Meer platvis en wijting
in de hengelvangsten
In 1977 en 1978:
„ALS HET GEREGEND HAD,
WAS DE KONINGIN IN THOLEN
KOMEN LUNCHEN."
Tholen. Na zo'n dag zet je dan
de indrukken op een rijtje. Ze heb
ben het zo gemakkelijk nog niet op
Tholen. Vijf jaar geleden kwam het
hele eiland samen in één gemeente
en ze vonden het in het stadje
Tholen helemaal niet leuk, dat een
groot deel van de gemeentesecretarie
naar Sint Maartensdijk verhuisde. In
het prachtige Thoolse stadhuis wordt
alleen nog maar getrouwd. Intussen
heeft de gemeenteraad besloten dat
Sint Maartensdijk officieel stand
plaats wordt voor het gemeentebe
stuur. En niet Poortvliet, waar op
een centrale plaats een spiksplinter
nieuw gemeentehuis gebouwd had
moeten worden.
De Eendrachtbode, de alom ge
lezen krant, die één keer per week
Tholen en St. Philipsland van plaat
selijk nieuws voorziet, kiest nog
steeds voor Poortvliet. De vijf mil
joen, die dat zal gaan kosten, zal
ook gauw in een verbouwing van
het stadhuis in Smerdiek (St. Maar-
De komende jaren mogen de zeehenge
laars meer schol en bot in hun leefnetten
verwachten. Dat blijkt uit de eerste voor
lopige tellingen van het Waddenzee-onder
zoek, dat jaarlijks in verschillende Europese
tensdijk) gaan zitten, stelt hoofdre
dacteur G. Heijboer.
Financieel heeft de gemeente het
er prima afgebracht. De cijfers van
de begroting voor 1977 liegen er niet
om. Bovendien is het eiland dit jaar
met 151 inwoners gegroeid en dat
bewijst dat er leven in zit.
De bevolking is intussen al wat
gewend aan het één-zijn. De ver
nieuwing bracht ook goede dingen
mee: onder andere een mogelijkheid
om te verkavelen. In de gemeente
raad klinken stemmen door, die een
trouwe afspiegeling zijn van de
Thoolse mentaliteit. Zes SGP-raads-
leden, waaronder één wethouder. Vijf
CHU. KVP en ARP, twee VVV-ers
en drie Pvd A-fractie leden. VVD en
PvdA leverden ook elk nog een wet
houder. Ze vergaderen in Tholen,
waar nog steeds de raadszaal pronkt
op de bovenste verdieping van het
stadhuis.
Wanneer het deze week donderdag
slecht weer was geweest, had ko
ningin Juliana daar haar lunch ge
bruikt, constateren ze in Tholen
een beetje spijtig. Want de zon scheen
en zo bleef Hare Majesteit op St.
Philipsland.
Noordzeelanden wordt uitgevoerd.
Langs de Nederlandse kust werd dit jaar
meer jonge schol aangetroffen dan vorige
jaren. Dit voorspelt, dat deze platvisjes,
die nu nog maar als jonkies van 7 tot
8 jaar rondzwemmen, de komende jaren
als maatse vis, in de vangst komen. Uit
de vangstproeven blijkt ook, dat er in 1974
een uitstekende jaarklasse van de wijting
geweest is, die nu al gemiddeld 30 tot 35 cm
groot is. De afgelopen weken in oktober
en november zijn trouwens al mooie vang
sten van wijting aan de vaderlandse kust,
vooral op de Zeeuwse stromen en Hollandse
kustwateren en wadden, gemeld.
Eind november was er bijna nog geen
gul en kabeljauw op de kust. De verklaring
ligt waarschijnlijk in de vrij hoge zeewater
temperaturen. Waarom er dan een enorme
schar-invasie is sinds begin oktober met
een opeenhoping van wijting in de zuide
lijke Noordzee, is ook de biologen van
het Rijksinstituut voor Visserij-onderzoek
een raadsel.
Het is een gek jaar geweest met kust
water-temperaturen voor de zeehengelaars
van boven de 20 graden. De Noordzee is
door het mooie najaar op dit ogenblik nog
steeds enkele graden warmer dan normaal.
Ook de vis reageert hier natuurlijk op.
De schar-invasie en wijting-explosie op
de kust is kennelijk meer aan de rijke
voedselsituatie dan aan de watertemperatuur
te danken. Ook de jaarklasse van de wijting
in 1975, dus het geboorte-overschot, was
heel redelijk.
De zeehengclaars kunnen dus naast schar,
schol en bot, de komende weken nog een
mooie wijting-vangst verwachten. Zorg er
wel voor, dat u wijting meteen aan de zee
kant schoonmaakt. Het zachte visvlees is
erg gevoelig voor bederf. Laat een wijting
en trouwens ook geen andere vis, in het
leefnet, stikken. Slacht een vis, die u voor
consumptie gebruikt, zo snel mogelijk. Ook
de vuile darmresten en het stollende bloed
van een dode vis (die stikt) tasten de kwa
liteit van het visvlees aan. Wijtingvlees is
daar extra gevoelig voor.
Haringvisserij.
Sportvissers hengelen zelden op haring.
Het komt wel eens voor als scholen jonge
haring het afgesloten Veerse Meer (de sluis
bij Kats) binnentrekken.
Toch zou de beperking van de haring
vangst op de Noordzee wel eens een rol in
de vangsten van de zeehengelaars kunnen
gaan spelen. Er ligt een biologisch advies
aan de Noord-Oost-Atlantische Visseij Con
ventie, de hele haringvangst enkele jaren te
staken. De haringvangst is zo klein gewor
den, dat verdere visserij de stand met totale
uitroeiing bedreigt.
Mocht dit totale vangstverbod er door
komen, dan wordt ook de bijvangst van de
haringtrawlers op andere vissoorten mi
niem. En dat betekent weer, dat bepaalde
platvisssorten en rondvissoorten een beetje
gespaard worden door de beroepsvloot op
de Noordzee. En van elke 1000 zeevisjes,
die het overleven, kan de zeehengelaar er
wellicht een paar extra vangen. De aktuele
vraag blijft of de haringvissers, die uit de
Noordzee gebannen worden, zich op andere
visserijen, dus andere vissoorten, gaan wer
pen, die wel van belang voor de hengel
sport zijn. Kabeljauw, wijting, schol en tong
worden toch al zwaar bevist; tong en schol
zelfs overbevist
Al bij al ziet de toekomst er voor de
zeehengelaars nog niet zo slecht uit. Er
komt wat meer platvis, wijting is in op
mars en ook de laatste broedjaren van de
kabeljauw zijn redelijk tot goed.
Cor van Heugten.
THOLEN IN EEN DAG DOOR EEN
TOERISTENBRIL.
Tholen. Tholen, dat moet je
echt willen bezoeken. De verleiding
is immers groot om eenmaal Het
Zijpe over, maar rechtdoor te steken
naar Brabant. Je moet er dus al iets
te zoeken of iemand te bezoeken
hebben, wil je de afslag nemen,
de dam over naar Tholen.
Toch heeft menige toerist die weg
al gevonden. Ook Tholen pikt een
graantje mee van de belangstelling
voor het gebeuren in Zeeland. Het
biedt dan ook wel het een en ander
aan diegene, die van landelijkheid,
oude stadjes en knusse plattelands
kernen houdt. Als een paar spik
splinternieuwe toeristen hebben wij
Tholen „gedaan" in een dag. En
dat is eigenlijk veel te kort.
De verleiding om er terug te komen
en verder te neuzen op het eiland,
is dan ook verschrikkelijk groot.
Voor u, die dat al wist is dit verhaal
dan ook niet geschreven. Het is voor
al diegenen, die nog nooit Tholen
hebben „aangedaan". Wat geen
schande is in een tijd, waarin menig
een wel de Spaanse kust, maar nog
niet de eigen dreven heeft bewandeld.
Wij waren er in oktober, 's Mor
gens scheen heel even de zon, 's
middags regende het. Een zacht buitje
waarin de bietencampagne vrolijk
verder kon gaan en dat verder zeker
door heel wat Tholenaren met blijd
schap werd begroet. Want een groot
deel van de zo'n achttienduizend
inwoners van het eiland leeft van
de landbouw. En als toerist pas je
je daar graag bij aan.
„Wie spreekt, die zaait. Wie hoort,
die maait", staat er in de plaatse
lijke krant. We hebben het allebei
gedaan.
ïi