De Damse vaart.
Het duurde tot 1855 eer men besloot
om het kanaal door te trekken tot Sluis.
Doortrekken van de vaart naar Breskens
had geen zin meer. Het werk werd in 1857
door de gemeente Sluis aanbesteed met
financiële steun van rijk, provincie en en
kele particulieren. In 1858 werd het werk
voltooid en was de kanaalverbinding tussen
Brugge en Sluis door de plaatselijke
bevolking de Damse vaart genoemd een
feit geworden. Reeds een jaar eerder was
aan de waard uit de herberg Noorwegen
de heer F. Lurquin uit Brugge toestem
ming verleend tot de exploitatie van een
passagiersdienst met een trekschuit. Op het
eind van de vorige eeuw werd de trekschuit
vervangen door stoombootjes die door de
jaren heen de toepasselijke namen Jacob
van Maerlant, Willem Leopold, Stad Brugge
en Stad Sluis droegen. In 1935 begon men
met een motorboot te varen.
Bijna een eeuw lang vervulde de Damse
vaart een niet onbelangrijke funktie in
het streekvervoer van en naar België. Het
aantal schepen dat in 1910 de haven van
Sluis aandeed bedroeg 530. In 1911 nam
dat aantal toe tot 660, doordat toen meer
bieten werden verscheept vanuit Zeeuws-
Vlaanderen naar Belgische suikerfabrieken.
Toen in augustus 1914 de eerste wereld
oorlog uitbrak, vluchtten een aantal Bel
gische schippers met hun schepen naar
Sluis. In 1917 was het aantal schepen
tot 76 opgelopen en lag ook het aangren
zende kanaalgedeelte vol Belgische binnen
schepen.
In de twintiger jaren begon het scheep
vaartverkeer op de Damse vaart snel af
te nemen. Het verkeer van goederen over
de weg betekende de ondergang van de
kleine binnenschippers. Met uitzondering
van de schepen van de veerdienst, deden
in 1931 nog slechts 79 andere schepen
de haven van Sluis aan. Kort voor het
uitbreken van de tweede wereldoorlog werd
de veerdienst Brugge Sluis gestaakt. In
die oorlog werden de grondduikers onder
de Damse vaart ter hoogte van de kruising
met het Leopoldkanaal en de Schipdonk-
vaart vernield. Na de oorlog werd de Damse
vaart ter plaatse van die grondduikers af
gedamd en verloor het zijn werkelijke
funktie. Als aantrekkelijk element in het
omringende landschap is het tot dusver
gelukkig gespaard gebleven.
J. P. van den Broecke.
Literatuur.
M. H. Wilderom. Tussen afsluitdammen
en deltadijken, deel 4.
Hmile Buijsse. 19141918. Hoe het begon.
P.Z.C., 3 augustus 1974.
Emile Buijsse. Het einde van de Damse
vaart. P.Z.C., 6 maart 1976.
Jan Kooijman. Sint Anna ter Muiden. Ned.
Historiën 1973/3.
F. W. N. Hugenholtz. De Franken.
M. K. E. Gottschalk. Historische geografie
van West-Zeeuws-Vlaanderen.
Lantsheer-Nagtglas, Zeiandia Illustrata.
M. v. Empel en H. Pieters. Zeeland door
de eeuwen heen.
Jan van Hinte. Het Brugs Ghedelf. Zeeuws
Tijdschrift 1974, no. 5.
Oude kanalen. Uitgave Kon. Ned. Toer. Bond
groeten uit Sluis
?lui5
Een rustiek plekje langs de Damse vaart omstreeks 1930.
De „veerboot" in de Kaai van Sluis omstreeks 1912
De haven van Sluis omstreeks 1917.
25