het enige type vissersschip in Zeeland is geweest, dat enigzins voorzien is van ver siering in de vorm van snij- en schilder werk. Op de overige Zeeuwse visserssche pen werd versiering slechts zeer zelden aangebracht. De hierbij afgebeelde foto van twee hoog- aarsen, die de haven van Veere binnenlopen laat zien, dat de hoogaars ook wel geroeid werd. Het lijkt voor ons gewend als we zijn om zelfs met een klein jachtje op de motor de jachthaven in en uit te varen onvoorstelbaar om een schip als de hoog aars, met afmetingen van ca 11 x 4 meter of meer en een gewicht van 1015 ton. roeiend met lange, zware riemen een haven binnen te varen. Bedacht dient evenwel te worden, dat dit alleen gebeurde bij nage noeg windstil weer; was er wind, dan werd er op de zeilen gevaren. En hoe! De Tholense hoogaars is fijner van lijn. Dit type schip is slanker dan de Arne- muidense hoogaars, toont wat minder „zeeg" (kromming van berghout en boeisel) en heeft een vlakke bodem, in tegenstelling tot de Arnemuidense hoogaars, welke als enig hoogaars-type een duidelijk in de lengterichting gewelfde bodem heeft. Met de Tholense hoogaars werd in meer beschut water gevist. Snelheid was belang rijk. Vissers uit Tholen, Yerseke of een andere plaats van waaruit met de Tholense hoogaars werd gevist, moesten de gevangen waar vaak over grote afstand vervoeren, veelal naar België, met name naar Ant werpen of Gent. Snelheid was dan geen overbodige luxe, maar een vereiste om de gevangen vis of mosselen zo vers mogelijk op de vismarkt te brengen. Het gebruik en het vaargebied bepalen ook hier weer de vorm en afmetingen van het schip. Dat de schepen ondanks hun zuivere gebruiksfunctie toch zo mooi van lijn wa ren, is te danken aan het schijnbaar aan geboren gevoel voor harmonie van de scheepsbouwmeesters. Weinig schepen wa ren in vroeger dagen trouwens niet mooi; lelijke schepen schenen er toen in het geheel niet te worden gebouwd. De „platte" Duivelander of Oostduive- landse hoogaars vertoont de naam zegt het al gestrekte lijnen. Het is het type schip waarmee men doorgaans de hoogaars van Bruinisse bedoelt. Deels werden deze schepen buiten Zeeland gebouwd. Als vis sers het erover hadden, dat „men in Lekker- land mooie schepen bouwde" werd daarmee de streek aan de Lek bij Nieuw-Lekkerland bedoeld, waar veel schepen voor Zeeuwse rekening werden gebouwd. Naar onze begrippen kon men een derge lijk schip voor een schijntje laten bouwen. In 1863 werd een Oostduivelander van 17 ton voor 670 gulden opgeleverd. De lemmerhoogaars is een soort bastaard; een hoogaars met het ronde achterschip van een lemmeraak. Een huwelijk tussen een Zeeuws visserschip met een lemmeraak is wel meer voorgekomen, zoals we straks zullen zien bij de lemmerhengst. Het bleek een goed huwelijk. De voordelen van de hoogaars de mogelijkheid om met het platboomd schip droog te vallen lieten zich zeer goed combineren met de voordelen van het ach terschip van de lemmeraak: snelheid. Het ontstaan van dit type is te zoeken in de reizen van Zeeuwse vissers naar de Zuiderzee en de Waddenzee, waar mossel zaad werd opgehaald. De Zeeuwen leerden van hun Friese collega's de kwaliteiten van de lemmeraak kennen, welk type schip in beladen toestand aanzienlijk sneller was dan de hoogaars. Ook kwam voor, dat de ronde bouwwijze in het voorschip werd toegepast; het vlak en de boorden werden dan rond gebouwd. Hoogaarsen met deze kenmerken stonden te naam als „jachtboot". Lemmerhoogaars en jachtboot werden zo wel overnaads als gladboordig gebouwd. Een schip dat op het eerste gezicht op de hoogaars lijkt is de hengst, het tradi tionele vissersschip van de Westerschelde. De ontstaangeschiedenis van de hengst is niet te achterhalen. In ieder geval werd er in 1711 melding van een hengt gemaakt in het proces-verbaal dat werd opgemaakt over de dood van Johan Willem Friso, toen deze met een hengst het Hollands Diep overstak, daarbij schipbreuk leed en ver dronk. Afbeeldingen van hengsten zijn schaarser dan die van hoogaarsen. Ook van de technische aspecten van de hengst is minder bekend dan die van de hoogaars. Bijna alle hengsten werden op Zeeuws-Vlaamse werven gebouwd, waarbij plan noch bestek gebruikt werden. Merk waardig genoeg liet een schipper uit Zeeuws- Vlaanderen een hengst bouwen in Arne- muiden; de reden hiervoor is duister. Op de Arnemuidense werven was het gewoonte om de maten van de gebouwde schepen te noteren nadat de bouw voltooid was. Hier aan is het te danken dat voor het nage slacht enkele gegevens bewaard zijn ge bleven over de bouw van een traditionele hengst. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 19