sportief kan meten met anderen bij onder
water hockey of onder water-oriëntatie.
Aangezien het sportduiken, ons het meest
interesseert, bepalen we ons hier dus toe.
U zult nu vragen, kan iedereen dit zomaar
doen? En het antwoord erop luidt: vrijwel
iedereen, want het belangrijkste wat u
moet hebben is een gezond lichaam. Alle
Nederlandse duikclubs laten hun leden voor
af medisch keuren en gelukkig is het
aantal afkeuringen bijzonder laag.
Ook wordt verwacht van de leden, dat
ze zich regelmatig met de training bezig
houden om in een goede conditie te blijven.
Want een duiker zonder uithoudingsver
mogen, een duiker, die niet in goede con
ditie is, is een gevaar voor zichzelf en
voor anderen. Dit is dus het eerste dat u
moet meebrengen: een gezond lichaam.
De apparatuur die u nodig heeft, zullen
we hierna bespreken.
We hebben in de eerste plaats de basis
uitrusting. Onder een basisuitrusting ver
staan wij snorkel, zwemvliezen en een
duikmasker. De snorkel dient om met het
hoofd onder water, horizontaal liggend in
het water, te kunnen ademen. We hoeven
dan onze observaties niet te onderbreken
om adem te halen. We kunnen constant
onder water blijven kijken, hetgeen de vei
ligheid ten goede komt. De zwemvliezen
gebruiken wij om ons sneller te kunnen
voortbewegen dan bij gewoon zwemmen.
De zwemslag die we dan toepassen, is iets
anders dan zonder vliezen. We gaan wat
langzamer werken en hoe dat precies te
werk gaat, wordt op de duikcursussen van
de verschillende clubs geleerd.
Het masker, dat zal een ieder duidelijk
zijn, dient om onder water duidelijk te
ktinnen zien. Het volgende uitrustingsstuk,
dat we hebben, is een persluchtapparaat
en als nuttige, dan wel noodzakelijke acces
soires kunnen we hier nog aan toevoegen,
een opblaasbaar reddingsvest, ballastgordel,
dieptemeter, duikhorloge, kompas, duikmes,
cnderwatercamera en voor de zeer rijken
een onderwaterscooter. Het mes en het
reddingsvest zijn verplicht in verband met
de veiligheid.
Het door de Nederlandse duikers meest
gebruikte type persluchtapparaat bestaat
uit de volgende onderdelen: een stalen pers-
luchtcylinder, dus geen zuurstofcylinder, ge
vuld met olie- en watervrije lucht, met een
druk van 150 of 200 atmosfeer. Hierop zit
een ademautomaat geschroefd, een volledig
automatisch werkend apparaat, dat de dui
ker tijdens het duiken voorziet van lucht,
welke dezelfde druk heeft als er heerst
op de diepte, waarop hij zich bevindt. Aan
de ademautomaat zit een luchtslang met
een mondstuk voor de aanvoer van lucht
naar de mond van de duiker. Met behulp
van de ballastgordel zorgt men, dat men
in het water ongeveer blijft zweven.
Het is misschien wel nuttig om hier in
het kort enkele uitrustingsstukken te be
spreken, die voor ons van belang zijn.
Het reddingsvest kan in extreme gevallen
noodzakelijk zijn om ons drijvend te houden.
Het kan gebeuren, dat een duiker uitgeput
raakt, doordat hij in een stroming terecht
komt of, dat hij onder water voelt, dat
het nodig is om onmiddellijk naar de op
pervlakte te gaan. Het reddingsvest zorgt
dan voor een beter draagvermogen.
De dieptemeter dient om aan te geven,
op welke diepte wij ons bevinden en kan
belangrijk zijn, indien we langere tijd onder
water blijven. Er bestaan dan bepaalde re
gels voor het omhoogkomen, waarbij wij
op bepaalde diepten een zgn. decompressie-
trap moeten maken. Een duikershorloge
is bijzonder nuttig niet alleen omdat we
onder water kunnen weten hoe laat het
is, maar bovendien omdat we de tijd van
de stop, die we moeten maken, kunnen
controleren. We kunnen ook van te voren
door middel van een instelbare ring vast
stellen, hoelang de luchtvoorraadtoevoer
toereikend is bij het maken van een duik.
Het duikersmes is een verplicht attribuut.
Als de mensen duikers met zo'n grote dolk
het water in zien gaan, vragen ze zich
vaak af of men haaien gaat vangen of iets
dergelijks maar het vreemde is, dat hetgeen,
waar duikers het meest bevreesd voor zijn,
een bijna onzichtbare hindernis is, n.l. af
gebroken nylon vistuig. In dergelijke nylon-
lijnen, vooral in de grotere diktes, kunnen
zij verward raken. Die lijnen breken vaak
af, doordat het loodje ergens achter een
kei blijft zitten en er hangen dan van die
serpentines op goede visplekjes, waar je
gemakkelijk in vast kan raken en zonder
mes kom je daar vrijwel niet uit. Een
dergelijke nylonlijn krijg je met je vingers
niet doorgebroken.
Een onderwatercamera is een bijzonder
fijn bezit. In Nederland kunnen we niet zo
gek veel fotograferen onder water. Het
water is daar meestal niet helder genoeg
voor, maar veel leden van de Nederlandse
Onderwatersport Bond gaan in hun vakan
tie naar de Rivièra, Bretagne of andere
verre plaatsen, waar het water voldoende
helder is om bijna elke dag te kunnen foto
graferen. Een onderwatercamera kan men
zelf maken. Bouwschema's hiervoor zijn wel
in onze vakliteratuur te vinden.
Camerahuizen kan men ook in allerlei
verschillende uitvoeringen kopen. De sim
pelste is gemaakt van een plastic zak met
twee ingebouwde handschoenen, afgesloten
door een rond stuk veiligheidsglas. De
camera wordt in de zak geplaatst en met
behulp van de handschoenen kan men de
camera bedienen. Het is duidelijk, dat dit
soort nogal kwetsbaar is, vooral als men
tussen de rotsen met allerlei scherpe punten
zwemt. Er worden ook geheel doorzichtige
plastichuizen in de handel gebracht en het
is bekend, dat er al verschillende mensen
in Nederland zijn, die dergelijke perspex-
huizen zelf in elkaar hebben gezet. Ook
daarmee zijn goede resultaten bereikt. Er
worden voor speciale merken camera's wel
speciale huizen in de handel gebracht.
Voor de Leica is er één en voor de Rolleiflex
is de zeer mooie uitvoering van de door
Hans Hass ontworpen Rolleimarin.
Onderwatervervoermiddelen zijn er ver
schillende. We praten dan meestal over
onderwaterscooters, in Amerika worden zelfs
1- en 2-pcrsoons duikbootjes verkocht, zo
tegen een bedrag van 25.000 gulden per
stuk. We hebben daar in de Nederlandse
wateren weinig aan, omdat het water hier
meestal niet helder genoeg is.
Veel belangrijker zijn duikpakken. Er zijn
2 verschillende principes, in de eerste plaats
kennen we het natte pak en in de tweede
plaats het droge.
Bij het natte pak gaan we uit van een
maatkostuum, gemaakt van een vrij dikke
soort synthetische schuimrubber, dat olie-
en zoutbestendig is. Dit pak sluit als een
tweede vel om ons heen. We dragen daar
onder een zwembroek en als wij het water
ingaan, vullen de weinig ruimten, die er
nog zijn, zich op met water, dat door het
lichaam direkt wordt verwarmd. Doordat
het pak bijzonder goed sluit, vindt geen
wateruitwisseling meer plaats. De tempe
ratuur wordt dus door de dikke laag schuim
rubber vastgehouden.
Het droge pak is een stuk duurder, maar
beter geschikt voor diegene, die vooral
's winters erg lang in het water moeten
of willen zijn. Dit pak bestaat meestal
uit twee delen. We gaan met dikke wollen
kleding in dit pak. Het sluit aan hals en
manchetten volledig af, zodat er geen drup
pel in kan komen. Alleen heeft dit pak
een belangrijke beperking; men kan er nl.
niet diep mee duiken. Een meter of 15
is echt wel het maximum, waarop men
zich prettig voelt.
De prijzen van die verschillende pakken
lopen nogal erg uiteen. De prijscouranten
van de diverse fabrieken kunnen hier wel
uitsluitsel geven. Belangrijk is het om te
weten dat het maken van een nat pak
helemaal niet zo moeilijk is. Er zijn in
Nederland al vele duikers, die zelf een
nat pak gemaakt hebben en in het alge
meen komen de kosten daarvan onder de
200,—.
We hebben nu gezien welke apparatuur
wordt gebruikt bij het duiken en u zult
zich afvragen, hoe kan ik nu zelf sport-
duiker worden? In het algemeen is de
training en de procedure bij de verschil
lende clubs in Nederland dezelfde.
De nieuweling, die zich aanmeldt bij een
club, wordt eerst getest op het gebied
van zijn zwemkust. Iemand, die het zwem
men helemaal niet meester is, wordt in
het algemeen eerst naar een zwemcursus
verwezen, want daar houden duikclubs zich
niet mee bezig. Vervolgens wordt er gron
dig geleerd, hoe men moet omgaan met
masker, vinnen en snorkel. En pas als men
dit volledig beheerst, mag men na de no
dige theorie, zijn eerste duik gaan maken
met perslucht.
De training vindt in het algemeen een
maal per week plaats in een zwembad. Men
begint daar met enige tijd vrij zwemmen
om de spieren los te maken. Daarna wordt
onder leidmg van een trainer een aantal
vrij zware oefeningen doorgenomen. De
trainers van de verenigingen worden door
de Nederlandse Onderwatersport Bond op
geleid, zodat een uniforme opleiding in
het gehele land is gewaarborgd.
Als de duiker eenmaal goed getraind is,
mag hij de eerste duik gaan maken in
het buitenwater. Dit is heel wat anders
dan in het zwembad en het is eigenlijk het
begin van het echte duikwerk. We gaan
dan naar een veilige en mooie heldere plek
in één van de plassen in Nederland of
naar een rustig plekje in de Zeeuwse stro
men. Onder leiding van een instructeur
gaan we hand in hand en verbonden door
een lijntje naar beneden, kijken wat rond,
doen een paar oefeningetjes en raken zo
langzaam maar zeker gewend aan de vreem
de en mysterieuze sfeer van de wereld onder
water. Na een paar van dergelijke duiken
onder leiding is de leerling zover, dat hij
verder tezamen met vrienden uit de club
zonder begeleiding van de instructeur kan
duiken.
Degenen, die een bepaald brevet hebben
gehaald, en minstens een jaar lid zijn van
een club, hebben het recht geheel op eigen
verantwoording apparatuur van de club mee
te nemen op vakantie, als men in het bui
tenland of in Nederland vakantie gaat hou
den. De clubs organiseren ook vaak ex
cursies naar allerlei interessante duikplaat-
30