CRYPTOGRAM
Hoeft voor ons niet,
die Westerscheldebrug/tunnel
Horizontaal:
2. In staat tot liefde (12).
8. Mooi is anders (6).
9. Walgelijke kleuren (8).
10. Het goede duurt maar kort (7).
12. Deze plaatsen ontsieren het land
schap (7).
13. Deugdelijk in de verf gezet (7).
17. Even aanzien (3).
19. Tijd voor een drankje (7).
21. Stukken van een veer (8).
22. Deze plakkers zijn niet origineel (9).
24. Bloemstukken (6).
25. Dit pand bestaat al langer (9).
OPLOSSING NOVEMBER-NUMMER.
Horizontaal:
1. ontbladering 8. windbuil 9. bof
10. troep 11. jo 13. weerzinwekkend
16. gegoed 17. zeven 19. onvrij
20. bedelen 21. niettemin 25. Aken
26. dralen 27. omslaan 31. nacht
schade 33. inham 34. nesten 35.
ure 36. lidmaten.
Enkele uren op de autoweg gejakkerd,
dan door Kortrijk en langs Brugge en ver
volgens grenzeloos Nederland in. Oostburg,
Breskens: kaart laten stempelen en achter
die vrachtauto stoppen op het veerplein.
Ziezo! Vroeger haastten we ons om die en
Verticaal:
I. Dit meubel is niet in goede staat (7).
3. Dit kan uitgeveegd worden (7).
4. Tegenstellend bericht (4).
5. Zo'n informatie krijg je cadeau (7).
6. Werklust achteraf geeft schele ogen (6).
7. Ijverig dier (8).
8. Iemand te vaak bezoeken is niet trouw (9)
II. In dit nest was vroeger meer te zien (5)
14. Lang geleden (5).
15. Volk met muzikaal begin (7).
16. Deze plant krijgt de hoogste onder
scheiding (7).
17. Iets meer gebogen zou beter zijn (7).
18. Moedige vrouw (7).
20. Waarneembaar maken (5).
23. Daar zat een luchtje aan (4).
Verticaal:
1. onbezoedeld 2. Trien 3. asbak
4. elfje 5. Gooier 6. typen 7.
ondergoed 12. ontvreemden 13. weg
wezen 14. wrong 15. kozijn 18.
netvüesje 22. maanden 23. kastjes
24. geschil 28. onmin 29. paard
30. knap 32. couo.
die boot te halen, nu niet meer! Een half
uur of drie kwartier wachten op de volgende
boot stelt ons niets voor.
Niet meer met autogordels vastgebonden
in een blikken doos die met 30 mi/sec over
het asfalt rijdt. Geen tijd om aan iets an
ders te denken dan de voorligger, de inge
haalde, de inhaler, de witte strepen op de
weg, de motortoerenteller en het benzine-
peil. Nu: frisse zeelucht, niet geladen met
uitlaatgassen en dieselrook, stof en vuil. Tijd
om naar de zwierende meeuwen te kijken,
naar de laag overtrekkende dikke wolken
en de lichtgroen uitbottende voorjaarsbo
men. Praatje met de chauffeur van de twin
tigtonner die voor ons staat en ook uit
Parijs komt: we hebben hem al gezien bij
wegrestaurant Jacques Borel en hem enige
malen voorbijgereden.
Zeg, ik heb nog nooit in een vrachtwa
gencabine gezeten, mag ik héél even? 'Tuur-
lijk', zegt-ie. Je klimt naar boven, zit achter
een enorm stuurwiel, meters hoog boven
de autodaken rondom: wat een voortreffe
lijk uitzicht hebben die daar! Ongelooflijk
goed zicht en overzicht op de weg en
dat mag ook wel met zo'n vracht achter je,
een oplegger, een 300-pk diesel, rem- en
stuurbekrachtiging. Allemaal dingen waar
wij in ons Renaultje niets van weten. Ga
je mee een frietje halen, kan nog best,
tijd genoeg.
Dan komt de veerboot in zicht: voor
en achter precies gelijk als maar weinig
schepen. Het wordt avond: rood en groen
en wit licht. Er komen schepen voorbij,
ver weg een grote tanker met helverlicht
dek aan de ankerketting. De veerboot wordt
groter en duidelijker; we strekken de benen,
hoeven nergens op te letten en kijken wat
rond. Kerel, goede reis naar Friesland!
Hij klimt omhoog in de cabine. De pont
schuift tussen de palen en past er precies
tussen, allicht! Wat later is het zakje frites
leeg, het verkeerslicht springt op groen,
we rijden de boot op, de zij„slurf" in en
vlak achter de voorganger op de rem. Weer
eruit en de trap op naar de salon.
Twee koppen koffie besteld. Merci (o ja,
dat is voorbij, we zijn nu in Zeeland). Ge
brom onder in de machinekamer, de rijen
palen gaan voorbijschuiven, en dan naar
buiten. Een „cruise" van een kwartier over
schuimend Scheldewater onder een rosse
avondhemel met windstrepen. Even wande
len op het traag golvende dek, wanneer
lopen we nog op teakhout? Zelden! Wat
hebben we weer opgeschept tegen onze
Franse vrienden: wij wonen op een eiland
en moeten met een „bac" over een stukje
Noordzee, goeie bak!
Vlissingen met molen, boulevard, sche
pen, lichten, werfloodsen wordt duidelijker.
We denken aan de kleinkinderen die uit
Randstad en Brabant bij ons komen logeren,
iedere zomer. Dan nemen we de trein naar
Vlissingen (attractie apart voor hen) en
gaan via de loopbrug op de veerpont naar
de overkant. Ze vragen of die boot altijd
zo dreunt, en wat voor schip dat daar is,
en of opa ook zo'n zeilboot heeft als die
daar. Langs de vissershaven van Breskens,
daar wat eten en drinken, en met boot en
de trein weer terug. Topdag voor hen; we
hebben op een zeeschip gevaren zeggen ze
later in de klas als de vakantie voorbij is
en vertellen over de loodsboot die ze hebben
zien varen en langszijkomen.
Praatje met bekenden op de boot; altijd
zie je er wel iemand die je kent. Naar
beneden, de wagen in. De motor heeft even
rust gehad, is wat afgekoeld en start vinnig
als een leeuw. Wij ook afgekoeld en start
klaar. Accu is barstensvol geladen aan de
pluspool, wij ook positief na dat ontspan
nende verblijf op de Schelde. Als je de boot
afrijdt is alles weer voorbij, en je verwondert
je over de opluchting die de veerboot gaf.
We hebben geen hekel aan de auto, maar
houden van de pont.
Blij dat ik vaar!
S. Z.
Tekst: S. Z.
15