Zeelandklipper in Zierikzeese haven
wordt weer als vanouds
Hobby van familie v. d. Meulen
Uit de vaart - weer in de vaart
En als men met die vaste oeververbinding
naar Zeeuws-Vlaanderen straks al te dol
te keer zou willen gaan in het landschap,
kan er altijd nog geprotesteerd worden via
allerlei „kanalen" en op allerlei manieren
(het liefst nette, want van overdreven wilde
demonstraties houden we niet). Dat protes
teren kan ook tegen overdreven industrie
vestiging. De jongste geschiedenis heeft ge
leerd, dat dit wel eens helpt, zij het niet
altijd
Zo hebben de goed gedocumenteerde pro
testen van de Natuurbeschermingswacht
(moreel gesteund zelfs door de gemeente
Borssele) tegen de manier waarop zo nodig
de provinciale rondweg bij 's Gravenpolder
en de herverkavelingsplannen daar moeten
worden uitgevoerd, helaas weinig uitge
haald. Helaas, want nu wordt het natuur
gebied Koedijk één der laatste en unieke
stukjes middeleeuws Bevelands landschap
met oude vee-drinkputten, welvende wei
landen en oude linden bedreigd.
Er zijn al eerder eeuwen-oude linden in
's Gravenpolder gesneuveld, zonder dat ooit
de noodzaak vast stond. Provinciale staten
hebben echter de plannen van het Provin
ciaal bestuur voor de rondweg in meerder
heid goedgekeurd.
Een weg, die anders had gekund, zodat
er meer natuur behouden had kunnen blij
ven. „Maar dat eeuwige gebazel over die
natuur ook altijd. Wij moderne statenleden
zijn niet zo sentimenteel."
Gelukkig, daar draait de schijnwerper
naar de andere kant: Regering en Provin
ciaal bestuur hebben zich toch ook weer
van hun goede zijde laten zien, toen minister
Gruijters en gedeputeerde Boersma beiden
verklaarden, dat er geen industriegebied
Sloe II moet komen en dat de afronding
van Sloe I voldoende is.
En de minister en gedeputeerde staten
van Zeeland zijn het er ook over eens,
dat Goes geen „groeistad" mag worden
(wat het gemeentebestuur wel vindt), onder
meer omdat dit in strijd zou zijn met de
kleinschaligheid van het Bevelandse gebied.
„Goed zo", zeggen ze dan. „Houdt de
Bevelandse ruimte open en laat de Goese
Heren nu eindelijk eens genezen van hun
„gigantomanie" (ofwel de ziekte van „alles
is pas goed als het groot en stedelijk is").
Maar natuurlijk hebben we van de Goese
Heren (we moeten ze in deze kolommen
nogal eens hebben) ook goede daden te
vermelden. Het gaat ditmaal over bomen;
nee, niet „die beruchte twee", maar over
een heleboelVoor de vroede vaderen
van de Goese gemeente is er door de ge
meentedienst van de beplantingen een „Bo-
mennota" uitgegeven, verlucht met foto's
van alle boomsoorten, die de gemeente
Goes rijk is.
Om het bomenbestand op peil te houden
moeten er in de komende vijf jaar in en
rondom Goes meer dan 1000 nieuwe bomen
worden geplant, en honderden andere bo
men worden vervangen. Kosten: 65.000,
per jaar. Goes was en is voor ons nog
altijd „het groene stadje op het groene
eiland". En we zijn graag bereid de lof
trompet over Goes te steken als de ge
meente het hare er toe bijdraagt Goes (en
omgeving!) groen te houden.
Zeeland is een land dat we hartelijk
liefhebben. Maar soms kan men ook al
te lief over deze streken doen, en dan
schuilt er een addertje onder het gras.
Dat „lieve addertje" school ook in die
brochure van de beide Zeeuwse havenschap
pen en een aantal met hen verbonden ge
meenten, waarin kort gezegd Zeeland
werd afgeschilderd als een landje van, nou
ja, toch wel brave Zeeuwse boertjes, die
al even braaf „ja" zeiden tegen de industrie.
(O, ja? Deden ze dat?).
De brochure is „wervingsmateriaal" voor
de kleine- en middel-grote bedrijven en de
dienstensector. We zijn de laatsten om te
stellen: „er mag nooit een bedrijf of be
drijfje meer naar Zeeland komen." Maar
we zijn allerminst ingenomen met de re
clame die men een kleuter in de brochure
voor dit gewest laat maken: „Ik zou alle
kindertjes van mijn leeftijd willen zeggen,
dat ze hun papa's en hun mama's moeten
overhalen om ook in Zeeland te komen
wonen. Het is hier heel fijn! Groetjes."
Inderdaad, en omdat het hier nog „fijn"
is, moeten wat ons betreft maar niet „alle"
kindjes aan hun oudertjes vragen hier naar
toe te komen. Een paar van die „lieve
oudertjes en kindjes" hindert niet, maar
alsjeblieft geen „gevolksverhuis". Zeeland
zoveel mogelijk toch maar voor de Zeeuwen.
Dat klinkt misschien wel „Zeeuws-natio
nalistisch" of „regionalistisch", maar dit
zijn „scheldwoorden", die schrijver dezes
Zierikzee. Als het een beetje weer is;
in ieder geval niet regent, is Janny van
der Meulen aan het werk. Op de Zeeland
klipper die aan de voet van de Zierikzeese
torens in de haven voor nog een brokje
extra historie zorgt. Er moet een mast
komen op die klipper. Van twintig meter
lang. En zo'n ding koop je zomaar niet
in de winkel. Daarom besteedt Janny er
elke vrije minuut aan om de palen van
oregonpine om te vormen tot een ronde
mast. „Dit is geen hobby meer van pa
alleen," lacht dan ook echtgenoot Jaap.
Zijn hele gezin werkt mee om de Zeeland
klipper te restaureren in de originele staat
en om hem bewoonbaar te maken voor de
vier gezinsleden: Jaap (44), Janny (36) en
hun zoons Jan (12) en Michiel (10).
De hobby van de familie is een „manier
van leven" geworden, toen de Van der
Meulens besloten om hun zeeschouw te
verkopen en in plaats daarvan een klipper
aan te schaffen. Ze zochten er stad en
land voor af. Tot ze de Zeelandklipper
„Door Vertrouwen" vonden.
Zoiets kost erg veel geld en bovendien
veel werk en zo verhuisde de familie eind
februari 1975 van hun woning in Papen-
drecht naar de klipper, die toen nog in de
Papendrechtse haven lag. Terug op de
plaats van herkomst. De gebroeders Van
den Abel bouwden het schip in 1899 op
de Papendrechtse werf. Een Zeelandklipper
en dat betekent dat hij geschikt is om op
de Zeeuwse stromen te varen.
„Een vakman ziet dat onmiddellijk",
vertelt Jaap van der Meulen. „De vorm
van de klippersteven is wat steviger en
ze hebben ook wat meer „zeeg". (Voor
niet ingewijden: wat meer kromming in
overigens als een zeer vererend compliment
beschouwt!
Tot die mensen, die vinden dat Zeeland
in de eerste plaats er is voor de Zeeuwen,
behoort ook Wim Pel, een vakbondsbestuur
der (districtsbestuurder van het NVV), die in
een interview met de PZC verklaarde „min
of meer Zeeuws regionalist te zijn."
Eenvoudig gezegd kwam het hier op neer:
Deze vakbondsman achtte zich in Zeeland
gezet om in de eerste plaats voor de be
langen van de Zeeuwen op te komen. En
om die belangen goed te laten dienen,
vond hij het helemaal niet nodig dat er
veel „import" naar Zeeland komt.
„Die brengen alleen maar meer werkloos
heid met zich mee. Ontwikkeling van de
werkgelegenheid in Zeeland dient in de
eerste plaats gericht te zijn op de eigen
bevolking," aldus deze vakbondsbestuurder,
met wie we het deze keer helemaal eens
zijn.
Joris van Hoedekenskerke.
de zijkant in verband met de golfslag).
Onze zeeschouw had dat ook."
Kenners zien dan ook meteen, dat het
een Zeelandklipper is en dat hij door Van
den Adel werd gebouwd. De Papendrechtse
schippers vonden het machtig leuk, dat
hij daar in de haven lag. Maar het ge
meentebestuur vond het een lelijk ding en
wilde het daar weg hebben.
Het Zierikzeese gemeentebestuur was
gastvrijer. Na zeilplan, tekeningen en foto's
te hebben bekeken wees het een ligplaats
aan in de Zierikzeese haven. Met de voor
waarde dat het weer tot een oud schip
herbouwd zou worden. Janny en Jaap wa
ren daar gelukkig mee. Scholen in de buurt
voor de kinderen en de afstand was geen
probleem voor Jaap, die in Dordrecht werkt.
Tot voor enkele jaren heeft hij altijd ge
varen. Achttien jaar lang en zijn kennis
van de machinekamers maakte dan ook,
dat hij nu lid is van de examencommissie
16