De tegenstelling stad en platteland ver dwenen? Meer begrip voor elkaar ontwaakt? Boer, visser, dorpsbewoner, inwoners van kleinere plattelandssteden, minder in het ver„dom"hoekje? Laten we het hopen! Lang niet alles wijst er op, dat het zo is. Een paar „macro-voorbeelden". Als een grote vakbond in haar orgaan laat publi ceren, dat „de boeren" juist nu de aard appelvoorziening saboteren, omdat ze „groen" en „te vroeg" rooien, en als dit nog eens door de voorzitter van die bond wordt herhaald tijdens een televisie-uit zending, dan maakt men zich op z'n zachtst gezegd schuldig aan ongenuanceerde voor lichting over landbouw en platteland. Zijn er dan geen boeren, die grof van de omstandigheden profiteren? Natuurlijk ko men er onder agrariërs ook moreel laakbare lieden voor, dat zal niemand ontkennen. Maar men had kunnen weten, dat er ieder jaar gerooid wordt als de kwaliteit het toelaat en de prijs gunstig is. De boer is namelijk afhankelijk van de natuur, en van de wetten van vraag en aanbod. Er zijn zelfs boeren, die dat niet altijd even leuk vinden. In Zeeland kennen we er zo wel een paar. Stad en platteland: Geen tegenstellingen meer? Vraag dat eens aan de bewoner van een Zeeuws of Fries dorp, die net heeft vernomen, dat de busonderneming de lijn naar zijn dorpje verder heeft moeten in perken. Omdat de minister van verkeer en waterstaat meent dat het mes moet in het streekvervoer vanwege de bezuiniging. Heel wat dorpen in de plattelandspro vincies komen straks nog langer zonder o- penbare verbinding met de buitenwereld te zitten. En niet iedere Zeeuw, Fries of Drent heeft een eigen auto. Als in de grote steden een half uur of langer op een bus of tram moet worden gewacht als dat al voorkomt wordt er gekankerd. Het openbaar vervoer zal daar dan ook zijn hogere frequentie wel houden. Wie meent dat we ditmaal in de pen zijn geklommen om de Zeeuwse boeren en plattelanders eens flink met de stroopkwast om de mond te smeren, en die nare stads bewoners uit „Holland" eens goed te kijk te zetten, vergist zich. (Om misverstanden te voorkomen: We weten dat er ook wel „nare" boeren in Zeeland wonen en heel veel aardige, verstandige „stadsmensen" in Holland). Om de indruk van eenzijdigheid te ver mijden nog wat berichten, die hoewel ze misschien minder leuk zijn voor de agrariërs toch wel gunstig van inhoud zijn. Zo hebben we instemmend geknikt, toen we lazen, dat Gedeputeerde Staten van Zeeland vinden, dat een aantal gemeente besturen wat meer moet gaan letten op de uitwassen van het kamperen op de boerderij. Sommige boeren maken het hier mee wat al te bont. Op ieder vrij plekje van erf of boomgaard wordt een caravan of tent neergepoot. Ook wij gunnen die boeren hun bijverdienste en die kampeerders hun plaatsje. Maar het college van Gedeputeerde Staten doet goed werk als het zegt (populair weer gegeven): „Maak het niet te dol. Geen ont siering van het Zeeuwse landschap door al te veel kampeermiddelen bij boerderijen!" Een ander bericht dat we met blijdschap lazen, was de mededeling, dat er op korte termijn geen nieuwe gebieden in Zeeland voor ruilverkaveling zullen worden aange. wezen. Het landschappelijk interessante ge bied van de Yersekse Moer maakt een kans voorlopig nog in min of meer oorspronke lijke toestand te blijven. Voor een goede bedrijfsvoering in land bouw en veeteelt is verkaveling in een aantal gevallen gewoon noodzaak. We geven dat gaarne toe. Maar vooral in het begin van de ruilverkavelingen is er nogal rigoreus met sommige landschappelijke aspecten om gesprongen. Later is men wat zorgvuldiger te werk gegaan. Het Zeeuwse landschap wordt nogal eens aangetast. Soms kan het ook helaas niet anders. Soms gaat men ook niets ont ziend en stom te werk. Dat de ruilverka veling dus pas op de plaats gaat maken, is voor de landschapsliefhebber goed nieuws. Joris van Hoedekenskerke. „Ook de Zeeuwse boer ploegt en zwoegt altijd voort. Foto: C. de Buck, Veere.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1976 | | pagina 12