerden de verra
derlijke zeeschuimers, enterend, plunderend
en kapend, de toch al woelige baren nog
onveiliger makend. Vermiste schepen, ver
dwenen lading en tot slavernij gebrachte
eerlijke zeelui, zuchtend op de galeien be
hoorden dan ook tot de nieuwsberichten
van die dagen.
Losgelden die de familie niet bijeen kon
brengen, treurende al dan niet bestorven
weduwen en bloedjes van kinderen aan wie
het dagelijks brood de neus dreigde voorbij
te gaan moeten hiervan het gevolg zijn
geweest. Om maar niet te spreken van de
gegoede kooplui en reders die onder zulke
omstandigheden kapitale verliezen leden. De
meesten zullen nog wel een appeltje voor
de dorst hebben gehad.
Al met al vonden dit soort voor alle
betrokkenen onhoudbare toestanden al ik
weet niet hoe lang plaats toen in 1734
een rijk Zierikzeese reder en koopman, Tonis
voor consumptie, gooi hem dan niet in
het zand of de stenen, maar maak hem
dan dood.
Voor de visser met een vliegenhengel is
het gebruik van droge vliegen af te raden.
Het beste is het gebruik van een snel zin
kende lijn met een natte vlieg of streamer.
Bij stil weer is een lijn nummer 5 of 6
voldoende, bij veel wind kan een 10 soms
wel nodig zijn. Wil men beginnen met de
van der Os de noodlotstijding kreeg dat
z'n schip „De Palmboom" in handen was
gevallen van de Barbarijse kapers. Tot over
maat van ramp waren de zeeschuimers op
het lumineuze idee gekomen, waarschijn
lijk hadden ze net baar geld nodig, voor
Joost Joosse Nolle, de stuurman, een pittig
losgeld te eisen. Er moest een voor die tijd
respektabel bedrag op tafel komen, men
verlangde 5387,50. Koopman Van der Os
kwam niet verder dan 3600,— en zag
zich genoodzaakt in arren moede bij de
stadsraad aan te kloppen.
Goede raad was duur. Dat vond ook de
stadsraad die echter welwillend bijsprong,
zodat Joost later misschien wel in de ge
legenheid is geweest de vroede vaderen van
zijn stad persoonlijk vriendelijk te bedanken.
Het sociaal voelend stadsbestuur intus
sen, ook niet op hun achterhoofd gevallen,
zag zich in gedachten al geplaatst voor
stapels rekeningen met betrekking op min
of meer belangrijke gekaapte zeelieden.
„Of Zierikzee maar even wilde betalen."
Zoiets moest tegen elke prijs voorkomen
worden en wat was meer vanzelfsprekend
dan dat zo'n risiko lopende bemanning uit
eigen zak een steentje zou bijdragen om
in bange uren zeker te kunnen zijn van
een naar omstandigheden zo gunstig moge
lijk verloop van de onderhandelingen.
Er werd een commissie in het leven ge
roepen die zich bezighield met het opstellen
van reglementen voor het toekomstig ver-
zekeringsobjekt en al in het voorjaar van
1735 hechtten de stadsbestuurders hun goed
keuring aan de voor die tijd vrijwel unieke
onderneming.
vliegenhengel te leren vissen, ga dan eerst
eens kijken en praten met iemand, die het
al langer doet, dit kan enkele waardevolle
tips opleveren.
Vissen is alleen toegestaan met ver
gunning van de Deltafederatie, samen met
een bijdragebewijs of kleine visakte. Denk
er om, dat voor bijna alle kunstaassoorten
een kleine visakte is vereist. Alleen kunst
aas kleiner dan 21h cm, b.v. vliegje, ge
meten van punt tot punt, mag gevist wor
den met een bijdragebewijs.
Enkele vangstplaatsen: De Piet, Veere,
dam Vrouwenpolder, kanaal Kamperland
met omgeving, haventje Geersdijk en de
Zandkreekdam. Voor het kanaal van Kam
perland is een vergunning van het gemeen
tehuis te Wissenkerke nodig.
Tot slot zou ik nog enkele wenken willen
geven.
1. Ga niet vlak na de uitzettingen van
forellen als gekken tekeer om er uit te
slepen, wat maar mogelijk is. Dit heeft
zijn weerslag later. Wat weg is, kan geen
grote vis meer worden.
2. Neem beslist niet meer dan de voor
geschreven 4 stuks mee, hoe verleidelijk
het ook is. We zijn niet verplicht de ge
vangen vis mee te nemen.
3. Laat nooit haken of gebruikt nylon
liggen. Vele vogels vinden een hele nare
dood, doordat ze er in verstrikt raken. Er
zijn al boeren, die een koe of paard ver
loren, omdat ze een vishaak hadden in
geslikt.
4. Afval, ter plaatse of thuis, in de
vuilnisemmer. Dank U.
H. K.
Vanaf dat moment waren schippers, stuur
lui en matrozen verplicht een gedeelte
van hun gage af te staan aan de Slavcn-
beurs, oorspronkelijke benaming van het
fonds. Wel waren de tarieven vastgesteld
op grond van de risiko's die de te bevaren
route naar alle waarschijnlijkheid zou op
leveren. Zo was een vaart bewesten kaap
Finisterre een hachelijke en dus dure on
derneming. Vijf stuivers per pond gage
luidde het tarief, terwijl een minder ge
vaarlijke reis om de Noord de kas slechts
met één stuiver per pond spekte. Waren er
gevangenen gemaakt, dan moest de familie
zorgen dat de premie toch binnenkwam.
Die kwam, onder de indruk van de
treurige omstandigheden, maar al te graag
over de brug en als de nood werkelijk aan
de man was mocht men zelfs met toe
stemming van hogerhand met de centenbak
rond. Het bleek een uitstekende regeling
maar werd als zovele regelingen mettertijd
achterhaald.
Door gebrek aan kapers kreeg men ook
gebrek aan gevangen zeelui, zodat het
groeiende fonds werd blootgesteld aan een
eveneens groeiende kritiek.
Men ging daarom over tot het verlenen
van steun aan oude lieden met een mari
tiem verleden. Alleen Zierikzeeënaars na
tuurlijk. Twee van de oudste schippers en
twee van de oudste stuurlieden mochten
op kosten van de kas hun oude dag door
brengen in het Manhuis, terwijl zes van
de oudste matrozen op dezelfde manier
een plaatsje in het Gasthuis kregen toe
bedeeld.
De Slavenkas werd beheerd door twee
commissarissen en een boekhouder die te
vens als ontvanger fungeerde. De laatste
was een letterlijk en figuurlijk arme man,
zijn jaarwedde bedroeg ƒ30,60 en werd
later verhoogd tot 51,—. Bovendien moest
hij voortdurend het gemor van ontevreden
28