routebeschrijvingen en ankeren. Maar met de wind kan men nog veel meer doen, dat zult u wel zien. Eerst een beetje historie. Er zijn veel boe ken over jachten, binnenschepen, vissers vaartuigen uit het nabije en verre verleden. Denk maar eens aan de auteurs Ernst Crone en J. van Beylen. U vindt ze in de kata- logus. Hoe het huidige sportzeilen is ont staan kunt u lezen in: „Aus der Jugendzeit des Yachtsegelns" door Joachim Schuit. Het is een bijdrage tot de technische ontwik kelingsgeschiedenis luchtig geschreven en zeer begrijpelijk door de vele afbeeldingen. Een echt technisch boek is van Richard Creagh-Osborne. Het heet „Dinghy building" en is bestemd voor de echte botenbouwer die nu zelf eens een leuk bijbootje wil maken. Er staan verschillende types en methoden in beschreven. Als u het gemak kelijker wilt doen dan koopt u gewoon zo'n bootje. Maar dan moet u toch eerst even het boekje: „Aankoop en onderhoud van uw zeilboot" lezen. Dat is rekenen en werken tegelijk. Zeilen. En dan zomaar even drie titels om het te leren. Dat zijn echte instructieboekjes voor het kleine werk. Het gestoei met de grote jongens laten we nog maar even aan anderen over. John Muhl schreef Wind and sail; Unie boek b.v. te Bussum liet een boek uit Genève ontwerpen in Duitsland, zetten in Amsterdam, drukken in Spanje. Het resul taat is: Dit is zeilen, ook weer door Creach-Osborne maar nu met medewerking van de bekende Jaap Kramer. Een instructie boekje om zelf te hebben, evenals „Snel en goed leren zeilen" door James Moore. Veilig varen en zeilen is goed varen. Dat vertelt ons Denny Desouter in zijn „Small- boat skippers saftey book". Aanvaringen, man over boord, eerste hulp, brand, ex plosie, motorpech, veilig zeilen en hoe te handelen als zich calamiteiten voordoen, maar vooral ook welke voorzorgsmaatre gelen we kunnen nemen om de rampen zo goed mogelijk het hoofd te kunnen bieden als ze zich voordoen. Het weer. Een onberekenbare factor is natuurlijk al tijd het weer met de daaraan verbonden risico's voor de zeiler. Alan Watts schreef „Instant weather forecasting" waarvan de vertaling „Zelf weervoorspellen" eveneens in ons bezit is. Zijn boekje „Instant wind forecasting" hebben we ook. Een aardig boek uit de dertiger jaren is van C. M. Botley „De lucht en haar geheimen" ver taald door J. C. Alders. En dan nog „Het weer, van begrijpen naar voorspellen" door M. de Clercq. Dit zijn allemaal praktische boekjes die zonder hulp van peperdure satelietprojecten nog gewoon vertellen wan neer het gaat regenen. En dan gaan we de punten nog wat op de „i" zetten met „Sneller zeilen" al weer door J. Schuit; „De goede zeiler" door Jaap Kramer; „A B C voor de watersport" door J. F. Brongers en „Het varen in zwaar weer met kleine schepen" door Frank Robb. Eigenlijk heeft u dat laatste boek niet nodig als u de „weerboeken" goed gelezen heeft, want u weet uit welke hoek de wind waait. En als het dan allemaal niet meer lukt, dan kunt u altijd nog „Varen op de motor" met Ted Watson. Bovendien leert u met dat boekje echt wegvaren en aanleggen zonder kerkezakken, pikhaken en zenuw achtige passagiers op de boeg met levens gevaarlijk uitstekende onderdanen. Navigatie. Dat is een groot woord voor de kleine zeiler, maar toch heeft u er mee te maken. Het zal niet gauw voorkomen, maar toch is „Astronomische navigatie" door Mary Blewitt de moeite van het bestuderen waard. Ze vaart niet alleen op een goed gesternte, maar doet ook wat aan kustnavigatie en daar hebben we altijd mee te maken. De twee boeken van de uitgeverij Delius Klasing sluiten hier goed op aan. Het zijn „Die Binnengewasser der Niederlande" door Karl Kohlenberg en „Die Nordseehafen von Calais bis Den Helder" door E. D. Morgan uit het Engels vertaald door eveneens Karl Kohlenberg. Uit het eerste boek kunt u leren hoe u binnendoor naar Zeeland kunt varen om maar eens een suggestie te doen in het andere staan de gegevens over de zeeroute daarheen. Ligplaatsen, havens, ac commodatie-verblijf in hotels, van alles staat er in, ook das Veerse Meer; ein ideales Segelrevier". Natuurlijk vergeten we de gidsen van onze onvolprezen ANWB niet, maar dat zijn meer boeken om zelf te hebben. Ten anker. Als we dan op de plaats van bestemming aangekomen zijn, of als zich onderweg iets voordoet, dan moeten we kunnen ankeren en aanleggen onder alle omstandigheden. Leest u dat maar eens na in „Ankers en ankeren" door Floris Hin; of „Anchors and mooring" door A. Colin of het nieuwste boek van Schuit: „Juist ankeren". Van de uitrustingsstukken is het anker het belang rijkste. Deze boekjes zijn geschreven om iedereen het anker onder alle omstandig heden te laten gebruiken. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 30