duur en slecht uitgevoerd. Door een pa tent dat Ten Cate op fabrikage en verkoop in Nederland heeft, is een concurrentiestrijd nog uitgesloten. Dat is erg jammer, want wat gezonde concurrentie zou de kwaliteit van het geleverde materiaal en de prijs, zeker ten goede komen. De plank, die in kleine hoeveelheden ook in Nederland op de markt is, hoewel hij officieel niet verkocht mag worden, is de Windglider. Wel officieel mogen in Nederland de TenCate, die door TenCate in Nijverdal geproduceerd wordt, en de Shark, een Duits produkt, verkocht worden. Zowel Windglider als Shark zijn Duitse produkten. Beide hebben een polyester board (Engels woord voor plank) en een aluminium giek. De mast is in alle gevallen verkrijgbaar in glasfiber. De TenCate is de oudste onder de surf planken. Het is oorspronkelijk een Ameri kaans fabrikaat, dat nu in licentie in Nederland gefabriceerd wordt. Het nadeel van deze TenCate is, dat het board van polyethyleen is gemaakt. Dat is een hard Foto: Johan Berrevoets, Zierikzee. plastic. Scheuren of gaten hierin zijn niet te repareren. Bovendien heb ik het sterke vermoeden, dat na het ontstaan van scheu ren (of scheurtjes) er water in de plank komt en deze dan zijn stijfheid verliest, met als gevolg een „flubberige" plank. Dat vaart vrij onplezierig (dit uit zich meestal pas na 12 jaar). Polyester is veel beter te bewerken en dus ook veel beter te repareren. De mastvoet van zowel TenCate als Shark is slecht. TenCate verbetert deze niet, terwijl Shark nog wel aan verbetering, van ondere andere deze mastvoet, werkt. Met de mastvoet van Windglider heb ik de minste problemen gezien. Bij de Windglider heb ik meerdere malen scheuren in het voorste deel van de plank gezien, die duidelijk te wijten waren aan een slechte kwaliteit van het polyester. Met dit verhaal van vrij negatieve op sommingen wil ik geen test- of kwaliteits overzicht van de verschillende planken geven. Het geeft echter wel aan, wat een slecht materiaal er in feite geleverd wordt. Gelukkig is er toch nog een lichtpuntje in dit vrij sombere geheel. Wij hoeven niet te berusten in het eens in de twee jaar weggooien van die plank, omdat hij totaal onbruikbaar geworden is. Er komen name lijk steeds meer typen, die op het ogenblik zelfs vrij objectief getest worden. Natuurlijk staan daarbij de zeileigenschappen voorop en de deugdelijkheid van het materiaal komt pas op de tweede plaats. Het enige waar we dus nog op moeten wachten is, dat de markt voor alle merken vrijgegeven wordt. Ik ben me ervan bewust, dat je met een school een wat andere kijk op het materiaal krijgt. Niet de snelheid is dan het be langrijkst, maar juist die deugdelijkheid. Ook slijten de planken op een school op een wat andere manier. Ik werk vrijwel alleen met beginners en dat betekent, dat het zeil veel meer in het water ligt en dat het geheel veel meer bestaat uit vallen en opstaan. De slijtages, veroorzaakt door de enorme krach ten waaraan de surfplank bloot staat, is natuurlijk bij lesplanken anders en ern stiger, dan bij de planken van „normale" surfers. Surfen als sport. Als je na de relatief korte beginfase het surfen onder de knie hebt, wordt het pas leuk. Trektochten zijn weliswaar voor surfers niet weggelegd, omdat lange af standen nogal vermoeiend zijn, maar op het meer is het een erg gezellige en ontspan nende sport. Met een windsurfer kun je exact het zelfde doen als met een zeilboot. De ver schillende koersen varen, gijpen, overstag gaan en planeren. Alleen de technieken zijn wat anders. Maar toch is er bij het surfen een demensie, die zeilen niet heeft. Snelheid is hierbij een belangrijke factor en het spel, dat het water met de plank en de plank met het water speelt. Het water spuit bij windkracht vier al hoog op. Ook planeert de plank veel sneller dan een zeilboot. En daardoor heeft hij al on middellijk meer snelheid. Het is ook heel aardig om, als je een goede techniek hebt, met je hoofd of zelfs met je hele lichaam, een moment het water te raken en dan toch te zorgen, dat je weer overeind komt. Deze technieken hebben, net als de hele surfsport, Engelse namen, namelijk respectievelijk „head-dip" en „body-dip". De kunst is echt heel even het water te raken en dan onmiddellijk jezelf weer overeind te trekken. Trouwens kunstjes en trucs zijn op het ogenblik bij het surfen erg in zwang. Elke keer vindt men weer wat nieuw uit. Zoals springen op de plank, terwijl je de giek vasthoudt of wanneer je hem loslaat, de sprungwende. Dat is trachten met een sprong overstag te komen. En meer van dat soort zaken. Ook het brandingsurfen komt op het ogenblik erg op. Juist het terugkeren naar het strand door de branding is een kwestie van evenwicht. Elke keer wanneer je voelt dat de plank door een golf wordt meege trokken, moet je proberen hem in koers te houden, door middel van verplaatsing van het gewicht en door het zeil aan te trekken (soms ook wel vieren). De regels van het spel. Vele windsurfers hebben het idee dat, omdat ze kleine en snelle vaartuigen heb ben, ze ook automatisch recht op voorrang hebben. Niets is echter minder waar. De wind surfer hoort in het vaarreglement op de plaats van een zeilboot thuis en moet zich daarnaar gedragen. De veel gehoorde kreet: 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 6