Vervoer uit grootmoeders tijd in Karrenmuseum Kiekenhoeve', Essen Vlak bij Zeeland in de Belgische Kempen Praatjes rond de Heksentafel' Kees Sperling aan wal gingen. Arm aan arm probeerden ze over de glibberige stenen het vuurlicht te bereiken. Op een gegeven ogenblik kon men van de Wodan af, iemand langs het touw aan boord van het wrak zien klimmen. Het was Martien, die dat bravourstuk volbracht. Op het wrak aan Sedert een aantal jaren is de „Kieken hoeve" eigendom van de gemeente Essen, gelegen onder hoog opgaand geboomte aan de Moerkantse Baan omgetoverd in kar renmuseum en restaurant. Initiatiefnemer was „Meester" Alfons Tireliren, gepensio neerd leraar Nederlands bij het Belgisch middelbaar onderwijs, schrijver, „folklorist" gekomen zag hij op een bank twee vrouwen en een meisje zitten. Om hen heen lag een aantal lijken. Veel tijd liet Martien niet verloren gaan. Eén voor één bond hij de overlevenden met een touw vast en vierde hen naar omlaag. Op de pier wachtte Kees hen op. Met bovenmenselijke inspan- en conservator van het „Heemkundig" mu seum in Essen. Bij hem (en anderen) rees het idee om vervoersmiddelen, voornamelijk karren en rijtuigen vanaf het eind van de vorige eeuw tot ongeveer de 30-er jaren „voor het nageslacht" te bewaren zoals dat heet, en voor het publiek te kijk te zetten in een passende omgeving. Men is ning, terwijl het gevaar van alle kanten dreigde, wist men tenslotte de schipbreu kelingen aan boord van de sleepboot te krijgen. Om vier uur in de morgen van de 23ste februari meerde de Wodan met de laatste geredden in Hoek van Holland af. De namen van de drie Sperlings en van George Moerkerk haalden destijds ruim schoots de voorpagina's van vele binnen- en buitenlandse bladen en terecht. Toch bleef het voor hen een moeilijk verteerbare zaak dat zo weinig overlevenden gered waren. Niettemin heeft het Neder landse volk op ondubbelzinnige wijze van zijn bewondering voor de redders blijk gegeven, waarin Prins Hendrik hen voorop ging. De hierbij afgedrukte prentbriefkaart geeft daar nog een weerspiegeling van. Inmiddels zullen de meeste redders van toen wel ter ziele zijn. Hun daden van zelf verloochening en moed dienen niettemin als een lichtend voorbeeld voor het na geslacht bewaard te blijven. P. van den Broecke. Literatuur. Barend Maaskant. De ondergang van de Berlin. Uitgeverij C. de Boer jr. Bussum (1972). Ik ben de heer Maaskant erkentelijk voor de gegevens, die hij mij ten behoeve van dit artikeltje afstond. er in geslaagd om meer dan 70 van die voertuigen op het erf van de Kiekenhoeve op te stellen in de aan Zeeuwse „wagen huizen" herinnerende, maar nieuw gebouwde open loodsen van de Kiekenhoeve. Die boerderij is van 1767. De Paters Norbertijnen van de abdij van Tongerlo speelden een actieve rol bij de ontginning van de Kempen. Ze hadden er niet minder dan 24 pachthoeven. Het is een toer ge weest de jongste en bestbewaarde, de Kie kenhoeve, in het bezit te krijgen. De koestal met zijn dikke eiken zolder balken en plavuizen vloer is inmiddels ver bouwd tot „verbruikszaal" of wel restau rant, evenals de graanzolder. Men houdt daar helemaal de „ouderwetse" lijn aan: de menu's vermelden gerechten als „beu lingen met appelmoes" en „rijstepap met bruine suiker". Men wordt geacht als drank een Postelse „pater" te bestellen. Enkele stukken van de wandversiering wijzen nog op de omwenteling van 1830. Aan de ronde „heksentafel", voorin bij de open haard, kan men meester Tireliren van tijd tot tijd vinden, maar daarover straks meer. De schuur van de Kiekenhoeve werd tentoonstellingsruimte voor schilders uit een verdere omgeving. Het „bakhuis" huis vest een ouderwetse negentieneeuwse dorps bakkerij. In 4 open loodsen staan ze, de „gerijen" van vroeger, de koetsen en sjezen, de lan dauers en coupé's, maar ook de hoge karren, driewielkarren en ezelskarren. Er is een Utrechtse landauer uit 1890 te bewonderen, maar ook een Zeeuwse oogstwagen uit 1880. Het karretje van de Antwerpse scharen sliep slaapt er nu, naast een „Walenploeg" uit Rilland-Bath, hondekarren, vrachtrijders wagens, een brandspuit. Er staat een def tige Engelse Tilbury, een Franse Tonneau, Wie genoeg heeft van razende auto's, gierende straaljagers, wie droomt van de „goede oude tijd", toen het allemaal nog wat kalmer ging, toen „het kar retje nog langs de zandweg reed", kan voor de bevrediging van zijn roman tische gevoelens in Essen terecht. Essen in de Kempen, op Belgisch gebied, even over de grens ten zuiden van Roosendaal-Nispen en dus vlak bij Zeeland, heeft in het karrenmuseum op de „Kiekenhoeve" een toeristische en folkloristische bezienswaardigheid van betekenis. Wie het er voor over heeft om bijvoorbeeld vanaf Goes een goede drie kwartier te rijden (via Hoogerheide en Huijbergen) en met de auto uiter aardkan zich op het grote erf van een gerestaureerde eind-achttiende eeuwse Kempische boerenhoeve onderdompelen in de sfeer, die er van de vervoersmiddelen uit grootmoeders tijd uitgaat. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 24