Het museum Plantin - Moretus in Antwerpen met vis. Schollen zullen langer in leven blijven dan een schar. Schar komt veel voor in de Noordzee en gedeelten van de Oostzee. Ze bewonen zowel kustwater als verder van de kust. Hele jonge schar zwemt gewoon rechtop net als de andere jonge platvisjes. Wanneer ze wat groter worden, vallen ze om en gaan dan pas echt op een platvisje lijken en ze gaan zich dan ook als zodanig ge dragen. Het linkeroog gaat dan in de regel aan de wandel en komt dan vlak naast het rechteroog te zitten. Dc afmetingen van een schar blijven een flink eindje achter bij een schol. Schar wordt zo'n 40 cm lang en kan ongeveer een gewicht van 750 gram behalen. Ze zijn erg gevoelig voor het zoutgehalte van het water en dat is ook de reden dat ze lang niet overal in de Oosterschelde te vangen zijn. Schar kunnen we zowel op zand, als op modderbodem vinden. Schar is een dagvis en gesteld op rustig en helder water. Ze azen puur op het gezichtsvermogen. Zo rond de schemering kunnen we ze nog wel eens vangen, maar als het een keer echt donker is, dan zijn de kansen op het vangen van een schar minimaal. Ook een niet teveel begroeide bodem wordt wel gewaar deerd. Vaak genoeg vangen we de schar pal naast strekdammen. Voor het paaien maken de scharren geen trektochten net als vele andere vissoorten. Ze paaien gewoonlijk in de omgeving waar ze leven. Echt grote schar vinden we vooral op het diepere water van een 10 a 15 meter tot een 40 meter diep. De kleinere exem plaren komen juist wel naar het ondiepe kustwater. Vooral de bootvisser (zeker in de zomer) heeft een streepje voor. Deze visser heeft meer mogelijkheden en meer keuze uit diep water. Schar is een erg felle bijter en laat de beten dan ook goed op de hengeltop door komen. Heeft men een plaatsje gevonden waar schar zit dan kunnen we meestal op een aardige vangst rekenen. Zelf heb ik al vaak de ervaring gehad, dat met op komend getij de schol zich laat vangen en met het afgaande getij meldt dan de schar zich. Wordt er redelijk schar gevangen, dan is het raadzaam na een beet eventjes aan te tikken en de hengel weer even terug te zetten. Als we dat doen en we vissen met de paternoster met twee of drie haken, dan gebeurt het niet zelden dat alle haken van een vis voorzien zijn. Ook voldoet We lagen die aprildag met onze motor- sailer in Goes en hadden vrienden uitgeno digd om te komen zeilen op ruim water, maar het woei zo hard dat we iets anders moesten verzinnen. Het was maar een wipje met hun auto naar Antwerpen, en weldra zaten we op de Groenplaats achter traag doorlopende „filters" met gebak. Even gaan een onderlijn met twee haken met tussenin een schuiflood goed. Beste vangstmogelijkheden hebben we vanaf de wal voornamelijk vanaf september tot en met de maand mei. Op diep water kan men in principe het hele jaar rond vissen. Niet te warm zonnig weer met helder water gelden in de regel als goed. In de winter is het nogal eens goed vissen op deze vissoort als we de zon hebben en de temperatuur net boven de nul graden Celsius uit komt. Als de schar het niet erg best doet, kan de aktieve ma nier nog wel eens uitkomst bieden. Ver inwerpen en dan regelmatig een meter langzaam indraaien. De te gebruiken haken dienen niet te groot te zijn, bv. no. 4 tot no. 6. Als type haak gebruik ik vaak de Beak Hook of de roestvrijstalen O'Shaugh- nessy hook van Mustad. Het menu van deze vissoort is tamelijk uitgebreid. Zo vinden we o.a. vooral zee- pieren en zagers op deze lijst. Verder ook in de bovenste rijen vooral schelpdieren, zoals kokkels. Deze kokkels zijn een ge willig aas en het is voor de hengelaar ook goed te gebruiken, omdat het een erg taaie aassoort is. Door betrekkelijk kleine haken te gebruiken en dan bv. twee van deze aasjes op een haak te doen, kunnen verre worpen gemaakt worden. Op plaatsen waar deze schelpdiertjes redelijk veel voorkomen is vrij snel vol doende aas te vinden en de schelpen zijn erg gemakkelijk te openen. Helaas is er voornamelijk op dit aas alleen succes te verwachten waar dit aas van nature ook aanwezig is. Bij aasschaarste is dit aas ook voor andere vissoorten te gebruiken. Spiering, sprot of jonge haring komt ook op de menukaart voor. Ook de zgn. slan genster staat op deze lijst. De slangenster is een zeester van kleine afmeting met erg dunne armen, die erg bros zijn. Bij het schoonmaken van de vis heb ik tot mijn stomme verbazing ontdekt dat ze ook op kleine zeeanemoontjes azen. Niet zo maar een enkele, nee, hele series zaten er gewoon vol mee. Schar is al van ouds bij de sportvisser hoog aangeschreven en dat komt niet al leen door zijn felheid, maar ook omdat het een erg lekkere vissoort is. Schar is gebakken of gerookt of gedroogd erg lek ker. Gedroogd komt ze helaas niet meer zo veel in de handel voor. Verder komen ze in de handel op het ijs of als diep gevroren filet voor. Goede vangst. kijken aan de Schelde; in de straatjes liggen nog overal zandzakken voor de kelders tegen hoog water. De Vrijdagmarkt is dichtbij; stil pleintje met aan een kant 'n groot gebouw, een museum uit de 17de en 18de eeuw. Laten we binnen eens kijken, werd voorgesteld: het begon te regenen. Wie was dat, die Plantin? Wel, een Fransman die zich in 1548 te Antwerpen vestigde als boekbinder en twee jaren later werd opgenomen in het St. Lucas gilde. Na een moordaanslag die hij overleefde koos hij voor het boekdrukkersvak: hij had zijn weg gevonden, kocht een huis in de Lom- baardenvest, later in de Twaalfmaanden- straat, daarna in de Kammenstraat die we zojuist doorliepen en tenslotte aan de Vrij dagmarkt: de „Gulden Passer". De rond draaiende passerpunt was zijn werk, de vaste punt zijn standvastigheid: „Labore et Constantia" werd zijn lijfspreuk. Christoffel Plantin, met de passer (zijn symbool) in de hand. Plantin liet vijf dochters na van wie er drie waren gehuwd met medewerkers, doch ter Martina trouwde met Jan Moerentorf, latijnse naam Moretus en ook hij bouwde het complex woningen dat zijn schoonvader had gekocht voor dienst drukkerij verder uit. Zo ontstond het Plantijnse huis met de 33 kamers en zalen. Drie eeuwen lang wer den er boeken gedrukt door zijn nabestaan den, en in 1876 nam de stad Antwerpen het geheel over om als museum in te rich ten. Er viel januari 1945 een vliegende bom op de Vrijdagmarkt, maar na jaren van herstelwerkzaamheden, met grote zorg en piëteit uitgevoerd, is het weer in de huidige staat: een historisch gebouwencomplex rond de prachtig verzorgde binnenplaats. Overal glas-in-lood vensters. 17de eeuwse kasten en meubels, schouwen, plavuizen, gebeeld houwde trappen, schilderijen van Rubens en diens leerlingen, het schrijfbureau van Plantin zelf, bedsteden, salons met goudleer- behang en majestueuze deuren; zalen vol boeken en atlassen uit die tijd en eerder in vitrines We wandelen door de aansluitende kamers en gaan de trap op naar de lettergieterij met de oude smeltovens; reliëfletters, stem pels, matrijzen en loden letters: alles nog volop aanwezig. In 34 jaar werden door Plantin 1500 boekwerken uitgegeven, daar onder bijbels in vier talen naast elkaar in kolommen: Hebreeuws, Syriak, Grieks en Latijn: al die letters had hij in voorraad en ze zijn er nog te zien. Stempeldozen, zethaken, blaasbalgen, kasten met letters: het lijkt alsof de zetters vandaag een vrije dag hebben. Een aanplakbiljet in Gothische letters, 5 cm hoog, „huys te huere vanaf meert" zou het goed doen in Zeeland. Boeiend: de drukkerij met vijf persen Door G. van Schaick Zillesen 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 27