De ruïne van het Oude IJzermonument.
op „heilige grond" aanleiding tot vér-won
dering en bé-wondering.
De 84 meter hoge bakstenen toren in
de vorm van een kruis beheerst de wijde
omtrek; overweldigend, maar hoe dichter
men er bij komt, hoe minder fraai de
schepping van bouwmeester Robert van
Averbeeke lijkt. Een snelle lift 1,25 meter
per seconde voert naar de Panoramazaal.
Trappen lopend bereikt men vandaar het
hoogste terras, om boven te kunnen ge
nieten van de letterlijk „bovenaardse
droomwereld" van het beneden. Toch doet
dat landschap van Vlaanderen's Westhoek
zo nuchter „Hollands" of „Zeeuws", hier
en daar zelfs „Fries" aan: Dorpjes, soms
zelfs een molen, uitgestrekte weilanden,
wilgen, sloten.
De Vlaamse Toeristenbond zorgde voor
richtingpijlen op het hoogste bordes van
de toren; pijlen, die aangeven hoe ver het
hemelsbreed is naar Oostende (22 km),
Duinkerken (33 km), Aardenburg (49 km)
en Hondschoote in Frankrijk (19 km). De
torenspitsen van die plaatsen zijn bij helder
weer duidelijk waarneembaar, ook die van
het Zeeuws-Vlaamse Aardenburg.
Je krijgt daarboven op de top van het
monument toch wel bewondering voor de
offervaardigheid, die heel wat individuele
Vlamingen en Vlaamse verenigingen hebben
kunnen opbrengen, om dit enorme bak
stenen gevaarte overeind te laten zetten,
nadat in de nacht van 16 maart 1946 tegen
standers het oude, eerste IJzergedenkteken
met dynamiet in de lucht lieten vliegen.
In de panoramazaal getuigen wandtegels
van offers, en van dank voor hen, die de
bouw van het nieuwe gedenkteken mogelijk
maakten.
De later weer opgekalefaterde ruïne van
het oude, grote witte IJzerkruis steekt wat
nietig af tegen de in 1965 na 13 bouwjaren
ingewijde nieuwe IJzerreus. Evenals op het
nieuwe monument staan ook op het oude
nog de letters AVVWK: „Alles voor Vlaan
deren, Vlaanderen voor Kristus". De oude
ruïne wordt ook gesierd met de „blauw
voet", de meeuw en de dichtregels van de
omstreden Cyriel Verschaeve: „Hier liggen
hun lijken als zaden in het zand. Hoop op
den oogst, o, Vlaanderenland".
De wanden van de benedenomloop van
de nieuwe grote toren, die enkele tientallen
meters verderop in het grote grasveld staat,
draagt een andere tekst. Daar staat in vier
talen „Nooit meer oorlog".
In wat mystieke taal wordt het gebied
langs de rivier de Ijzer „heilige, met bloed
doordrenkte grond" genoemd. De reden van
deze betiteling ligt al weer een tijd achter
ons. We moeten dan terug naar de Eerste
Wereldoorlog.
In de winter van 19141915, toen de
Belgische troepen Antwerpen aan de op
rukkende Duitsers prijs hadden moeten ge
ven, trokken Belgische en geallieerde troepen
zich achter het riviertje de Ijzer terug,
om de bloedige aanvallen van de Duitsers
te doorstaan.
De Duitse aanvallers zagen, ondanks
hardnekkige tegenstand van de verdedigers,
kans er over te komen. Zij wilden via
Duinkerken naar Engeland, omdat „Gott"
en „der Kaiser" dat ook wilden, dachten ze.
Maar de sluiswachter van Nieuwpoort
had een andere gedachte, die weerklank
vond bij het Belgische opperbevel. De dijken
van het Vlaamse polderland werden door
gestokenHele Duitse regimenten, vooral
Würtemburgers, verdronken als ratten in
de val. Wie nog weerstand bood, kreeg te
maken met verbeten vechtende Belgen en
andere geallieerden. Het Belgische vader
land was gered.
Maar dat vaderland toonde zich niet erg
dankbaar. De Belgische IJzerregimenten be
stonden voor 80"/# uit eenvoudige, alleen
maar Vlaams sprekende jongens. Hun offi
cieren waren Franssprekenden, die naar
men zegt geen enkele kennis van de
Nederlandse taal hadden en die ook niet
wensten. De Vlaamse jongens moesten maar
uit het officiers-Frans wijs zien te worden.
Nog niet het simpelste commando werd
in het Nederlands gegeven. Verkeerd be
grepen orders leverden straffen en verne
deringen op, zetten kwaad bloed.
De autoriteiten liepen in die tijd niet
over van takt en inzichtDe dode
Vlaamse soldaten, die hun leven hadden
gegeven om aan de Ijzer het land te red
den, werden officieel geëerd. De arme kerels,
die tijdens hun leven geen woord Frans
verstonden, kregen na hun dood een offi
cieel grafteken van de overheid, met daarop
de Franse zin: „Mort pour la Patrie"
(gestorven voor het vaderland).
Maar de Vlaamse oud-strijders lieten het
er niet bij zitten. Ze collecteerden. Er kwa
men nieuwe Keltische grafkruisen met
Nederlandse opschriften. Maar nog in 1925
liet de Belgische overheid die kruisjes bij
honderden van de kerkhoven verwijderen.
Ze werden in puin geslagen en gebruikt
bij de wegenbouw. Dergelijke stommiteiten
zal overigens geen Belgische regering, van
welke kleur of samenstelling ook, zich
vandaag-de-dag nog in het hoofd halen.
Als je dit alles verneemt, kijk je nog
met enige ontzetting naar een aantal van
die verpulverde zerkjes, waarmee nu langs
weerskanten het pad is afgezet, dat van
het oude naar het nieuwe IJzermonument
loopt. Je krijgt ook als Noord-Nederlander
voor zover je dat nog niet had wel
enig begrip voor de Vlaamse taalstrijd,
ook al lijkt die soms wat overtrokken. Je
sympathie groeit. Tenslotte was het ook
onze taal, die nog niet eens zo heel lang
geleden te min werd geacht om een graf
steen te sieren
In de gewelven van de ruïne van het
oude monument lees je de namen van
Vlaamse soldaten, die nu meer dan 60 jaar
geleden aan de Ijzer sneuvelden. Er zijn
heel wat Van den Broecke's, Van Hecke's,
Somer's, De Buyck's en Verhage's bij; na
men, die in Zeeland ook voorkomen. Een
grafsteen vermeldt de namen van twee
broers. Ze sneuvelden in eikaars armen,
tijdens één van die vele verschrikkelijke
perioden in de geschiedenis van het mens
dom, die men gewoonlijk „oorlog" noemt.
„Pax" („vrede") staat er nu op de grote
poort, die door een boog in Gotische stijl
toegang geeft tot de weide met de monu
menten. Want het IJzermonument moet
boven alles vredesteken zijn.
De IJzermonumenten worden beheerd
door de vereniging-zonder-winstdoel „Bede
vaart naar de Graven van de Ijzer", die
eigenaresse is van toren en terrein langs
de IJzerdijk. Voor de toegang tot het terrein
wordt geen geld gevraagd. Als men de
toren (per lift uiteraard) wil bestijgen,
wordt een toegangsprijs gevraagd.
Nogmaals, alleen al het uitzicht is de
moeite waard.
Langs de boorden van de Ijzer herinnert
verder vrijwel niets meer aan de bloedige
21