Abonnementsprijs
voor machinisten van de binnenvaart.
Om de Zeelandklipper te vinden en te
herkennen was wat deskundigheid nodig
en Jaap had die deskundigheid. Hij ont
dekte dat de klipper terug zou kunnen
worden gebracht tot een goede zeiler. De
lijnen waren eruit. Het schip was verlengd
van 27 meter en veertig centimeter tot
36 en een halve meter en het eerste wat
Jaap en Janny hebben laten doen was hem
weer tot zijn oorspronkelijke lengte laten
terugbrengen. Eén van de weinige dingen,
die ze niet zelf kunnen.
Jaap heeft zelf een zeilplan gemaakt
naar oude tekeningen en foto's en behalve
de zeilen die waarschijnlijk in Engeland
worden gemaakt, zullen ze dat plan voor
namelijk met gezins- en familieleden zelf
gaan uitvoeren.
Allereerst zal de tot motorschip ver
bouwde klipper weer zeilend worden ge
maakt. Het wordt een éénmaster. Jaap: „Je
ziet vaak dat zo'n schip tot tweemaster
wordt herbouwd, maar dat is niet origineel.
De originele tuigage is met één mast. Een
mast van zo'n dikke twintig meter, gemaakt
van een uit Canada ingevoerde paal van
vijftien meter dertig, een trommelstok en
een stuk extra van zo'n meter of vijf, omdat
aan hout van 20 meter lengte moeilijk
te komen is. Monnikenwerk, waaraan de
hele familie zich met veel liefde wijdt.
„Als die mast klaar is, drinken we cham
pagne", zeggen Jaap en Janny, „dat is let
terlijk een mijlpaal."
De motor laat Jaap er wel inzitten. Het
is een oud beestje van ver voor de oorlog,
een zogenaamde „ouwe gloeikop". „Zo'n
ouwe motor vind ik hardstikke leuk,"
vertelt Jaap, „het is tenslotte m'n vak. Ik
heb nu m'n eigen machinekamer. Als we
die motor goed onderhouden kan hij nog
jaren mee. Maar we gaan natuurlijk wel
zoveel mogelijk zeilen."
Voor het zover is, moet er nog heel
wat gebeuren. Binnen en buiten. Buiten
om er weer een originele zeilklipper van
te maken. Binnen om er comfortabel in te
kunnen wonen. Voorlopig behelpt de fa
milie zich met een woonkamer in de roef,
een keukentje daaraan, de stuurhut (die
er af moet, want die hoort er niet op) en
Foto: Johan Berrevoets, Zierikzee.
van de luiken getimmerde slaapkamertjes
in het ruim.
Daar staat al wel een douchecel in.
„Dat was het eerste wat ik gebouwd heb,"
vertelt Jaap. „Midden in het ruim. Verder
stond er allemaal rommel in. Het leek wel
het Waterlooplein." Om wat meer werk
ruimte te krijgen, hebben ze een deel van
de spullen overgehuisd naar een gehuurd
huisje op de kade.
„Die douche was hard nodig," lacht Jaap,
„zo'n schipper waste zich in een teiltje,
maar dat zagen we niet zitten." „Zeker
niet wanneer je de hele dag roestgekrabd
hebt. Dan zie ik eruit als een Arabier",
vertelt Janny, die intussen één avond in
de week aan de Zierikzcese technische
school een lascursus volgt, om zoveel mo
gelijk zelf te kunnen doen.
Zoon Jan teert en timmert en schildert
en ook Michiel helpt ijverig mee. Michiel
is er trouwens erg trots op, dat hij in het
achteronder slaapt, vlak bij de machine
kamer. Jan slaapt in een zelfgebouwde kooi,
net echt.
Wanneer het mooi weer is, gaat de fa
milie buiten aan de gang; bij slecht weer
binnen. Er is nog ontzettend veel te doen.
Wanneer de mast klaar is, komt er veel
beslag op. Verder de stagen. Er wordt
een lier en bokkepoten van zeven meter
lang gemaakt, om het geheel hanteerbaar
te maken. Op het programma staan voorts
een giek van veertien meter, een gaffel
van zeven meter, een kluiverboom van
zeven meter en een schootlier voor de
grootschoot. Voor de tuigage moeten er
staaldraden en zeillieren komen.
Die moeten ze kopen, evenals de zeilen,
die 230 vierkante meter aan de wind zullen
zijn. De spullen die ze kopen proberen
ze via de vereniging tot behoud van 't
zeilend bedrijfsvaartuig ,,'t Varend Mu
seumschip" te krijgen. Dat valt niet mee,
omdat de leden lang niet altijd tegelijkertijd
htezelfde nodig hebben en er geld voor
beschikbaar kunnen maken. Jaap en Janny
varen onder de vlag van de vereniging.
Een V en een M, waaruit heel wat mensen
afleiden, dat het hun familievlag (Van der
Meulen) is.
De zwaarden gaat Jaap zelf maken. Hou
ten zwaarden met een ijzeren beslag. Het
moet een lust voor het oog worden. Ze
worden vijf en een halve meter lang, twee
meter breed en zullen een ton gaan wegen.
Ook daar zijn weer zwaardlieren voor nodig.
Zonder lieren is zo'n schip niet te bevaren.
Ze horen erop van oudsher, omdat zo'n
schipper het ook met alleen de hulp van
z'n vrouw en desnoods een knecht moest
klaarspelen.
Dan moet het stuurhuis er nog af. Het
is duidelijk te zien, dat dat er niet op
hoort en Jaap gaat dan ook in de toekomst
buiten sturen. De roef heeft nog een
origineel houten dak. Wanneer in het ruim
alles klaar is, wordt het de kaartenkamer.
In dat ruim komt het complete huis.
„Dat heeft niets meer met originaliteit
te maken," vertelt Jaap, „maar we gaan
het daar zo leuk en comfortabel mogelijk
maken." Consessies doen ze er wel mee.
Bijvoorbeeld geen bovenlichten, omdat dat
de buitenkant van het schip zal schaden.
Binnen komen slaapkamers, keuken, zit
kamer en badkamer. De heteluchtverwar-
ming op dieselolie. En de keuken en bad
kamer op butagas.
„We willen zoveel mogelijk zelfsuppor-
ting zijn," vertelt Janny, „niet afhankelijk
van de wal." Hun schipt valt dan ook niet
onder de woonschepenwet, maar hoort bij
de binnenvaartschepen. Dat betekent, onder
andere, dat Jaap zelf zijn elektriciteit mag
aanleggen, al wordt de boel later wel
door de scheepvaartinspectie gekeurd.
De Zierikzeese bevolking, vooral de bin
nenschippers en oud-binnenschippers, tonen
intussen erg veel belangstelling voor wat
Jaap en Janny aan het doen zijn. Die op
hun beurt graag laten zien, wat er gebeurd
is en wat er nog moet gebeuren.
Ze vragen zich verder af of er niet nog
mensen te vinden zijn, die oude zeilplannen,
oude foto's en oude tekeningen hebben van
dergelijke schepen. Die zouden ze graag
willen lenen ter reproduktie. Om het alle
maal zo verantwoord mogelijk te doen.
Ineke van Loon.
1977
In verband met papierprijsverhogin
gen en een zeer sterke verhoging
van de posttarieven voor tijdschrif
ten, zijn wij helaas genoodzaakt het
abonnementsgeld voor 1977 daarbij
aan te passen.
Dit abonnementsgeld zal voor 1977
gesteld moeten worden op 18,
per jaar, franco per post.
Wij spreken de hoop en het ver
trouwen uit, dat onze abonnee's dit
kunnen billijken.
De uitgever.
17