De koepel, van binnenuit gezien, in de Oostkerk in Middelburg. vernietigend. Al van het begin af aan bleek de windvoorziening niet te deugen. Ook al beloofden de De Rijckeres het orgel te verbeteren, het werd er niet beter op. De De Rijckeres verdwenen weer naar België en kwamen wat veelzeggend is niet terug om het resterende deel van hun ho norarium op te halen. Verbeteren. Opnieuw kwam er een keuring en nu werd aan Joachim Reichner gevraagd het orgel te verbeteren. Hij was er in 1783 mee klaar en het instrument kon toen in gebruik genomen worden. Toch bleef er nog wel het één en ander aan te sleutelen, maar omdat Reichner geen tijd meer had, werd dat overgedragen aan Johannes van Overbeek, die er met zijn zoon en de zoon van Reichner wel kans toe zag. Wat er allemaal aan gebeurd is, is te veel om hier op te noemen. Belangstellenden slaan er de werken van drs. J. H. Kluiver op na over de Zeeuwse historische orgels. Dispositie. Op 5 september 1783 kon het instrument opnieuw opgeleverd worden. Het had toen de volgende dispositie: Hoofdwerk: 1. Bourbon 16, 2. Prestant 8 disc.dubbel, 3. Gemshoorn 8, 4. Holpijp 8 bas disc., 5. Octaaf 4, 6. Open Fluit 4, 7. Superoctaaf 2 disc.d., 8. Cornet 6 st. disc., 9. Roerquint 6, 10. Sesquialter 3 st. bas disc., 11. Mixtuur 4-6-8 st. bas disc., 12. Trompet 8 bas disc., 13. Clairon 4 bas disc. Bovenwerk: 1. Fluyt d'amour 8, 2. Baar pijp 8, 3. Fluit douce 4, 4. Gemshoorn 2, 5. Flageolet 1, 6. Quintfluit 3, 7. Echotrom pet 8, 8. Vox humana 8. Rugwerk: 1. Holpijp 8, 2. Quintadeen 8, 3. Prestant 4 disc, dubbel, 4. Roerfluit 4, 5. Doublet 2 disc, dubbel, 6. Nasard 3, 7. Larigot 1,5, 8. Mixtuur 4-6-st. bas disc., 9. Trompet 8 bas disc. Pedaal: 1. Subbas 16, 2. Prestant 8, 3. Octaaf 4, 4. Bazuin 16, 5. Trompet 8, 6. Clairon 4. Reparaties. In de negentiende en twintigste eeuw werd er zoals gebruikelijk heel wat gerepareerd aan het orgel. De laatste in grijpende herziening vond plaats in 1950 door de firma Sanders, die onder meer de oude klavieren verving. Maar ook aan het instrument zelf was in de loop der eeuwen heel wat gebeurd. In 1964 bleek, dat van de oorspronkelijke zevenendertig registers er niet minder dlan twaalf geheel of ten dele waren vervangen en dat een aantal andere waren geredu ceerd. Ook was de stemming veranderd. „Gelukkig", zo vertelt de heer De Keizer, „werden de klavieren in een werkplaats in Utrecht teruggevonden en heeft de kerk voogdij ze terug kunnen kopen." De firma Leeflang maakte het klavier in oude stijl in orde en beschilderde het ook op de historische manier. Balgenkamer. We gaan met de heer De Keizer mee naar boven om het eens allemaal zelf te zien. Het begint al te wennen, dat je daar voor over bochtige nauwe trapjes moet. In de Oostkerk kom je dan eerst in de balgen- Oude balgkamer, waar vroeger de lucht voor het orgel werd „aangetrapt". 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 6