Tuinhek teren in november waaruit onze welvaart druppelt. Het grote probleem waarvoor de westerse industrielanden zich gesteld zien is dan ook: hoe kunnen wij onszelf wat minder afhan kelijk maken van de Arabische olielanden? Eén van de manieren waarop dat zou kunnen is: de toenemende groei van ons energie- (dus: aardolie-) verbruik afremmen. Maar in de praktijk vertaald betekent dit, dat wij inplaats van steeds méér pro- dukten, steeds minder produkten moeten willen kopen. Dat wij inplaats van steeds Aan het eind van dat zonnige najaar (niemand klaagde erover, de boeren niet, de pensionhouders en huisjesverhuurders in ons badplaatsje ook niet, en dat komt niet vaak voor) waren de planten in ons tuintje energiek opgeschoten, vlak langs het hou ten hek rondom. Met tien liter carbolineum moest de tuinafzetting bestendigd worden: oude trui en mijn dierbare werkbroek aan. Na een stevig ontbijt naar buiten in het gure noordenwindje. Het dorstige hout zuigt de scherp rui kende vloeistof gretig in: dat wordt een hele dag op je hurken met de kwast, voor-, achter- en zijkant van de latten behandelen. Pas op! Stop die kwast even! Die kleine vlugge spin rent voor z'n leven, red hem. Nu zie je pas hoeveel dieren al een goed heenkomen en onderdak hebben gevonden voor de winter terwijl de helian- thus, de rozen en de mini-chrysantjes nog volop bloeien. Je tuin is een wereld-op-zich waar alles zich het hele jaar door voltrekt: een maat schappij van levenden die je op regen- en stormdagen vanuit je studeerkamer zit te bestaren. De vogels rekenen er gewoon op: 's morgens broodafval. In de vooravond kom je nog een dikke kikker tegen die van de muggenjacht terugkeert naar z'n vijver. Wulpen, tureluurs en kluten, ook de Bonte Pieten vliegen in de schemering over. De kauwtjes in het bosje verderop slapen al vroeg, altijd hebben ze ruzie met de meeuwen op het bestoppelde koren veld achter de tuin. Gazonnetje waar ik op komende heldere vriesnachten het te lescoopstatief opstel en 'n 7-mm oculair kies om met zaklantaarn en Falck kaart (ja, die van de autokaarten, ze hebben er een van de maan!) kraters te benoemen, bergketens te volgen, felle schaduwen van toppen over de ringvlakten te zien steken, barsten en rillen na te gaan tot je naar binnen moet van de kou. Ons tuintje: veertig meter diagonaal ge meten, dat is één miljoenste deel van de aardomtrek en één duizendmiljardste on geveer van het oppervlak van dit bolletje dat omgeven door een levenbrengende at mosfeer door de wereldruimte tolt, precies oo prettige afstand van een ontzaglijke kernreactor, onze zon. Die levenskracht geeft voor eindeloos ontkiemen, opgroeien, leven, vegeteren en afsterven: zoogdieren als egel, mol, vleermuis, en wijzelf. Een grote kist met tuingereedschap, lege bloempotten, zakjes compost, etc. moet ook worden gecarbolineumd: deksel opgelicht en er springt een prachtig dier uit, een dikke muis met witte borst en onvoorstel- méér comfort, met steeds minder comfort genoegen moeten willen nemen. Eigenlijk vragen de acties voor energie besparing om een mentale aardverschuiving. En omdat dat een beetje teveel gevraagd is, vindt de minister van Economische Zaken ons al heel braaf, als wij de groei van ons energieverbruik in de toekomst wat willen matigen. Maar groei zal erin blijven zitten. In een volgend artikel zullen wij daar wat interessante voorbeelden van geven. baar mooi grijs in allerlei tinten. Rent weg. schuilt onder een plant, doodstil. La ter in de kist een oude met bont gevoerde tuinlaars gevonden, in dat bont had de muis een vorstelijk winterverblijf gemaakt, veilig voor de kou en de katten. Net zo behaaglijk als ons huisje maar dan zonder TV, kranten over economische misères, prijsopdrijvingen en zo. Zelfs een muis valt in vele opzichten te benijden. Een plant die ik opzij duw geeft een wolk stuifmeel die mij doet niezen; duin doorn, rozen en andere stekelplanten ver weren zich tegen die indringer die erlangs moet in de border. De pinus austriacus doet al even ruiken aan de wintersport, dat geurtje is het, ja! Wat blad van de Oost- indische kers geplukt, dat is lekker bij de sla straks! We hebben watermunt uit de vijver over het hek gegooid, kijk eens hoe het nog bloeit, geurt en vrucht zet: het is onverwoestbaar. Een partij alg uit de vijvers geruimd wegens overmaat heeft een prachtige laag vochtige humus ge vormd. Je blijft je verwonderen, al krui pende langs de in de border geïntegreerde houten hekconstructie! Vooruit joh, de kwast erop, doorwerken! Een uur later is er koffie, de krant en de post. Even de rug en de benen strekken. Koffie gemaakt uit een tropische plant, weelderig en door plantagemensen beheerst en geplukt. Krant die haar rolletje speelt in al dat bestuurlijke, geleide, geopinieerde, gepolariseerde en geprotesteerde-van-de-dag in 'n piepklein Nederlandje dat alles beter weet en zich overal mee bemoeit. Post: ook niet veel bijzonders; iemand moet mijn adres hebben verkocht aan een half dozijn verzendhuizen en loterijkantoren, banken en reisbureau's: anders begrijp ik niet waarom ze mij al die rommel toe sturen. Laat maar; ik ga weer teren! Waar ik iets van begrijp is de herfst in het bos achter mijn tuin, milieu voor onze vriend de roodborst die mij vragend aankijkt, wat doe jij nou hier? Even een herfst-trillertje in fa-mineur, dan ziet hij een stuk of wat miereneieren onder een blad; kan mij die vent daar schelen! Heerlijk! Een matige zomer freewheelt uit in kos telijke herfstdagen met lakrode bessen, rood van jonge eikjes, geel van berken, tinten vergelend groen, overtrekkende kieviten, een scherp windje onder de al zo laag staande zon. Dat één miljoenste stukje van de aardmeridiaan waar mijn vrouw en ik de verantwoording over hebben, waar nu wel tien late zwaluwen over scheren, elke dag honderd vlinders komen op de paarse sedums en de Buddleia's; waar dui zenden insecten leven en gaan overwinteren, waar tienduizenden regenwormen de grond luchtig houden, beter dan wij het kunnen; waar honderdduizenden minuscule larfjes leven en miljarden bacteriën. Waar wij zorgen voor stalmest, zure bosgrond door de klei, kleine bassins voor de vissen en de kikkers, onze vrienden op dat vierkante- millimetertje op de topografische kaart van Walcheren. Op die met duinzand overstoven jonge zeeklei van een post-romeinse transgressie een zeedoorbraak als zovele, met daar onder samengeperst veen van drie- tot 2000 jaar voor Christus. Op oeroude zeeklei die weer rust op pleistoceen: dun schilletje op een gloeiendhete planeetkern, onze aarde, onze Moeder, ons aller Moeder. Schei nou 'ns uit met dat amateur- filosoferen, zeg ik tegen mezelf. De korte dag draait voorbij, het lijkt soms alsof de teerkwast het zelf doet en ik er maar wat bij hang. Kijk daar die trage spin met dat bolle gele lijf vol eieren, tussen die twee latten rustend: ze kan slecht uit de voeten, even de hand reiken, voor zwangere vrouwen moet je beleefd zijn en galant. Ingegroeid twijgje springt terug vanonder de kwast, sproeit bruin carbolineum over mijn gezicht pas op, niet wrijven. Alles leeft nog, zelf leef ik nog in de late levensherfst. Blad dat je aanraakt breekt af; de hele natuur maakt zich gereed voor de winter, ontdoet zich van hetgeen overtollig is geworden, gaat ter ruste enige maanden lang de echte winter is maar kort in Zeeland. In november bloeien de chrysanten nog volop, in begin februari bloeien de „bakkruudjes" al weer: drie maanden verschil, of minder! Traag gaat het werk door, om twaalf uur eten, om drie uur thee, om vijf uur de nescafé met een boterham en dan is het donker. Carbolineum op, lattenhek klaar, platgetrapte borders opgeharkt, met kleve rige handen, bespat gezicht, strakverbrand voorhoofd (hoe kan dat, in november?), stijve rug, moe; naar binnen voor een wasbeurt. Daarna luie stoel voor de TV, mag het even? Vrijwel nooit iets over Zeeland, nooit iets over Walcheren, nooit iets over tuinbelevenissen, nooit iets over zo'n mini- milieu als een tuin. Indommelend voor dat cultuuraquarium met al die vis(s)ies denk ik nog vagelijk: het hek kan er tegen, laat het maar regenen en waaien. Of nee! De bollen moeten er nog in! De planten moeten worden afgesneden! De clematis moet van de gevel af. We moeten nog blad verzamelen voor de composthoop en hout zagen voor de open haard en het terras iets ophogen wegens mieren activiteit, en de dakgoten schoonmaken, en plantenvoeten bedekken met turf. De dahlia- en begoniaknollen moeten eruit, de grasranden moet ik nog bijsteken, het gazonnetje perforeren, de kikkervijver schoonmaken, de tuinwaterleiding aftappen, de grasmaaier een winterbeurt geven, com post strooien op het gazon; pinda's op hangen voor onze vrienden de zes mezen; de terrasmeubelen opbergen, de bloembak ken leeghalen, hier en daar te weelderige struiken snoeien. Ik schiet wakker en pak een blocnote. En benijd ergens die muis in die oude bontlaars. Tekst: S. Z. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 28