■Sr
De ktipe in de Torenpolder, gezien in oostelijke richting.
De oostnol voor de Vlietepolder, restant van de in 1834 verdwenen zeedijk.
Mil
De westnol voor de Vlietepolder, restant van de zeedijk van de Torenpolder,
die in 1877 verdween.
de zeedijk en was men genoodzaakt zich
terug te trekken op een eerder in datzelfde
jaar gelegde inlaagdijk. Daarna bleven val
len het oevervak voor deze polder bescha
digen. De grootste val die ooit de oever
van Noord-Beveland trof, voltrok zich in
1889 voor de Vlietepolder en veroorzaakte
daar een grondverlies van 980.000 m3. In
1890 werd voor het oostelijk deel van deze
polder een inlaagdijk aangelegd, waardoor
de ook thans nog aanwezige kupe ontstond.
Op de noordwestelijke hoek van de Vliete
polder ligt een nol, die een overblijfsel is
van de zeedijk van de Torenpolder, die in
1877 verloren ging. Het noordelijk deel
van deze polder moest toen worden prijs
gegeven. De Torenpolder werd bedijkt in
1697 en ontleent zijn naam vermoedelijk
aan de toren van het voormalige dorp Wis-
senkerke. dat in 1530 verdronk. Toen de
vooroever door stroomschuring verdiepte en
de toestand om het behoud van de zeedijk
weer zorgen baarde, werd in 1897 een
inlaagdijk gelegd waardoor de ook thans
nog aanwezige kupe ontstond.
Aan de Torenpolder grenst de Maria-
polder. Deze polder werd bedijkt in 1719.
Zeewaarts ervan werd in 1775 de Sophia-
polder bedijkt. Deze polder was slechts
een kort leven beschoren en ging in 1894
verloren. De zeedijk van de Mariapolder
wordt beschermd door een breed voorland
en een smalle duinstrook en heeft daarom
nog weinig van water en stroom te lijden
gehad.
Voor het meest westelijke deel van de
zeedijk van de Mariapolder en het oostelijk
dijksgedeelte van de Anna Frisopolder heeft
Rijkswaterstaat ten behoeve van de afslui
ting van de Oosterschelde een werkhaven
aangelegd. Zijn naam Sophiahaven
houdt de herinnering levend aan de ver
dronken Sophiapolder.
De Anna Frisopolder, waarin we inmiddels
zijn gearriveerd, werd bedijkt in 1747. Zijn
merkwaardige naam werd vermoedelijk af
geleid van een der namen van de echtgenote
van prins Willem IV en van hemzelf. Het
westelijk gedeelte van de Anna Frisopolder
is ondergelopen in 1888. In 1905 werd ach
ter de zeedijk een inlaagdijk gelegd, omdat
men de vooroever nog steeds niet ver
trouwde. De langgerekte kupe die toen ont
stond is evenals nog enkele andere
exemplaren langs de Noord-Bevelandse kust
van natuurwetenschappelijke waarde. Op
het westelijk einde van deze kupe woonde
vroeger de waterbouwkundig ambtenaar,
de heer Swenne, met zijn gezin.
Van de Anna Frisopolder voert onze tocht
verder langs de zeedijk van de Jacobapolder.
Van deze dijk is nog slechts het binnen-
beloop zichtbaar. Aan de zeezijde ervan
strekt zich een groot zandplateau uit, dat
de aanzet vormt voor de toekomstige af
sluitdijk door de Oosterschelde. De zeezijde
ervan is voorzien van een asfaltverdediging,
waardoor de funktie van de zeedijk van de
Jacobapolder in feite overbodig is geworden.
De bedijking van deze polder vond plaats
in 1767.
Op onze tocht langs de noordelijke
Schelde-oever van Noord-Beveland zijn we
thans aangekomen in de meest westelijke
polder, voorzover die grenst aan de Schel-
demond. Het is één van de jongste polders
die in 1846 werd bedijkt en Onrustpolder
werd genoemd. Voor zijn noordelijke zeedijk
ontstond in de loop der jaren duinvorming,
die de zeewerende taak van dat dijksge
deelte grotendeels overnam. Aan de land
zijde kwam er het rekreatiegebied De Ban-
jaard tot ontwikkeling, nadat in 1961 de
afsluitdijk door het Veerse Gat was voltooid.
15