sche Nieuwsbode die publiceerde. „De mo- lenfunktie is aangetast", zo werd daarin gesteld. „De molen is geheel maalvaardig," brengt zij daar tegen in, maar koren wordt er niet meer gemalen, „anders zou alles onderstuiven". Toch heeft de „Aeolus" nog geregeld gedraaid, maar de laatste tijd wordt dat werk haar wat te zwaar. Het draaien van de wieken wordt bovendien bemoeilijkt door een heg, die de wind vangt. Toen de heer en mevrouw Draggfy de molen betrokken, was hij acht jaar tevoren geheel gerestaureerd en droeg hij de naam „De Koekoek". Mevrouw Draggfy ontdekte later, dat „Aeolus", oftewel „God der Win den", één van de oorspronkelijke namen was. Zij heeft zich toen gehaast de molen te herdopen, omdat „De Koekoek" haar toch al niet beviel. Dat Monumentenzorg 40.000,nodig acht voor restauratie, verbijsterde haar enigszins. „De molen wordt bewoond en onderhouden", is haar mening. „De Korenbloem" Zonnemaire. Twee ton zou er nodig zijn voor de res tauratie van „De Korenbloem" te Zonne maire, een stellingmolen uit 1872. De heer Korstenbroek, de huidige eigenaar, is al anderhalf jaar bezig om gemeente, provin cie, Monumentenzorg en C.R.M. voor zijn plannen te interesseren, maar tot op heden kreeg hij nul op het rekest. Zijn aanvankelijke plan was, vertelt de heer Korstenbroek, om in de molen te gaan wonen. Daarvoor werd geen toestem ming verleend en inmiddels bewoont hij tot grote tevredenheid het molenhuis bij „De Korenbloem". Toch bleef de heer Korstenbroek door gaan de molen zelf voor verval te behoeden, maar in het voorjaar kreeg hij bericht dat er voorlopig geen financiële middelen aanwezig waren, „jammer", vindt hij, „want deze stelling/korenmolen is van binnen erg kompleet. De kap, de wieken en de om loop zijn slecht." Toch komen er nog veel toeristen over het (eigen) weggetje langs zijn huis rijden, om de molen te bekijken. Ook krijgt de heer Korstenbroek wel mole naars op bezoek, die geinteresseert zijn in „De Korenbloem". Mocht de molen toch weer gaan draaien, dan zal de bediening geen probleem vor men. „Leden van de Club van Molenaars komen graag draaien," zo verzekerde men de heer Korstenbroek. Maar: „Voorlopig gaat het erom, dat hij hersteld wordt" is de mening van de eigenaar. Maar zonder financiële steun is dat niet mogelijk. Oosterland. De naamloze molen, een grondzeiler, ge legen aan de Molenweg te Oosterland, is eigendom van baron F. A. L. C. Schimmel- penninck van der Oye te Wassenaar en reeds lang in familiebezit. De zaken rondom deze molen (anno 1752) worden in Ooster land waargenomen door de heer L. A. Capelle, die ook de inlichtingen verschafte. „De firma Versluis en Wiiten te Nieuw- vliet", zo vertelt de heer Capelle, „werkt er hard aan de molen dit jaar weer te laten draaien. Monumentenzorg wil deze molen weer optimaal laten malen". Er is al een „oude vakmolenaar" uit Bruinisse bereid gevonden daaraan zijn medewerking te verlenen. Een bakker ter plaatse wil best weer brood van dat Zeeuwse tarwe meel gaan bakken. Een afzetmogelijkheid is dus reeds aanwezig. De laatste restauratie van dit „lieve" molentje dateert van een jaar of twintig terug, toen na een brandje nogal veel werd beschadigd. Daarna is de korenmolen nog zo'n jaar of vijf in gebruik geweest. Hoe wel Monumentzorg in haar overzicht het predikaat „zeer goede konditie" verleende, zou er volgens haar toch zo'n 60.000,— nodig zijn om de molen weer geheel be drijfsklaar te maken. Nieuwerkerk. Monumentenzorg en de gemeente Nieu werkerk dachten zo'n 112.000,— nodig te hebben voor de restauratie van de naam loze grondzeiler aldaar. Maar deze uit 1844 daterende korenmolen verkeerde bij aan koop door de gemeente (in het begin van de zeventiger jaren) in zo'n jammerlijke toestand, dat dit bedrag niet toereikend bleek. „Bij 135.000,zijn we maar gestopt", vertelt de heer D. A. Haak, assistent hoofd gemeentewerken. Hij kreeg tijdens de res tauratie zoveel met dit werk te maken, dat zijn liefde voor molens toen geboren werd. Die ging toen zelfs zo ver, dat hij na de eigenlijke restauratie samen met een timmerman de kamwielen eigenhandig heeft hersteld. De molen draait geregeld, zodat aan de eis van minimaal 24 uur draaien per jaar, onderverdeeld in 16 keer, ruimschoots wordt voldaan. De molen draaide tussen eind april en half september zelfs al 46^2 uur. Ook het malen behoeft geen probleem te vormen, want de zoon van de vorige eigenaar/mole naar, de heer H. Geuze, heeft zich con tractueel verplicht de wieken te laten gaan. Jammer genoeg wordt er geen koren gemalen. Men zou dat graag willen, maar de plaatselijke bakkers „zagen er geen brood in". En een afzetgebied moet er toch zijn „De Graanhalm" Haamstede. De heer Piet Jan Landegent is een enthou siast molenliefhebber. Hij kocht de stelling molen „De Graanhalm" een jaar of zes/zeven geleden om „hem in stand te houden en voor recreatie-doeleinden te behoeden". Zijn echtgenote is al even enthousiast, getuige haar secretaresseschap van de Zeeuwse Molenvereniging. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 13