Stond hier het stamhuis van de Roosevelts?
Kolonist en pelsjager.
Het is te danken aan de speurzin en
de vasthoudendheid van de gebroeders wij
len J. C. P. Jansen Verplanke te Kruiningen
en F. C. Jansen Verplanke te Kloosterzande,
dat bekend is geworden, dat in de dertiger
jaren van de zeventiende eeuw Abraham
Isaacse Verplanck, afkomstig uit Dender-
monde, naar Amerika is vertrokken. De
redenen van zijn vertrek zijn onbekend.
Hij kocht land in Paulus Hoeck, gelegen
in de kolonie Pavonia. Tevens werd hij
handelaar in bevervellen en was hij nader
hand ook lid van de Raad van Twaalven
in Nieuw-Amsterdam. Blijkbaar was hij er
toen al een man van gezag.
De kolonie Pavonia was een tiental jaren
eerder gesticht aan de mond van de Hudson
door Michiel Pauw, telg uit een bekend
Amsterdams kooplieden- en regenten
geslacht. Michiel Pauw was bewindhebber
van de West-Indische Compagnie. Toen de
kolonie toch niet zo rendabel bleek als
Pauw had gehoopt, heeft de compagnie de
patroonsrechten in 1637 weer van hem
afgekocht.
Abraham Isaacse Verplanck was getrouwd
met Maria Vigné, weduwe van Jan Roos.
Hij stierf in 1690. Het echtpaar had een
zoon Gulian Verplanck die leefde van
1637 tot 1684. Ook hij handelde op uit
gebreide schaal in bevervellen. In 1668
trouwde hij met Hendrika Wessels, die af
komstig was uit Arnhem. Hun zoon heette
Samuel. Hij was in 1669 in Nieuw-Amster
dam dat inmiddels New York was ge
worden geboren. In 1683 kocht Gulian
Verplanck, samen met Francis Rombout,
grond van de Wappinger Indianen aan de
Hudsonrivier. Daar werd naderhand de
Verplanck Homestead hofstede) gesticht.
De plaats waar hij stond heette Fishkill.
Samuel Verplanck zette de handel van
zijn vader voort. In 1691 trouwde hij met
Adriaantje Bayard uit New York. Hij over
leed in 1691 tijdens een zakenreis in West-
Indië. Zijn zoon Philip Verplanck leefde van
1695 tot 1771. Hij was getrouwd met
Gertrude van Cortland. In tegenstelling tot
zijn voorgangers, volgde hij een technische
opleiding en werd hij naderhand een bekend
ingenieur en landmeter. Het dorp Verplanck
op de oostelijke oever van de Hudson in
Westchester County, werd naar hem ver
noemd. Het naburige dorp Cortland ver
noemde men naar zijn vrouw. Blijkbaar wa
ren ze geziene Amerikaanse staatsburgers.
Dr. C. Jansen Verplanke, die destijds bur
gemeester was van 's Gravendeel, bezocht
het dorp Verplanck in 1963.
Een tweede zoon van Samuel Verplanck
heette weer Gulian. Hij leefde van 1698
tot 1751 en was getrouwd met Maria Crom-
melin, die afkomstig was uit Amsterdam.
Zij hadden een zoon Samuel, die leefde van
1739 tot 1820. Hij genoot een handelsop
leiding in Amsterdam bij zijn oom Daniël
Crommelin. Samuel trouwde in 1763 met
Judith, de dochter van zijn oom Daniël.
In 1758 behaalde hij een graad aan het
King's College in Columbia. Daniël Crom
melin Verplanck was zijn zoon. Ook deze
behaalde een graad aan de Columbia Uni
versiteit. Van 1802 tot 1809 was hij ver
tegenwoordiger in het congres en daarna
rechter. In 1785 trouwde hij met een doch
ter van W. S. Johnson, de eerste president
van het Columbia College. Daniël Crom
melin Verplanck overleed in 1834 te Fishkill.
Zijn zoon Gulian Crommelin Verplanck
was een zeer begaafde knaap, die reeds op
elfjarige leeftijd op het Columbia College
werd toegelaten. Hij studeerde er af in
1801 en was jarenlang de jongste gegradu
eerde van alle academici in de Verenigde
Staten. Zijn wetenschappelijk werk is onder
gebracht in het Metropolitan Museum of
Art in New York. Daarin bevindt zich een
speciale Verplanck-kamer waar onder meer
ook het diploma hangt, dat in 1758 door
Samuel Verplanck aan de Columbia Uni
versiteit werd behaald. De Verplanck's leven
thans nog verspreid over geheel Amerika.
Een volgende generatie „Verplanke", af
komstig uit de buurt van Biervliet, vestigde
zich als emigrant in Amerika in de loop
van de negentiende eeuw. Zij arriveerden
daar met vele anderen, die gedwongen
door de tijdsomstandigheden, het oude va
derland de rug toekeerden met het doel
voor zichzelf en hun kinderen een nieuw
bestaan op te bouwen aan de overzijde
van de Atlantische Oceaan.
Emigratie naar Noord-Amerika in de 19e
eeuw.
Na de 17e eeuw ontstond er voor lange
tijd een stilstand in de emigratie van Ne
derlanders naar de Verenigde Staten. In de
eerste helft van de 19e eeuw kwam er echter
opnieuw een massale trek naar het wilde
westen op gang.
Om wat meer inzicht te krijgen in de
redenen die toen ook een groot aantal
Zeeuwen bewogen hun geboortegrond voor
goed te verlaten, is het gewenst om in
het kort een algemeen overzicht te schetsen
van de slechte maatschappelijke en ekono-
mische omstandigheden, waarvan een aan
zienlijk deel van onze bevolking in de
vorige eeuw te lijden had.
In het begin van de negentiende eeuw
ging ons land gebukt onder de Franse
overheersing, als gevolg waarvan het stelsel
matig werd leeggeplunderd. Na de val van
Napoleon heeft koning Willem I als soe
verein vorst over Nederland en België ge
regeerd en alles in het werk gesteld om
de geschonden ekonomie in de lage landen
weer nieuw leven in te blazen.
Desondanks bleef de ekonomische toe
stand slecht, zodat een groot aantal mensen
op de bedeling was aangewezen. Nog in
1839 was Nederland een land van bedeelden,
landarbeiders en handwerklieden die leefden
in kommervolle omstandigheden. Daarboven
kende men dan nog een laag van hande
laren, rentetrekkers en aristocraten. Sociale
wetten en vakverenigingen waren toen nog
onbekende begrippen.
Op kerkelijk gebied ontstonden er scherpe
tegenstellingen, waardoor het tot een breuk
kwam in de Nederlands Hervormde kerk.
De stoot tot de Afscheiding van 1834 gaf
de Ulrumse predikant Hendrik de Cock,
die zich vooral keerde tegen de toen be
staande kerk. Als enige remedie zag hij
de terugkeer tot de Calvinistische gedachten
der voorvaderen. De overheid weigerde aan
vankelijk deze christelijk gereformeerden
als afzonderlijk kerkgenootschap te erken
nen.
Het uitdelen van aalmoezen in de 19e eeuw. Gravure uit de Camera-Obscura.
13