yfi'rhfn rem leefeforje Ze/fettuf. i/qy 4/jeimi Oitffrrh'iuj eftrr njiuterfmtfiéfc: v frfl, f/e/e/Z Jhat/rfWrWf OrsrhlniJ'f /HrffrfP ftZ De Zeeuwse landverhuizers. In het voorjaar van 1847 riep ds. Van der Meulen zijn volgelingen op om in groten getale met hem mee te gaan naar de Verenigde Staten. Daarbij verzocht hij aan de rijkeren onder hen om hun arme geloofsgenoten financieel te willen bijstaan. Nog in hetzelfde jaar vertrokken 457 Zeeuwen kinderen inbegrepen aan boord van drie verschillende schepen, naar Noord-Amerika. Met twee schepen vertrok ken 300 Zeeuwen uit de haven van Ant werpen onder leiding van Jan Steketee uit Baarland en Jannis van de Luijster uit Borsele. Ds. Van der Meulen verliet met 157 volgelingen de Rotterdamse haven. In de jaren daarna volgden nog meer afge scheidenen. Tussen de jaren 1847 en 1850 verloren een groot aantal gemeenten van Afgescheidenen als gevolg van deze emigra tie meer dan de helft van hun leden. Voordat we ds. Van der Meulen met zijn aanhangers verder zullen volgen op hun weg naar een onbekende toekomst, dient eerst de aandacht te worden gevestigd op een man, door wiens toedoen het niet al leen financieel mogelijk werd dat 77 arme broeders en zusters met hun kinderen de reis konden meemaken, maar van wiens grondige kennis inzake de landbouw velen hebben geprofiteerd toen begonnen moest worden met het ontginnen van bos, het droogleggen van moeras en het bewerken van de vrijgekomen grond ten behoeve van de landbouw. Zijn naam is Jannis van de Luijster. Hij werd geboren in Kadzand op 12 maart 1789 en exploiteerde later een landbouwbedrijf onder Hoofdplaat. Op 19 maart 1817 verhuisde hij naar de hofstede Molenzicht bij Borsele. Daar werd hij al spoedig de leider van de afscheidingsbewe ging en onderhield hij nauwe kontakten met ds. Buddingh en later met ds. Van der Meulen. Nadat het besluit tot emigratie naar Noord-Amerika was gevallen, verkocht Jannis van der Luijster zijn boerderij voor 60.000,—, een voor die tijd formidabel bedrag. Het verloop van de reis. Een reis met een emigrantenschip over de Oceaan was in de vorige eeuw nog verre van komfortabel. Het merendeel van de landverhuizers reisde met het oog op de hoge kosten tussendeks. Als het weer ruw was en dat gebeurde maar al te vaak moesten de ruimen worden gesloten. Er is maar weinig verbeeldingskracht voor nodig om zich een voorstelling te vormen van de omstandigheden, waaronder de passagiers genoodzaakt waren te leven. Licht of vuur mocht niet worden gemaakt en de door zeeziekte geteisterde mensen verspreidden een ondragelijke stank. Menigeen stierf on derweg en moest genaaid in een lap zeildoek overboord worden gezet. Het was voor de landverhuizers een grote op luchting als tenslotte aan de horizon de Amerikaanse kust zichtbaar werd. De meeste emigrantenschepen hadden New-York als einddoel. Daar arriveerden in de loop van juni 1847 ook de drie schepen met Zeeuwse emigranten. Van New-York voeren ze met een stoomraderboot over de Hudson tot de staat Albany, waar ze met hun schamele bezittingen opnieuw aan land gingen. Van Albany zetten ze de reis voort over het Eriekanaal met trek schuiten, getrokken door paarden, tot de stad Buffalo. Van daar bracht een ander schip hen over de grote meren naar Chi cago. Het laatste deel van de reis over water ging over het Michiganmeer, tot men od 26 juni 1847 de mond van het Black Lake bereikte, één van de zijmeren van het Michiganmeer, waar de landverhuizers werden ontscheept. Voor het eerst in hun leven zagen ze toen de oorspronkelijke bewoners van Ame rika, de Indianen of roodhuiden. Ofschoon ze niet vijandig deden, meende één van de broeders hen desondanks wat ontzag voor de nieuwkomers te moeten inboezemen. Daartoe haalde hij uit zijn kist een degen en daarmee gewapend, begon hij toen langs het strand te marcheren. Achteraf mocht hij blij zijn niet vroegtijdig naar „de zalige jachtvelden" te zijn gezonden. Misschien vonden de Indianen het ook wel een pot sierlijke vertoning. Na een grotendeels te voet afgelegde tocht door de wildernis, kwamen de doodver moeide Zeeuwen in de loop van de maand juli aan op hun plaats van bestemming ten zuidoosten van het Black Lake. Daar had ds. Van Raalte inmiddels voor een aantal tijdelijke onderkomens gezorgd. De vestiging. De plaats van vestiging was al door ds. Van Raalte uitgekozen. Hij was er immers met zijn volgelingen al eerder aangekomen. Volgens zijn plannen zouden er een stad en een aantal dorpen gebouwd moeten worden. Zo zou er dan tenslotte een grote Nederlandse kolonie moeten ontstaan. Het land was er nog maagdelijk. Het was bezet met dichte bossen, afgewisseld door moe rassen en doorsneden met rivieren en beken. Desondanks waren er in de loop van 1848 al zes dorpen in aanleg, namelijk Holland, Groningen, Friesland, Drente, Graafschap en Zeeland. Ze lagen enkele mijlen uit elkaar. Nadat de Zeeuwen terplaatse waren ge arriveerd, kocht Jannis van de Luijster er drie percelen land. Een deel van perceel 19 werd uitgekozen als plaats voor het toe komstige dorp. Godsdienstoefeningen hield men aanvankelijk in de open lucht, maar toen het te koud werd hield men kerk in de blokhut van de dominee. In 1848 bouwde men een houten kerk. Tenslotte verrezen er door gezamenlijke inspanning zoveel blokhuizen, dat alle pio niers er een onderdak vonden. Niettemin bleef de bouw van blokhuizen doorgaan om de vele emigranten die nog volgden, ook onderdak te kunnen verschaffen. Zo ontstond tenslotte het dorp dat men naar de provincie van herkomst, Zeeland noemde. De verbinding met de dichtst bijgelegen stad Grand Rapids bleef nog lang gebrek kig. Men kon er alleen komen via de be staande Indianenpaden of „trails". Dan kon het gebeuren dat men op een trail midden in het oerwoud Indianen tegenkwam, ge wapend met tomahawk (bijl), geweer of met pijl en boog. In dergelijke gevallen traden de bleekgezichten „beleefdelijk voor hen opzij," zodat iedereen zijn weg onge stoord kon voortzetten. Verschillende namen van Zeeuwen die in de vorige eeuw omwille van hun geloofs opvattingen naar Amerika vertrokken, klin- Gedenksteen op het graf van Jannes van de Luijster. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 14