Interieur van het orgel in de Oostkerk. kamer waar nog vijf blaasbalgen herinneren aan hoe het vroeger was. Tegenwoordig wordt de windvoorziening elektrisch gere geld. Zittend achter het klavier vertelt de heer De Keizer, dat door proeven met de registers is gebleken, dat in de loop van de negentiende eeuw de pijpen kennelijk afgesneden zijn om ze in de stemming en toonhoogte van toen te krijgen. Ze zijn nu weer teruggebracht in de kamerstemming, maar dat leverde bij de restauratie die van 1969 tot 1974 duurde een jaar ver traging op. Hoge ogen. De heer De Keizer is erg enthousiast over die restauratie. „Daar zijn hoge ogen mee gegooid," vindt hij. „Het was voor Leeflang een test-case". Hij vindt dat het orgel stijl vol teruggebracht is naar de oorspronkelijke bedoelingen. Drs. Kluiver is het daar mee eens. Hij noemt het orgel na de restauratie een fraai historisch instrument, met een rijke verscheidenheid aan registers en een heel eigen karakter. „Het is noordelijk in de helderheid en scherpte van zijn plenum, zuidelijk in de liefelijkheid van zijn fluiten en in de gloed en kracht van zijn tong werken." De dispositie ziet er nu als volgt uit. De jaartallen staan er achter, zodat de ouderdom van de registers bekeken kan worden. Dispositie nu. Hoofdwerk: 1. Bourdon 16 (1782), 2. Pres- tant 8 (1782), discantverdubbeling 1974, frontpijpen 1803, 3. Gemshoorn 8 (1782), 4. Holpijp 8 bas disc. (1783), 5. Octaaf 4 (1782), 6. Open fluit 4 (1782), 7. Super octaaf 2 (1782), discantverdubbeling 1974, 8. Cornet 6 st. disc. (1782), terstkoor 1974, 9. Roerquint 6 (1974), 10. Mixtuur 4-6-8 st. bas disc. (1782), aanvulling 1974, 11. Ses- quialter 2-3 st. bas disc. 1974, quintkoor 1782, 12. Trompet 8, bas disc. (1782), 13. Clairon 4 bas disc. (1782), ten dele 1974. Rugwerk: 1. Holpijp 8 (1782), gr. octaaf ten dele 1974, 2. Quintadeen 8 (1782), 3. Prestant 4 disc, dubbel 1974, 4. Roerfluit 4 (1782), 5. Doublet 2 (1782), 6. Nasard 3 (1974), 7. Terts 1 3/5 (1974), 8. Mixtuur 4-6 st. bas disc. (1974), 9. Trompet 8 bas disc. (1782), 10. Basson 8 bas disc. (1974). Bovenwerk: 1. Baarpijp 8 (1974), 2. Fluyt d'amour 8 (19e eeuw) aanvulling 1974, 3. Fluyt douce (1782), 4. Quintfluit 3 (1792), 5. Gemshoorn 2 (1974), 6. Flageolet 1 (1782), 7. Echotrompet 8 (1974), 8. Vox Humana 8 (1974). Pedaal: 1. Subbas 16 (1782), 2. Prestant 8 (1782), frontpijpen 1803, 3. Octaaf 4 (1782), 4. Bazuin 16 (1782), 5. Trompet 8 (1782), 6. Schalmei 4 (1974). Dit allemaal bekijkend zou je haast blij zijn, dat de gebroeders De Rijckere destijds niet konden vergeten dat ze zuidelijke orgel bouwers waren. Het heeft Middelburg een orgel opgeleverd, dat twee stijlen in zich heeft, die wonderwel op elkaar aansluiten. Laatste. Met deze aflevering is de serie over his torische orgels in Zeeland afgerond. Een heel jaar lang hebben we in „Zeeland Ma gazine" aandacht besteed aan deze prach- Fraai toetsenbord van het orgel in de Oostkerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1977 | | pagina 7