Boeken over zeilvaart en scheepsbouw Hens de Oude stoof te Bruinisse. 24 x 5 cm), bijna 600 bladzijden. Immers, de vader van de Schelde-stichter Arie Smit, Jan Smit van de Kinderdijk, ontwierp de in 1857 gebouwde Smit-klipper Noach I, die werd gevolgd door nog vijf andere klip pers. De laatste van deze zeilde van Neder land naar Java in 65 dagen, onder kapt. Wierikx. Op 31 december 1864 telde de Nederlandse koopvaardijvloot 2227 schepen, zeilers van alle mogelijke typen, en daar onder „al" 43 stoomschepen. Prins Hendrik („Hendrik de Zeevaarder", broer van koning Willem III) maakte grote zeereizen, hielp in 1870 de Stoomvaart Maatschappij Nederland oprichten. De opening van het Suezkanaal gaf de stoomvaart een nieuwe impuls. De firma Smit vestigde zich op de ge wezen marinewerf te Vlissingen met dr. N. J. Tideman, welbekend, als ingenieur consulent. Afgezien van kleine opdrachten voor reparaties, stoomketels en stoomma chines bleek het niet gemakkelijk, fikse orders in de wacht te slepen; er werden aanvankelijk Rijnzeilaken en loodsschoeners gebouwd, politieboten en spartorpedoboten voor de marine. Langzamerhand kwamen echter opdrachten voor vracht- en mail schepen. Pas in 1886 erkende de regering de werf als volwaardig bedrijf: gouverne mentsvaartuigen, spoorboten, pantsersche pen werden in opdracht gegeven; de werf werd telkens weer uitgebreid, in Middelburg werd het droogdok aangekocht (1893). De quadruple-expansie stoommachine en de waterpijpketel werden in produktie genomen Als een film rolt het zich af, het gebeuren in Vlissingen; niet alleen de technische en financiële en bestuurlijke evenementen, maar vooral ook de sociale ontwikkelingen bij het bedrijf, in Zeeland en in Nederland: de goed georganiseerde vakbeweging werd een factor van grote betekenis in de lang zaam doch gestadig groeiende industrie. Van deze achtergronden brengt het boek een zeer boeiend beeld; het gaat veeleer om de werkers dan om het werk. De aller- oudsten onder ons herineren zich de groei ende verbondenheid van onderneming en gemeenschap nog goed, de (wat men toen noemde) revolutionaire bewegingen op po litiek terrein, de versnelling van het „le venstempo" door de spoorlijnen: Vlissingen werd eindpunt van een belangrijke spoor verbinding naar Engeland. De overstroming van 12 maart 1906, de Belgische vluchtelingen, de spoorwegstaking, het bombardement van Zierikzee in 1917, de verwoesting door brand van de Jacobs- kerk, de nieuwe zeden in de nieuwe tijden: het boek verhaalt er op boeiende wijze van. Daarnaast is de tweede helft van het boek geheel gewijd aan data en feiten over de „werf" en Zeeland, de „ups" en „downs", Zeeuwse zeilvrienden die ik het uitleende hebben er de hele winter over gedaan: platen kijken, verhalen lezen en filosoferen over het unieke boek „Zeilvaart 1520 1914" door kapt. Donald Macintyre, in Nederlandse bewerking van G. J. van Nim- wegen, uitgegeven bij W. Gaade te Den Haag. (32 x 25 x 4 cm). Het geeft een beeld en wat voor een beeld van de apotheose der zeilvaart, toen alle transport tussen de wereldhavens, alle ontdekkingsreizen naar onbekende con tinenten, alle visvangst en machtsuitoefening werden uitgevoerd met windenergie en schepen die van het natuurprodukt hout waren gebouwd. Eerst is er de inleiding van Uffa Fox, die zijn jeugd als zeilmatroos doorbracht, daarna op zijn geboorte-eiland Wight jollen en jachten ging bouwen en hartstochtelijk zeiler bleef tot zijn dood, enige jaren ge leden. Macintyre behandelt de evolutie van de Columbus-karvelen tot en met de stalen klippers uit de vorige eeuw: een episode die we met „Sail Amsterdam 700" nog van zo dichtbij hebben meegemaakt en nooit meer zullen vergeten. De navigatie in oude tijden, de kaarten en de zeilaanwijzingen, de tekeningen van de schepen: ze worden getoond en besproken. De zeilreizen om de Noord naar China (Barents, 1596, niet gelukt) en rond Kaap Hoorn naar China (Jacob Le Maire, 1615) worden aan de hand van de journaals in de taal van die tijd dag-voor-dag verteld; zo ook de latere tochten o.a. van Norwood van Madeira naar de Amerikaanse kolonie Virginia (die in schipbreuk eindigde) en die van Richard Dana met een klipper rond de zuidpunt van Amerika. Het matrozenleven vóór de mast, de in wijding van Joseph Conrad als matroos, de slavenhandel, de door regeringen gesanc tioneerde kaapvaart, de reizen van Cook en Bougainville, de walvisvaart, de kust handel met koopvaardijschoeners, de span nende races tussen de klippers van Enge land naar China, en zo gaat het maar door! Alles wordt diepgaand en deskundig be sproken met 44 kleurenplaten en 270 zwart wit reprodukties erbij, aanmoedigend tot de zo interessante studie van het zeilschip en de modelbouw. Zeilvaart die wij op onze manier en min of meer landgebonden be drijven met onze jachten, en die weer op bloeit in de zeezeilwedstrijden, de „single- hand ocean races"; ook in de avonturen van hen die zich een schip bouwen en weg zeilen omdat ze het hier in Europa niet meer zien zitten. Wonderlijk, zo precies het andere boek hierop aansluit, de uitgave „De Koninklijke Weg", Honderd jaar geschiedenis van de Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen, 1875—1975". Eindredactie G. A. de Kok, druk: De Boer, Middelburg (28 x 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 24