Yacht Club. Een aantal landen heeft sinds
dien pogingen gedaan de cup terug te win
nen, tot nu toe zonder succes.
De zeilsport in de vorige eeuw was,
evenals in de eeuwen daarvoor, een sport
voor de zeer welgesteiden: „Sailing is the
king of sports and the sport of kings."
Een „vorstelijk" inkomen was voorwaarde
voor het houden van een jacht. Als kijk-
sport was het wedstrijdzeilen te onzent
echter minstens zo populair als tegenwoor
dig. Van de eerste wedstrijd van de Ko
ninklijke Nederlandsche Yacht Club, gehou
den in Rotterdam op 10 juli 1846, is een
verslag bewaard gebleven: „Reeds vroeg in
de morgenstond had de stad een feestelijk
aanzien; van den toren en van vele parti
culiere huizen wapperde de Nederlandsche
vlag; de geheele bevolking der Stad, ver
meerderd met een groot aantal bezoekers
uit verschillende oorden des Rijks aange
komen. stroomde naar het toneel van den
wedstrijd, terwijl de Maas als overdekt was
met verschillende soorten van roei- en zeil-
vaartuigen, welker vlaggen en wimpels lustig
zwierden Het was een treffend schouwspel,
het gewoel der bonte menigte, zoo op het
land als op het water, door eene heldere
zon beschenen, gade te slaan. De tribune,
ruim genoeg om duizend personen te be
vatten, was smaakvol met vaderlandsche
kleuren getooid". En dan te bedenken, dat
het slechts om 23 wedstrijd varende schepen
ging, waaronder slechts 5 jachten en verder
onder meer een snebbe, een steven-boeijer-
schuit en drie hoogaarsen (uit Zeeland?).
Ter vergelijking: voor een hedendaags wed
strijd-evenement als de Sneekweek worden
Ook een vorm van watersport in vroeger dagen.
(Gravure Chr. van de Passé).
De hardzeilerij, het wedstrijdvaren, kwam
pas in het midden van de 18e eeuw in
zwang. Voordien waren de waterfeesten de
belangrijkste gebeurtenissen in de zeilsport.
Voor het doen slagen van waterfeesten
werden kosten noch moeite gespaard; ver
meldenswaard is in dit verband Handel's
orkestwerk „Water-Music", gecomponeerd
om luister bij te zetten aan een spelevaart
van koning George van Engeland. De hard
zeilerij werd oorspronkelijk georganiseerd
door herbergiers, ter vermeerdering van de
omzet; na de wedstrijd werd er door de
deelnemers meestal een stevig slokje ge
dronken (onder het motto: water maakt
dorstig, maar water is om op te varen,
niet om te drinken. Hadden ze gelijk?).
Het waren niet alleen jachteigenaren die
tegen elkaar wedstrijd zeilden, ook voor
beroepsvaarders werden wedstrijden geor
ganiseerd. Het jaarlijkse Skütsjesilen in
Friesland is daar nog een overblijfsel van.
Het wedstrijdreglement was overigens zeer
hoffelijk. Eén van de regels luidde, dat deel
nemers „laveerende, eikanderen welvoeglijk
laaten passeeren." Het hardzeilen wordt
later een voornamelijk Friese aangelegen
heid, wat niet inhoudt, dat het admiraals-
zeilen in dat gewest niet meer wordt be
oefend. Friesland voerde in die tijd de
boventoon op het gebied van de watersport.
Alleen al in de stad Sneek hadden in 1772
30 a 40 jachten ligplaats, voor die tijd geen
gering aantal. De jachten uit de achttiende
eeuw verschilden overigens niet veel van
die uit de zeventiende eeuw. De overdadig
rijke versieringen kwamen echter niet meer
voor. De jachten waren meer geïnspireerd
op gebruiksvaartuigen, bijvoorbeeld de over-
naadse boeier, in gebruik in de Zaanstreek
en in de omgeving van Dordrecht.
Pas in de 19e eeuw verschenen er naast
de jachten met zijzwaarden tot dan toe
gebruikt ook andere jachttypen op het
water, in navolging van vooral Engeland,
waar snelle schepen van het type „kotter"
sinds de 18e eeuw ontwikkeld werden.
Voor het gebruik in ondiepe wateren werd
de „centerboard" ontwikkeld, een brede,
ondiepe boot met ophaalbare kiel. In 1846
werd een centerboard kant en klaar in Ne
derland ingevoerd, later volgden er meer.
Een heel fraai voorbeeld van een center
board kan worden bewonderd in de sche
penhal van het Zuiderzeemuseum in Enk
huizen: een in 1890 gebouwde centerboard
van bijna 9 meter lang, 3,20 meter breed,
welk schip met opgehaald zwaard een diep
gang van slechts enkele decimeters had.
Dit schip voerde niet minder dan 100 m2
zeil. Opmerkelijk is, dat de kajuit in ge
deelten afneembaar is; bij mooi, zonnig
weer de voordelen van een open boot, bij
minder fraai weer de beschutting van een
kajuit, het ei van Columbus.
Het scherpe jacht deed overigens maar
aarzelend zijn intrede in onze contreien.
In het midden van de 19e eeuw doet ook
de snelle schoener zijn intrede als jacht.
Beroemd is de Amerikaanse schoener „Ame
rica" welk schip in 1851 tijdens een wed
strijd rond het eiland Wight de Engelse
kotters ver achter zich liet, daarmee beslag
leggend op een beker ter waarde van 100
Pond Sterling voor die tijd een enorm
bedrag uitgeloofd door het Royal Yacht
Squadron, de meest exclusieve watersport
vereniging van Engeland (in vroeger dagen
konden alleen eigenaren van een schip
groter dan 20 ton lid worden). Nog steeds
is de „America Cup", zoals de beker sinds
dien heet, in handen van de New York
Ontwikkeling van het zeegaande zeiljacht
sinds ca 1850.
18