Hoewel de orgelbespelingen in 1743 wer
den afgeschaft, nam het orgel toch een
belangrijke plaats in in het culturele en
sociale leven van de Goese gemeenschap.
Bij bijzondere gelegenheden werden er con
certen gegeven en bij de viering van de
satisfactie van Goes 200 jaar geleden, in
1777, werd op het orgel passende muziek
gemaakt. Temidden van de ouverture Henri
4 werd zelfs het kanon gelost.
In 1829 werd het instrument opnieuw ge
restaureerd. Nu door orgelbouwer C. J. van
Oeckelen uit Breda. Hij zorgde voor een
nieuwe vox humana (menselijke stem) en
dat sloeg nogal aan.
Tot 1909 bleef het zo, maar in dat jaar
werd het binnenwerk gesloopt en vervangen
door een pneumatisch instrument. „Een
voorbeeld van het diepe verval, waarin de
orgelbouw aan het begin van deze eeuw
was geraakt," noemt de heer Kluiver deze
daad. In 1930 moest weer worden uitge
breid en in het midden van de vijftiger
jaren voor het laatst gerepareerd.
Toen besloot de kerkvoogdij van de Ne
derlands Hervormde Gemeente om een
nieuw instrument te laten bouwen. Eén met
twee klavieren en een pedaal. Vanwege de
financiële consequenties moest de kerkvoog
dij afzien van een derde klavier. De ge
meente Goes sprong bij. Met een lening
voor de bouw van een derde klavier met
acht registers (het echowerk), waardoor het
orgel voor concerten nog beter geschikt
zou worden. De firma Markussen uit Dene
marken voltooide in 1970 de restauratie en
nieuwbouw. Ook de oude verflagen werden
verwijderd en zo kwam het prachtige ori
ginele inlegwerk tevoorschijn.
De hele buitenkant werd fraai gerestau
reerd en voor het instrument zelf werd gro
tendeels de historische indeling aangehou
den. Het rugpositief werd in ere hersteld,
de zwelkast onder de hemel verwijderd;
de registers van het derde klavier en de
grootste pijpen van het pedaal kwamen
achter de orgelkas in een afzonderlijke kas.
Door het mechanisch sleeplade systeem
heeft de organist weer voeling met zijn
instrument; iets wat door het pneumatisch
systeem ontbrak.
„Een werk van hoog gehalte," aldus de
heer Kluiver. „Dit orgel zal zich onge
twijfeld naam verwerven onder de Neder
landse orgels." Wat intussen gebeurd is.
Organist.
Goes Kees van Eersel (32), ta
lentvolle cantor-organist van de Ned.
Hervormde Gemeente in Goes, heeft
in zijn leven zo'n vierhonderdvijftig
orgels bespeeld. „Een uitstekend in
strument," zegt hij over het orgel
in de Maria Magdalenakerk.
Toen de heer Van Eersel, sinds kort
ook stadsbeiaardier te Zierikzee, zo'n
jaar of zestien was, ging hij naar
het conservatorium in Rotterdam.
Hij haalde de akte B waardoor hij
bevoegd is les te geven. Ook verkreeg
hij het solistendiploma en verwierf
de prijs van uitnemendheid in Rot
terdam. In Parijs studeerde hij een
half jaar bij Jean Langlais, waarna
hij de „prix de virtuosité" kreeg uit
gereikt. In totaal haalde hij verder
nog een vijftal onderscheidingen en
prijzen op internationale concoursen.
Sinds twee jaar is hij nu in dienst
van de kerkvoogdij van de Ned.
Hervormde Gemeente in Goes. Daar
naast geeft hij concerten en sinds
twee jaar studeert hij beiaard, waar
voor hij het praktijkdiploma reeds in
zijn bezit heeft.
Orgel van de Maria Magdalenakerk te Goes.
Het hoe en waarom van een orgel en dat
van Goes in het bijzonder.
Goes Mooi is het zeker het Goese
orgel. Dat het het voornaamste onderdeel
van het interieur van de even prachtige
N. H. Kerk betekent, zal voor niemand
een twistpunt zijn.
Maar wat weet je van zo'n orgel. Hoe
het werkt, wat de mogelijkheden zijn. Als
leek niets. Je kunt alleen horen of het mooi
klinkt en goed bespeeld wordt. En dat werd
het die donderdagochtend door de Goese
organist. Terwijl onze fotograaf de buiten
kant op de plaat vastlegde, braken we ons
het hoofd over de manier waarop we de
binnenkant aan u zouden moeten voorleggen.
De heer Van Eersel kwam ons daarbij
te hulp. Op zijn bank achter de klavieren
van het instrument, de handen beweeglijk
over de toetsen, nu en dan een knop uit
trekkend of indrukkend, de voeten haast
dansend over het pedaal, gaf hij een theo
retische en praktische uitleg over de werking
van een orgel.
„Een orgel", vertelde hij, „is te verge
lijken met bijvoorbeeld een verzameling flui
Foto; Johan Berrevoets, Zierikzee.
ten, die echter niet met de mond, maar
door een blaasbalg met lucht worden ge
vuld. Door het opentrekken, via de toets,
van een klep (een ventiel) wordt er voor
gezorgd, dat de wind in een pijp terecht
komt. Bij een orgel wordt met registers
gewerkt. Een register is een rij pijpen, ver
schillend van lengte en doorsnee en ver
schillend van toonhoogte, maar met het
zelfde karakter. Zo'n rij pijpen wordt be
diend via een registerknop, net zoals bij
een harmonium. Ónder aan ieder pijp zit
een opening, die in contact staat met een
sleep met gaten."
Voornaamste onderdelen dus: een wind
lade en een sleep met gaten met pijpen
daarboven. Door aan een registerknop te
trekken komen de gaten onder de pijpen.
Als dan de organist een toets indrukt gaat
een ventiel open en komt de wind in de
gewenste pijp. De windlade wordt gevuld
via een windkanaal. Het windkanaal staat
in verbinding met een balg, een reservoir.
De hoeveelheid wind wordt op niveau
gehouden door het draaien van de wind-
6